ECLI:NL:GHSHE:2008:BH9923

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 103.005.613
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schaik-Veltman
  • P. Venhuizen
  • A. Vriezen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verzetvonnis inzake verzekeringspremies

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X.] tegen een verzetvonnis van de rechtbank Breda, sector kanton, dat op 27 juni 2007 is gewezen. Het verzet was gericht tegen een verstekvonnis van 13 oktober 2004, waarbij [X.] werd veroordeeld tot betaling van achterstallige verzekeringspremies aan Univé. Het hof verwijst naar de eerdere vonnissen en de procedure in eerste aanleg. Bij memorie van grieven heeft [X.] drie grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van de eerdere vonnissen en niet-ontvankelijkheid van Univé in haar vordering. Univé heeft de grieven bestreden en bevestiging van het vonnis van 27 juni 2007 gevraagd.

Het hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld. Aangezien de vordering in eerste aanleg niet meer beliep dan € 1.750, kan [X.] op grond van artikel 332 Rv niet in het hoger beroep worden ontvangen. Dit leidt tot de conclusie dat [X.] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep. Het hof heeft [X.] ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Univé zijn begroot op € 251,-- aan verschotten en € 632,-- aan salaris advocaat.

De uitspraak is gedaan door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 november 2008, waarbij de betrokken partijen en hun advocaten zijn genoemd. Het hof heeft de zaak in het openbaar behandeld en de uitspraak is gedaan door de rolraadsheer.

Uitspraak

zaaknr. HD 103.005.613
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
tweede kamer, van 25 november 2008,
gewezen in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van 21 september 2007,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
de onderlinge waarborgmaatschappij DE ONDERLINGE VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ UNIVÉ ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
advocaat: mr. E.H.H. Schelhaas,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Breda gewezen verzetvonnis van 27 juni 2007 tussen appellant – [X.] - als opposant en geïntimeerde - Univé - als geopposeerde, bij welk vonnis het verzet van [X.] tegen het tussen Univé en [X.] gewezen verstekvonnis van de rechtbank Breda, sector kanton, van 13 oktober 2004 ongegrond werd verklaard
1. Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 430681 CV EXPL 07-738)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het onder zaaknummer 326540 CV EXPL 04-6809 tussen Univé als eiseres en [X.] als gedaagde gewezen verstekvonnis van 13 oktober 2004.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft [X.] drie grieven aangevoerd en, onder verwijzing naar zijn eis in de appeldagvaarding, geconcludeerd, kort gezegd, tot vernietiging van de vonnissen van 13 oktober 2004 en 27 juni 2007 en tot niet-ontvankelijkheid van Univé in haar vordering, althans afwijzing van deze vordering met veroordeling van Univé in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft Univé de grieven bestre¬den en geconcludeerd, kort gezegd, tot bevestiging van het vonnis van 27 juni 2007, met veroordeling van [X.] in de kosten van beide instanties.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De ontvankelijkheid van het hoger beroep
3.1. Bij op 1 oktober 2004 uitgebrachte dagvaarding heeft Univé gevorderd dat [X.] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 820,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 632,32 vanaf de dag der dagvaarding en de proceskosten. Deze vordering ziet volgens Univé op achterstallige verzekeringspremies en eventuele eigen bijdragen over de periode 1 januari 2003 – 1 juli 2003.
3.2. Nadat [X.] verstek had laten gaan heeft de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 13 oktober 2004 het gevorderde toegewezen met veroordeling van [X.] in de proceskosten. Univé heeft dit vonnis op 20 december 2006 aan [X.] doen betekenen.
3.3. [X.] is bij exploot van dagvaarding van 16 januari 2007 in verzet gekomen van dit verstekvonnis. Hij heeft daarbij gevorderd hem tot goed opposant te verklaren, het verstekvonnis van 13 oktober 2004 te vernietigen en Univé alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar deze te ontzeggen met veroordeling van Univé in de proceskosten.
3.4. De kantonrechter heeft bij verzetvonnis van 27 juni 2007 het verzet ongegrond verklaard en [X.] veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.
3.5. [X.] is hiervan in hoger beroep gekomen. Nu de vordering waarover de kantonrechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer beliep dan € 1.750,--, kan [X.] op grond van het bepaalde in art. 332 Rv in dit appel niet worden ontvangen. Dit betekent dat [X.] in het hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Hij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
4. De uitspraak
Het hof:
verklaart [X.] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep;
veroordeelt [X.] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van Univé tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 251,-- aan verschotten en € 632,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Schaik-Veltman,
Venhuizen en Vriezen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 november 2008.