4.1.1. In overweging 2.1-2.8 van het beroepen vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt, zij het dat het hof ambtshalve is gebleken dat de vroegere eigendomsverhoudingen van de familie [Y.] tot het in het geschil zijnde registergoed onvolledig zijn weergegeven.
4.1.2. Het gaat in hoger beroep derhalve om het volgende.
Geïntimeerden 1 tot en met 6 en 8 tot en met 10 waren gezamenlijk eigenaar van een huis, met schuur, erf en tuin te [plaats], kadastraal nummer [kadastraal nummer], en geïntimeerde 7 was eigenaresse van een (daarbij aansluitend) stuk tuin te [plaats], kadastraal nummer [kadastraal nummer]. Op 28 februari 2005 is voor deze percelen, hierna gezamenlijk aangeduid als “het huis met tuinen” een koopovereenkomst gesloten tussen geïntimeerden 1 tot en met 6 en 8 tot en met 10 (nr. [nummer]) en geïntimeerde 7 (nr. [nummer]) als verkopers en [X.] c.s. als koper. Als leveringsdatum werd uiteindelijk overeengekomen 12 mei 2005. De gezamenlijke koopprijs voor het huis met tuinen was
€ 420.000,--.
In de schriftelijke koopovereenkomst is vermeld dat de familie [Y.] het huis met tuinen vrij van huur en pacht zou leveren. Tussen partij-en is niet in geschil dat aan [X.] c.s. is medegedeeld dat door Boomkwekerij [L.] een deel van de verkochte tuinen was beplant met boompjes, en dat [L.] deze boompjes eind 2005 resp. eind 2006 zou verwijderen.
4.1.3. Bij brief van 12 mei 2005 wees [X.] c.s. de familie [Y.] er op dat hem was gebleken dat Boomkwekerij [L.] een deel van de tuinen in gebruik had krachtens een overeenkomst met geïntimeerde sub 7, waarin stond dat [L.] de grond van haar had gepacht vanaf 1 april 2004 tot 1 april 2007 of 2008. Hij schreef dat hij graag in overleg met de familie [Y.] wilde treden om tot een oplossing te komen, omdat het huis met tuinen klaarblijkelijk niet vrij van huur of pacht geleverd kon worden.
4.1.4. Op 20 mei 2005 heeft [X.] c.s. de familie [Y.] in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen acht dagen de verplichting uit de koopovereenkomst na te komen bij gebreke waarvan [X.] c.s. alsnog aanspraak maakte op de in de koopovereenkomst opgenomen boete van
3 ‰ van de koopprijs per dag tot aan de dag van nakoming of ontbinding van de overeenkomst.
4.1.5. Partijen zijn op 24 mei 2005, in samenspraak met een bemiddelaar, in overleg getreden om tot een oplossing van hun geschil te geraken. Zij hebben op 24 mei 2005 enige wijzigingen ten opzichte van hun eerdere koopovereenkomst besproken. Uit de stellingen van partijen valt af te leiden dat de familie [Y.] reeds op 24 mei 2005 met deze wijzigingen akkoord ging.
4.1.6. Vast staat dat de wijzigingen ten opzichte van de oorspronke-lijke overeenkomst zagen op het feit dat (een deel van) de tuinen nog enige tijd na de levering bij Boomkwekerij [L.] in gebruik zou(den) zijn, en op de compensatie die de familie [Y.] daarvoor aan [X.] c.s. zou geven. Zo blijkt uit de verklaringen van partijen ter gelegenheid van de comparitie dat de familie [Y.] aan [X.] c.s. heeft aangeboden dat [X.] c.s. tijdelijk (ter vervanging van de door [L.] gebruikte tuinen) een stuk grond van de buren, de familie [M.], zou kunnen gebruiken.
4.1.7. Op vrijdag 27 mei 2005 is door [X.] c.s. mondeling verklaard dat ook hij akkoord ging met de besproken wijzigingen. [X.] c.s. stelt dat aan zijn akkoord de voorwaarde was gekoppeld dat de nieuwe overeenkomst door hem, c.q. zijn advocaat, op schrift gezet zou worden en door alle partijen zou worden ondertekend. 4.1.8. Op 2 juni 2005 is per email door [X.] c.s. een tekstvoorstel aan de bemiddelaar ([naambemiddelaar]) gezonden. In dit voorstel staat verwoord dat [X.] c.s. gebruik kan maken van een weiland van buurman W. [M.], en voor welke periode en onder welke voorwaarden dat gebruik zal zijn.
Voorts behelst het voorstel twee boeteclausules. De eerste is voor dit geschil niet relevant. De tweede boeteclausule luidt: “De boete van 3 promille per dag conform de koopovereenkomst wegens te laat passeren zal onverminderd van kracht blijven tot en met de dag van passeren.”
4.1.9. Op 6 juni 2005 heeft ([N.] of [O.] namens) de familie [Y.] gereageerd. De familie kon zich niet vinden in de tweede boeteclausule, omdat zij van mening was dat het niet haar, maar [X.] c.s. te verwijten was dat het transport niet plaats had gevonden vóór de afloop van de op 20 mei 2005 door (de deurwaarder namens) [X.] c.s. gestelde termijn. De familie [Y.] stelde dat alle partijen op 24 respectievelijk 27 mei overeenstemming hadden bereikt en dat het feit dat [X.] c.s. eerst op 2 juni 2005 met een tekstvoorstel kwam, aan [X.] c.s. te wijten was.
4.1.10. Op 7 juni 2005 heeft [X.] c.s. aan de familie [Y.] geschreven dat de bespreking niet tot definitieve overeenstemming heeft geleid, dat de gestelde termijn is verlopen, dat de verkopers nog steeds in verzuim zijn om het gekochte vrij van huur of pacht te leveren, en dat hij graag een voorstel wenst te vernemen op welke wijze en wanneer de verkopers het gekochte vrij van huur of pacht gaan leveren.
4.1.11. Op 8 juni heeft de familie [Y.] op haar beurt [X.] c.s. gesommeerd om voor 11 juni 2005 onvoorwaardelijk zijn medewerking te verlenen aan het transport op straffe van een boete van 3‰ van de koopprijs. Zij stelde dat zij zelf reeds vanaf 12 mei 2005 bereid was tot levering.
4.1.12. Uiteindelijk is de onroerende zaak geleverd op
23 juni 2005. In de transportakte staat vermeld dat een gedeelte van het geleverde is verpacht, en dat alle betrokken partijen in verband daarmee een nadere overeenkomst hebben gesloten, welke aan de akte is gehecht. De tekst van deze nadere overeenkomst is nagenoeg gelijk aan hetgeen op 2 juni 2005 door [X.] c.s. is voorgesteld, zij het dat in de laatste alinea staat vermeld dat [X.] c.s. zijn aanspraken op de boete van 3 promille per dag handhaaft.
4.1.13. [X.] c.s. heeft vervolgens deze boete (met rente en kosten) van de familie [Y.] in rechte gevorderd. De rechtbank heeft bij het thans beroepen vonnis de vordering afgewezen.