4.4. Het hof overweegt als volgt.
4.4.1. Partijen zijn het erover eens dat de in de dagvaarding opgenomen datum (1 juni 2006) in ieder geval onjuist is. Daarmee is echter deze dagvaarding nog niet nietig. De dagvaarding bevat immers een datum van betekening als bedoeld in artikel 45 Rv - ook al is dat kennelijk een onjuiste datum. Aan het vereiste dat de dagvaarding een datum van betekening bevat is daarmee voldaan. Maar ook als de opgenomen datum niet als zodanig kan worden aangemerkt kan dat [Z.] – nu zij in het geding is verschenen - niet baten. Door deze fout is [Z.], anders dan zij stelt, immers niet onredelijk in haar verdediging benadeeld of anderszins in haar belangen geschaad.
4.4.2. Indien echter de dagvaarding later dan 7 september 2006 op het kantoor van Mr. [K.] is betekend is weliswaar de dagvaarding niet nietig, maar is het hoger beroep te laat ingesteld, hetgeen er dan toe leidt dat [X.+Y.] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
4.4.3. [Z.] heeft uitdrukkelijk betwist dat de appeldagvaarding deugdelijk en tijdig door de door [X.+Y.] ingeschakelde gerechtsdeurwaarder is uitgebracht aan het kantoor van zijn procureur.
[X.+Y.] heeft in reactie hierop een brief overgelegd van het desbetreffende deurwaarderskantoor [L.] van 27 februari 2007 met als bijlage een aantal schermprints, alsmede correspondentie gevoerd tussen de deurwaarder en Mr. Reijnders, de advocaat van [X.+Y.].
4.4.4. Aangezien de dagvaarding een kennelijk onjuiste datum bevat, kan niet – zoals gebruikelijk - op basis van die dagvaarding worden bepaald op welke dag de dagvaarding is betekend.
4.4.5. Uit de door [X.+Y.] overgelegde schermprints van het kantoor van [L.] kan worden opgemaakt dat de betekeningshandelingen met betrekking tot de appeldagvaarding zijn verricht op 1 september 2006. Voorts heeft [X.+Y.] een brief overgelegd van mr. Reijnders aan het deurwaarderskantoor, gedateerd 4 september 2006. In deze brief wordt onder meer het volgende opgemerkt:
"In bovengenoemde kwestie is door u op 1 september jl. een appeldagvaarding betekend. Bij ontvangst van het originele exploot is mij gebleken dat door de deurwaarder een verkeerde uitbrengdatum is vermeld, namelijk 1 juni 2006. Een van uw medewerkers heeft naar aanleiding hiervan navraag gedaan bij de deurwaarder en wist mij te vertellen dat de deurwaarder wel de juiste datum van 1 september 2006 heeft vermeld op het exploot dat is uitgebracht aan het kantoor van mr. [K.], doch niet op het originele exploot voor indiening bij het Gerechtshof."
Bij brief gedateerd 5 september 2006 heeft [L.] aan Mr. Reijnders een nieuwe eerste pagina van het exploot toegezonden. Op de bij die brief gevoegde eerste pagina van de dagvaarding is in machineschrift als datum "de eerste september 2006" ingevuld.
Het hof heeft ambtshalve geconstateerd dat op de dagvaarding die zich in het griffiedossier bevindt in machineschrift eveneens als datum is ingevuld "de eerste september" (van 2006). De dagvaarding is aan het hof aangeboden bij brief van mr Reijnders d.d. 15 september 2006, en blijkens de door het hof aangebrachte datumstempel binnengekomen op 18 september 2006.
4.4.6. Op grond van bovengenoemde stukken acht het hof voorshands bewezen dat de dagvaarding op 1 september 2006 (en dus tijdig) is uitgebracht aan (de toenmalige procureur van) [Z.].
Uit de brief van 4 september 2006 kan immers worden afgeleid dat Mr. Reijnders bij het schrijven van die brief al beschikte over het originele (met de datum 1 juni 2006 gestempelde) exploot, zodat dat al vóór dat tijdstip moet zijn uitgebracht, terwijl het registratiesysteem van [L.] en de – gecorrigeerde – versie voor het hof de datum 1 september 2006 bevatten.
De stellingen van [Z.] komen erop neer dat de deurwaarder heeft geknoeid (en kunnen knoeien) met zijn administratiesysteem, en dat mr. Reijnders en de deurwaarder hun brieven van 4 respectievelijk 5 september 2006 hebben geantedateerd, terwijl de advocaat van [X.+Y.] deze brieven vervolgens aan het hof als bewijsmiddel heeft voorgelegd. Het hof acht deze gang van zaken volstrekt onaannemelijk.
4.4.6. [Z.] heeft echter te bewijzen aangeboden dat de dagvaarding te laat is uitgebracht. Dit aanbod omvat daarmee ook het aanbod tot het leveren van tegenbewijs. [Z.] zal worden toegelaten tot tegenbewijs tegen het voorshands bewezen geachte feit dat de dagvaarding op 1 september 2006 is uitgebracht.