a. Bij vonnis van 1 november 2002(productie 1 bij dagvaarding)heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda de op de verzoekschriften van 8 en 22 september 2000 door Holding BVR ten laste van Ho-Cla gelegde conservatoire beslagen opgeheven, voor zover deze beslagen een bedrag van € 1.996.632,95 overschreden, en op de verzoekschriften van 24 oktober 2001 door Holding BVR ten laste van Ho-Cla onder Rabobank Breda en Hofbouw Projectontwikkeling B.V. gelegde beslagen volledig opgeheven.
b. Bij vonnis van(eveneens)1 november 2002(productie 2 bij dagvaarding) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda de door BVR Bouw en Hofbouw Management gelegde beslagen op het geplaatste aandelenkapitaal in Ho-Cla Projectontwikkeling I BV en door BVR Bouw en Hofbouw Management ten laste van Ho-Cla onder Rabobank Breda gelegde beslagen opgeheven, voor zover deze beslagen een bedrag van € 1.000.000,00 ten behoeve van BVR Bouw en € 50.000,00 ten behoeve van Hofbouw Management overschreden.
c. Hofbouw Projectontwikkeling B.V. is een vennootschap waarin Holding BVR en Ho-Cla projectontwikkeling I B.V. ieder 50% van de aandelen hadden.
d. Op 19 december 2002 hebben Ho-Cla projectontwikkeling I B.V. en Holding BVR een koop-/verkoopovereenkomst gesloten (productie 3 bij dagvaarding)uit hoofde waarvan Holding BVR de aandelen van Ho-Cla Projectontwikkeling I B.V. verwierf in Hofbouw Projectontwikkeling B.V.
Ingevolge deze overeenkomst ontving Ho-Cla, als terugbetaling op een aan Ho-Cla Projectontwikkeling I B.V verstrekte geldlening, een bedrag van € 2.134.270,00
(€ 2.502.212,00 inclusief rente)en Ho-Cla Projectontwikkeling I B.V. een bedrag van € 5.621.436,00.
e. In het kader van deze koop-/verkoopovereenkomst zijn BVR c.s. en Ho-Cla overeengekomen dat de beslagen die nog resteerden na de vonnissen van 1 november 2002 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda zouden worden opgeheven, zulks onder de voorwaarde dat gelijktijdig met de opheffing van deze beslagen een bankgarantie in handen van BVR c.s. zou worden gesteld ten bedrage van € 3.050.000,00.
f. Rabobank Breda heeft op 19 december 2002 deze bankgarantie aan BVR c.s. gesteld (productie 4 bij dagvaarding). Deze bankgarantie luidt, voor zover van belang, als volgt:
"Dat crediteuren[eiseressen] zich uitdrukkelijk het recht voorbehouden om opnieuw conservatoire beslagen ten laste van de debiteuren[onder meer Ho-Cla]te leggen, wanneer de hiervoor genoemde vonnissen [van 1 november 2002]in appel worden vernietigd en daarbij de vorderingen worden begroot op hogere bedragen dan in totaal € 3.050.000,--."
g. Eveneens op 19 december 2002 heeft HO-Cla ten behoeve van Rabobank Breda en Rabobank Hypotheekbank een recht van hypotheek verleend op diverse aan Ho-Cla in eigendom toebehorende onroerende zaken voor een bedrag van
€ 1.400.000,00(€ 1.890.000,00 inclusief rente en kosten).
h. Bij arrest van 25 maart 2003 heeft het Hof 's-Hertogenbosch(productie 5 bij dagvaarding) enerzijds het hiervoor onder a vermelde vonnis vernietigd en de beslagen opgeheven voor zover zij een bedrag van
€ 8.349.555,90 te boven gingen en anderzijds het hiervoor onder b vermelde vonnis bekrachtigd.
i. Bij brieven van 17 oktober 2003(producties 6 t/m 8 bij dagvaarding)heeft BVR c.s. aan Ho-Cla c.s. bericht de nietigheid van het recht van hypotheek in te roepen.
j. Ho-Cla c.s. heeft in deze buitengerechtelijke vernietiging niet berust.