9.1.1. op 26 juni 2003 heeft [Y.]Beheer na onderhandelingen met [X.] haar timmerfabriek verkocht, en op 1 juli 2003 geleverd. De koopprijs was (destijds) € 345.000,--. In geschil is wie de koper was van de timmerfabriek.
9.1.2. De navolgende feiten en omstandigheden zijn van belang.
a) Een “Koop/Verkoopovereenkomst van een onderneming” is op 26 juni 2003 opgemaakt. Hierin staat onder meer:
“De ondergetekenden:
1. “Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.]B.V.”, (..) hierna te noemen: verkoopster;
en
2. De heer [X.] (..) hierna te noemen: koper.
IN AANMERKING NEMENDE:
- dat verkoopster vanaf 5 maart 1981 te [plaatsnaam] een onderneming drijft (..)
- dat verkoopster haar voormelde ondernemersactiviteiten en de exploitatie van de door haar gedreven onderneming wenst te beëindigen en wenst over te dragen aan koper, of een door hem op te richten besloten vennootschap;
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Verkoopster verklaart dat zij per 1 juli als “going concern” wenst te verkopen en in eigendom over te dragen aan koper, welke verklaart te zullen kopen en in eigendom te aanvaarden:
(..)
5. Tegelijk met de overdracht van de in deze overeenkomst vermelde goederen, zal verkoopster eveneens overdragen het recht op het gebruik van de handelsnaam “Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V.”.
6. Indien de koop/verkoop per 1 juli 2003 gerealiseerd wordt, zal koper per diezelfde datum de bedrijfsgebouwen en –terreinen (..) huren van [Y.]-[M.] voor een huurprijs van € 40.000,-- per jaar. Terzake zal tussen koper en mevrouw [Y.] een huurkontrakt gesloten worden (..)
11. Van de onder 2 becijferde koop/verkoopprijs zal op overnamedatum € 195.000,-- betaald worden. Voor het restant ad €150.000,-- zal verkoopster aan koper per diezelfde datum een geldlening verstrekken.(..)
- De lening wordt achtergesteld bij de Rabobank te [plaatsnaam]; (..)
Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V.
Voor deze: Mevrouw [Y.]-[M.] [X.]
verkoopster koper
w.g. w.g."
b) Op 15 juli 2003 is door H.A.T. Holding B.V., vertegenwoordigd door [X.], ten overstaan van notaris [N.] opgericht de besloten vennootschap Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V.
c) Op 16 juli 2003 is een driepartijenovereenkomst gesloten, opgemaakt op papier van de Rabobank met als opschrift “Achterstelling en verpanding van vordering(en)”. Hierin valt te lezen:
“Debiteur
Mevrouw [Y.]-[M.]
(..)
hierna te noemen: debiteur;
Crediteur:
Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V.
(..)
hierna te noemen: crediteur;
Bank
Coöperatieve Rabobank Swentibold U.A.
gevestigd te [vestiginsplaats]
in aanmerking nemende:
dat de crediteur op verzoek van de bank bereid is zijn vorderingen (..) op de debiteur achter te stellen bij de vorderingen, die de bank op de debiteur heeft (..)”
Deze akte is ondertekend door [Y.]-[M.] als debiteur en [X.] namens Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V. als crediteur.
d) Van de rekening van “[Y.] B.V. i.o.” bij de Rabobank is op 16 juli 2003 € 180.962,-- betaald onder de vermelding “Overname inventaris voorraden en onderhanden werk”.
e) Op 25 augustus 2003 is een “Huurovereenkomst bedrijfsruimte” opgesteld. Als verhuurder staat daarin vermeld [Y.]-[M.], en als huurder “de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V.”. Object van huur is het pand aan de [straatnaam] te [plaatsnaam], bestemd om gebruikt te worden als timmerfabriek. De huurovereenkomst loopt van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008. Het overgelegde exemplaar van de overeenkomst is niet door partijen ondertekend.
f) Administratiekantoor [O.], adviseur van [Y.] Beheer, schreef op 3 september 2003 – met kopie aan [Y.]-[M.] - aan “Timmerfabriek [Y.] B.V. t.a.v. de heer [X.], directeur”, dat zij het door hem ondertekende exemplaar van de huurovereenkomst had ontvangen, en dat de door [X.] gesignaleerde gebreken aan het gebouw aan mevrouw [Y.] waren gemeld, die voor verdere afhandeling zou zorgen. Deze [O.] wijst er voorts op dat ingevolge art. 11 van de koop/verkoopovereenkomst de vennootschap op 1 oktober 2003 rente verschuldigd is over de achtergestelde lening, en dat de vennootschap tijdig een rentenota zal ontvangen.
g) De advocaat van [Y.] Beheer schrijft op 9 september 2003 aan "Timmerfabriek [Y.] BV t.a.v. de heer [X.], directeur":
"Mevrouw [M.]-[Y.] te [plaatsnaam] heeft zich tot mij gewend met betrekking tot de met U gesloten huurovereenkomst ten aanzien van het pand (..) alsmede in haar kwaliteit van directrice van [Y.] Beheer B.V. met betrekking tot de met U gesloten koopovereenkomst. (..)
Ingevolge de koopovereenkomst bent U op 1 oktober 2003 de rente over de achtergestelde leningen (..) verschuldigd. (..)"
h) De betalingen van de rentenota’s met betrekking tot de lening, verstrekt door [Y.] Beheer, werden (voor zover deze betaald werden) door Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V. verricht. Ook werden de nota’s (en de aanmaningen) door [Y.] Beheer aan deze vennootschap (later: HAT BV), t.a.v. [X.], gestuurd.
i) De Nederlandse Bond voor Timmerfabrieken heeft naar aanleiding van een verzoek van [X.], gedaan namens Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V. om het “bestaande contract” bij de bond en de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk te mogen overnemen, bericht dat bij overname van activiteiten normaliter het lidmaatschap van de bond en de aansluiting bij de stichting eindigt. Omdat in dit geval echter sprake was van voortzetting van de activiteiten onder dezelfde naam op dezelfde locatie kon het lidmaatschap / de aansluiting worden omgezet, als de nieuwe vennootschap verklaarde alle verplichtingen en schulden van de oude vennootschap (jegens de bond en de stichting) over te nemen, en de oude vennootschap alle rechten en vorderingen aan de nieuwe overdroeg. Een retourexemplaar, waarin getekend wordt voor het akkoord met deze voorwaarden is door [Y.]-[M.] op 21 oktober 2003 namens de “oude vennootschap” getekend, en door [X.] namens de “nieuwe vennootschap”.
j) Op 19 maart 2004 is de naam van Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V. gewijzigd in Houttechnologie Aannemersbedrijf en Timmerfabriek B.V. (hierna HAT BV).
k) HAT B.V. is op 14 december 2005 in staat van faillissement verklaard.
9.1.3. Op 12 april 2006 heeft [Z.] – echtgenote van [X.] -, voor zover rechtens had te gelden dat [X.] en niet Aannemersbedrijf en Timmerfabriek [Y.] B.V. de koper was, de koopovereenkomst van koop op afbetaling vernietigd, omdat haar toestemming daarbij ontbrak.
9.1.4. HAT BV en [X.] hebben [Y.] Beheer in rechte betrokken, en na wijzigingen van eis gevorderd (kort samengevat)
primair: te verklaren voor recht dat [X.] niet de koper is, hetzij omdat HAT BV als nader te noemen meester in de zin van art. 3:67 BW kwalificeert, hetzij omdat HAT BV de koop bekrachtigd heeft, hetzij omdat HAT BV na haar oprichting met [Y.] Beheer een nieuwe overeenkomst heeft gesloten, met schadevergoeding
dan wel: te verklaren voor recht dat, mocht [X.] de koper zijn de koop terecht buitengerechtelijk vernietigd is;
dan wel: vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling;
dan wel: een gebod als bedoeld in II van de dagvaarding met veroordeling als in III van de dagvaarding;
dan wel: partiële ontbinding van de koopovereenkomst.
9.1.5. De curator van HAT BV heeft de procedure niet overgenomen.
9.1.6. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.