In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2009, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van een nalatenschap. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J.W. Verschuur, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. B.Th.H. Boomsma, zijn betrokken bij een geschil over de waarde van agrarische activa en een melkquotum. De zaak is een vervolg op eerdere arresten van het hof en betreft de afwikkeling van de nalatenschap van de ouders van partijen. De rechtbank had eerder een vonnis gewezen, waartegen hoger beroep is ingesteld.
De deskundige heeft de waarde van de onroerende zaken en het melkquotum vastgesteld, waarbij de appellant en geïntimeerde hun bezwaren hebben geuit over de taxaties. Het hof heeft de deskundige gevolgd in zijn waardebepalingen en de bezwaren van partijen verworpen. Het hof concludeert dat de overdracht van het melkquotum aan de appellant niet als een gift moet worden aangemerkt, en dat er geen grond is voor inkorting van het wettelijk erfdeel.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, met uitzondering van de beslissing omtrent de proceskosten, en heeft bepaald dat de verdeling van de nalatenschappen moet plaatsvinden conform de vastgestelde uitgangspunten. De geïntimeerde is veroordeeld om mee te werken aan de verdeling, en de kosten van het deskundigenonderzoek zijn ten laste van de geïntimeerde gesteld. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.