ECLI:NL:GHSHE:2009:BI3969
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-van Dijk
- A. Vermeulen
- J. Antens
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigde verrijking in familiebedrijf met betrekking tot oldtimers
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2009, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over ongerechtvaardigde verrijking. Appellant [X.] had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen geïntimeerde [Y.] met betrekking tot de afgifte van drie oldtimers, die in het bezit waren van Car Center, een vennootschap waarin [X.] en zijn vader [Z.] sr. aandeelhouders waren. Na het overlijden van [Z.] sr. in 2004, heeft [X.] de kentekens van de oldtimers op naam van [Y.] gezet, maar later zonder haar medeweten weer op zijn naam geregistreerd. [Y.] heeft conservatoir beslag laten leggen op de oldtimers en in eerste aanleg vorderde zij de afgifte van deze voertuigen, wat door de rechtbank werd toegewezen.
In reconventie vorderde [X.] schadevergoeding van [Y.] op basis van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de restauratiekosten van de oldtimers door Car Center waren betaald. De rechtbank wees deze vordering af, omdat de bedragen onvoldoende waren onderbouwd. In hoger beroep herhaalde [X.] zijn vordering, maar het hof oordeelde dat hij niet voldoende had aangetoond dat [Y.] ongerechtvaardigd was verrijkt. Het hof stelde vast dat de restauraties plaatsvonden terwijl de auto’s nog op naam van [Z.] sr. stonden en dat [X.] niet had aangetoond dat [Y.] de auto’s vóór het overlijden van [Z.] sr. in eigendom had.
Het hof concludeerde dat de vordering van [X.] in hoger beroep ook niet voldoende was onderbouwd en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. [X.] werd veroordeeld in de kosten van de appelprocedure. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een deugdelijke onderbouwing bij vorderingen uit ongerechtvaardigde verrijking, vooral in situaties binnen een familiebedrijf waar gebruikelijke diensten zonder financiële vergoeding kunnen worden verleend.