4.2.1. [X.] heeft zich op het standpunt gesteld dat zij bij haar indiensttreding in april 1998 verkeerd is ingeschaald. Volgens [X.] had zij op grond van de CAO c.q. het inschalingbeleid van Prisma bij indiensttreding, op grond van haar ervaringsjaren ingeschaald moeten worden in Functiewaarderingsschaal 35/16/9 in plaats van 35/16/4. Laatstgenoemde schaal correspondeert met 4 ervaringsjaren en eerstgenoemde met 9 ervaringsjaren.
Zij stelt dit herhaaldelijk vergeefs bij diverse leidinggevenden te hebben aangekaart. In 2006 is een en ander in opdracht van haar toenmalige leidinggevende, de heer [Y.], uitgezocht door personeelszaken. Volgens [X.] heeft [Y.] haar vervolgens eind mei 2006 medegedeeld dat zij gelijk had, dat een herberekening zou worden gemaakt en dat nabetaling zou volgen. De afwikkeling bleef echter uit. [X.] stelt dat zij de hand heeft gelegd op een interne memo van Prisma d.d. 29 mei 2006, overgelegd als productie 1 bij inleidende dagvaarding, waarin is vermeld dat zij volgens het inschalingbeleid van Prisma had moeten worden ingeschaald in periodiek 9 van FWG 35 op grond van haar ervaringsjaren en dat de salarisadministratie haar salaris vanaf 9 april 1998 heeft herberekend, hetgeen neerkomt op een correctie van € 15.654,46 bruto. Bij deze notitie was als bijlage gevoegd een berekening van de te betalen correctie.
Na enige sommaties zijdens [X.] strekkende tot betaling en correcte toepassing van de CAO, heeft zij Prisma op
7 mei 2007 gedagvaard voor de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg, waarbij zij heeft gevorderd:
1. te verklaren voor recht dat [X.] met terugwerkende kracht tot 9 april 1998 correct dient te worden ingeschaald en beloond overeenkomstig de CAO Ziekenhuiswezen 1998-1999 respectievelijk de CAO Gehandicaptenzorg met inschaling in FWG 35/16/9 en dienovereenkomstige beloning met als vertrekpunt 9 april 1998;
2. Prisma te veroordelen om aan [X.] te betalen:
a. nog aan [X.] toekomend loon inclusief vakantiebijslag en verdere emolumenten tot en met 31 december 2006 ten bedrage van € 19.889,12 bruto;
b. de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over a tot de dag der algehele voldoening, tot en met 31 december 2006 berekend op € 4.142,58;
c. de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over a ad € 9.944,56 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van 31 augustus 2006, althans met ingang van de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
d. een bedrag ad € 3.024,98 inclusief BTW ter zake van buitengerechtelijke kosten, subsidiair vergoeding van de buitengerechtelijke kosten begroot en vastgesteld overeenkomstig Aanbeveling II van het rapport Voorwerk II, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met in¬gang van de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
3. Prisma te veroordelen in de proceskosten.