ECLI:NL:GHSHE:2009:BI5314
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P. Pellis
- A. Smeenk-van der Weijden
- J. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van afstandsverklaring van wijziging gezagsvoorziening in het kader van ouderlijk gezag
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de gezagsvoorziening van een kind, [C.]. De moeder, appellante, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Maastricht van 12 december 2008 aangevochten, waarin de vader, geïntimeerde, het gezamenlijk ouderlijk gezag over [C.] was toegekend. De moeder betoogde dat de vader niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn verzoek tot wijziging van het gezag, omdat hij bij notariële akte van erkenning op 26 mei 1999 afstand had gedaan van zijn recht om dit verzoek in te dienen. De vader voerde aan dat hij van dit recht geen afstand kon doen, omdat het een kwestie van openbare orde betreft en dat zijn recht om wijziging van het ouderlijk gezag te vragen is blijven bestaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de bepaling in de akte van erkenning, waarbij de vader afstand doet van zijn recht om wijziging te vragen van de gezagsvoorziening, nietig is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de relevante jurisprudentie. Het hof benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat partijen niet vrij zijn om hiervan af te wijken. Het hof heeft ook verwezen naar het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dat stelt dat de belangen van het kind de eerste overweging moeten zijn bij alle maatregelen die betrekking hebben op kinderen.
Het hof heeft de vader ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van het eenhoofdig gezag in gezamenlijk gezag, maar heeft aangegeven dat het onvoldoende geïnformeerd is om te beoordelen of er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. Daarom heeft het hof de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de gezagsvoorziening die het meest in het belang van [C.] is. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van de rapportage van de raad.