Parketnummer: 20-003555-08
Uitspraak : 24 september 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van
25 september 2008 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met de parketnummers
02/801187-07 en 02/628832-07, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Tilburg, gevangenis te Tilburg.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
- de verdachte zal vrijspreken van het bij parketnummer 02/628832-07 onder 1 primair en subsidiair, impliciet primair (opzetheling), ten laste gelegde;
- het bij parketnummer 02-801187-07 ten laste gelegde en het bij parketnummer
02/628832-07 onder 1 subsidiair, impliciet subsidiair (schuldheling), en onder 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren;
- de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 jaren met aftrek van voorarrest;
- het in beslag genomen vest en de twee paar in beslag genomen schoenen zal teruggeven aan de verdachte;
- de vorderingen van de benadeelde parijen zal toewijzen, in dier voege dat de materiële schade steeds aan hen zelve zal worden toegewezen;
- de daarbij behorende schadevergoedingsmaatregelen zal opleggen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 02/801187-07
hij op of omstreeks 4 augustus 2007 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
A) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen in/uit een (aan de [adres] en/of [adres] gelegen) woning en/of atelier
- een hoeveelheid sieraden (een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen) en/of een geldbedrag van EUR 2299,--, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
B) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- een hoeveelheid sieraden (een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen) en/of een geldbedrag van EUR 2299,--, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een raam van de woning heeft/hebben ingeslagen en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen (baby-uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- (vervolgens) een of meerdere malen een vuurwapen (baby-uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap en/of het hoofd van [slachtoffer 1], althans in/tegen/op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrukt (gehouden) en/of geslagen en/of
- (vervolgens) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen/gesommeerd zich naar de woonkamer en/of hal te begeven en/of (aldaar) op de grond te gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 4] (dreigend) de woorden: "Ik maak je vader dood en waar is het geld" heeft/hebben toegevoegd en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd/toegeroepen: "Geld, Geld" en/of "Geld. ik wil geld" en/of "Ik weet dat je het hebt. Pakken, Pakken" en/of "Liggen, liggen" en/of "Geld, Geld, ik weet dat het er is" en/of "Geld of ik schiet je dood. Ik wil het nu hebben", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond/laten zien en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van een vuurwapen en/of mes, althans een op een vuurwapen en/of een mes gelijkend voorwerp) heeft/hebben gedwongen/gesommeerd zich naar het atelier te begeven en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen/gesommeerd een tweetal kluizen open te maken en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kluis openmaken. Vlug" en/of "Andere kluis openmaken" en/of "Open maken. Vlug, vlug" en/of "Als jij de kluis niet openmaakt, dan maken wij je man dood" en/of "schiet op, open maken, anders schieten we hem neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 02/628832-07
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 tot en met 29 augustus 2007 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een (personen)auto (merk Ford, gekentekend [kenteken]) en/of
- (uit die personenauto) een (auto)radio/cd speler (merk Roadstar) en/of (drie) geluidsboxen en/of een kentekenbewijs en/of een acculader,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen (personen)auto en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 tot en met 29 augustus 2007 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een (personen)auto (merk Ford, gekentekend [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2.
hij op of omstreeks 7 juli 2007 te Tilburg opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 6]), (met kracht) (met gebalde vuist) in/op/tegen het gelaat, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of gestoten en/of geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Het hof overweegt ten aanzien van het bij parketnummer 02/628832-07 onder 1 ten laste gelegde het volgende.
In de periode van 28 tot en met 29 augustus 2007 is een aan [slachtoffer 5] toebehorende personenauto gestolen. Deze personenauto kwam de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 29 augustus 2007 tegemoet gereden, waarbij zij constateerden dat het bestuurdersportier aan de rechterbovenzijde iets verbogen was. Nadat voornoemde verbalisanten hun dienstvoertuig hadden gekeerd teneinde de personenauto te controleren, verhoogde de bestuurder van de personenauto de snelheid. De verbalisanten hebben daarom een achtervolging ingezet. Nadat de bestuurder een bocht niet goed kon nemen, is de auto tot stilstand gekomen waarna aanstonds alle inzittenden wegrenden. De verdachte was een van die inzittenden en werd aangehouden. De verbalisanten constateerden bij een onderzoek aan de personenauto dat de raamstijl van het linkerportier, de stuurkolom en het stuurslot waren geforceerd.
De verdachte heeft verklaard dat hem een lift werd aangeboden door twee bekenden van hem. Hij had achter in de auto plaatsgenomen. Hij niet wist niet dat de personenauto was gestolen De bestuurder had de auto op een gegeven moment tot stilstand gebracht en riep dat hij moest wegrennen omdat er politie ter plaatse was, aan welke waarschuwing hij gehoor heeft gegeven.
Het hof acht die verklaring niet onaannemelijk, temeer nu niet is vastgesteld dat verdachte heeft gezien dat de raamstijl van het linker portier, de stuurkolom en het stuurslot waren geforceerd, en trekt daaruit het gevolg dat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat hij zich bevond in een gestolen auto. De omstandigheid, dat hij bij het zien van de politie is weggerend, maakt dat niet anders. De redenen om op de loop te gaan voor de politie kunnen immers velerlei zijn.
Er zijn geen andere omstandigheden gebleken, waaruit de verdachte redelijkerwijs had moeten afleiden dat de auto gestolen was.
Gelet daarop kunnen naar het oordeel van het hof de bij parketnummer 02/6288832-07 onder 1 primair ten laste gelegde diefstal en de bij datzelfde parketnummer onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde opzet- en schuldheling niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij parketnummer
02/801187-07 en bij parketnummer 02/628832-07 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan,
met dien verstande dat:
Parketnummer 02/801187-07
hij op 4 augustus 2007 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in een aan de [adres] en [adres] gelegen woning en atelier
- een hoeveelheid sieraden (horloges en oorbellen en broches en ringen en kettingen) en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededader(s)
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] hebben getoond en op die [slachtoffer 2] hebben gericht gehouden en
- vervolgens meerdere malen een vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] hebben gedrukt gehouden en geslagen en
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hebben gesommeerd zich naar de woonkamer en/of hal te begeven en aldaar op de grond te gaan liggen en
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden: "Ik maak je vader dood en waar is het geld" hebben toegevoegd en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben toegeroepen: "Geld, Geld" en "Geld. ik wil geld" en "Ik weet dat je het hebt. Pakken, Pakken" en "Liggen, liggen" en "Geld, Geld, ik weet dat het er is" en "Geld of ik schiet je dood. Ik wil het nu hebben" en
- een mes aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hebben getoond en
- [slachtoffer 1] onder bedreiging van een vuurwapen hebben gedwongen zich naar het atelier te begeven en
- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gesommeerd een tweetal kluizen open te maken en daarbij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Kluis openmaken. Vlug" en "Andere kluis openmaken" en "Open maken. Vlug, vlug" en "Als jij de kluis niet openmaakt, dan maken wij je man dood" en "schiet op, open maken, anders schieten we hem neer".
Parketnummer 02/628832-07
2.
hij op 7 juli 2007 te Tilburg opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 6], met kracht met gebalde vuist in het gelaat, heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Parketnummer 02/801187-07
De raadsman van de verdachte heeft bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het bij parketnummer 02/801187-07 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het dossier aanwijzingen bevat dat sprake was van vier in plaats van vijf overvallers, terwijl de verdachte zijn betrokkenheid bij de overval steeds ten stelligste heeft ontkend. De verklaringen van de medeverdachten belasten de verdachte weliswaar, maar aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze, van de lezing van verdachte afwijkende, verklaringen dient te worden getwijfeld en daaraan dient derhalve geen bewijskracht te worden toegekend, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Blijkens hun verklaringen hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun woning slechts vier overvallers waargenomen. Dat de overval werd gepleegd door vier overvallers, lijkt ook te worden ondersteund door de getuigenis van [getuige], dat hij op de ten laste gelegde datum vier ‘negers’ tussen de woning en het atelier van een juwelier had zien lopen.
De medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben echter tegenover de politie allen verklaard dat sprake is geweest van een vijfde overvaller die zij [naam] noemden. De verdachte heeft erkend dat hij ook bij die naam wordt genoemd, maar dat dit een gebruikelijk woord is voor ‘vriend’ of ‘maat’. Voor de omstandigheid, dat de medeverdachten [medeverdachte 1] (blz. 190), [medeverdachte 2] (blz. 444) en [medeverdachte 3] (blz. 574) hem hebben aangewezen op een zich in het dossier bevindende foto, waarop hij naar eigen zeggen inderdaad afgebeeld staat, heeft de verdachte geen verklaring kunnen geven. Hij heeft slechts geantwoord niet te begrijpen waarom de anderen hem als mededader hebben genoemd.
Het hof betrekt bij zijn oordeel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten,dat de inmiddels voor deze overval onherroepelijk veroordeelde [medeverdachte 1] bij de gelegenheid van de behandeling van de zaak in hoger beroep als getuige nogmaals en onomwonden bevestigde dat de verdachte betrokken is geweest bij de overval.
Het hof overweegt voorts dat de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [getuige] niet de mogelijkheid uitsluiten dat de overval de facto is begaan door vijf personen. Dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] slechts vier overvallers hebben beschreven, past namelijk bij de in de bewijsmiddelen naar voren komende omstandigheid dat [medeverdachte 4] zich slechts korte tijd in de woning heeft bevonden, terwijl de waarneming van getuige [getuige] - zo kan worden afgeleid uit zijn verklaring - betrekking had op een vergevorderd stadium van de overval waarin [medeverdachte 4] zich mogelijk korte tijd van de anderen had afgezonderd.
Gelet op al het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de bij parketnummer 02/801187-07 ten laste gelegde overval door vijf personen is begaan, te weten door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] alsook de verdachte.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Parketnummer 02/628832-07
De raadsman van de verdachte heeft voorts bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bij parketnummer 02-628832-07 onder 2 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat, voor zover fysiek contact heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer 6] en de verdachte, het vereiste opzet van verdachte op het toebrengen van pijn of letsel niet voldoende overtuigend kan worden bewezen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De tegenover de politie afgelegde verklaring van de verdachte houdt in dat hij op 7 juli 2007 de sleutels uit het contactslot van de personenauto van [slachtoffer 6] heeft getrokken en dat hij haar een duw heeft gegeven. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij in die verklaring volhard.
Bij haar aangifte heeft [slachtoffer 6] een andere lezing van het gebeuren gegeven. De mishandeling hield naar haar zeggen in dat de verdachte - toentertijd haar ex-vriend - haar met kracht en gebalde vuist in haar gezicht heeft geslagen.
In hoger beroep heeft zij als getuige ter terechtzitting verklaard dat het kan zijn dat de verdachte - met wie zij ten tijde van haar verklaring in hoger beroep weer een relatie had - haar heeft aangestoten, maar dat zij niet opzettelijk in haar gezicht was geslagen.
Het hof stelt deze laatste verklaring als onbetrouwbaar terzijde. In dat verband merkt het hof op dat [slachtoffer 6] aangifte deed op de dag van de mishandeling en daarover een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd, terwijl zij voor het terugnemen daarvan geen aannemelijke reden heeft aangevoerd.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bij parketnummer 02/801187-07 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld in artikel 312, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 310 van dat wetboek, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Het bij parketnummer 02/628832-07 onder 2 bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld in artikel 300, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Zij worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van de bij parketnummer 02/801187-07 ten laste gelegde overval, de bij parketnummer 02/628832-07 onder 1 subsidiair ten laste gelegde opzetheling en de bij datzelfde parketnummer onder 2 ten laste gelegde mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
De advocaat-generaal heeft ter zake van diezelfde feiten, met dien verstande dat hij niet de bij parketnummer 02/628832-07 onder 1 ten laste gelegde opzetheling maar de schuldheling bewezen heeft geacht, een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren gevorderd.
De raadsman heeft ten aanzien van een eventueel op te leggen straf bepleit dat in het bijzonder gelet op verdachtes onbeduidende strafblad en de in vergelijkbare zaken opgelegde straffen, een lagere straf dan door de eerste rechter opgelegd of door de advocaat-generaal gevorderd, passend is.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof komt tot een veroordeling ter zake van meergenoemde overval op het gezin [familienaam] en de mishandeling van [slachtoffer 6].
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar ’s hofs oordeel kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich mee brengt. Daarbij is ten bezware van de verdachte met het volgende rekening gehouden:
- de ernst van het bewezen verklaarde (in het bijzonder de gewapende overval) in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht, en de gevoelens van angst en onveiligheid waarvan de slachtoffers nog lange tijd last zullen hebben;
- het zeer gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde;
- de omstandigheid dat de verdachte een behoorlijke rol in het bewezen verklaarde heeft gehad, in die zin dat het initiatief tot de overval van hem afkomstig is, terwijl hij zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd van het uitgeoefende geweld.
Ten voordele van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat hij niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gelet op al het vorenstaande is het hof, anders dan de advocaat-generaal en de raadsman, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden is.
Van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het vest en de twee paar schoenen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Aan de orde zijn de vorderingen van de leden van het gezin [familienaam]. Deze vorderingen zijn bij brief van 28 februari 2008 door de advocaat mr. J. Withaar toegelicht. Alle in die brief vermelde materiële schadeposten zijn door de rechtbank kennelijk begrepen als schade van [slachtoffer 1].
Het hof is van oordeel dat de vergoeding voor de ontvreemde sieraden die respectievelijk toebehoorden aan [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan hen zelve dienen te worden toegewezen in plaats van aan [slachtoffer 1].
Het hof overweegt in dit verband dat alle genoemde schadeposten rechtstreekse schade is als gevolg van het bij parketnummer 02/801187-07 onder 1 bewezen verklaarde handelen. Dat geldt evenzo voor het horloge Baume & Mercier, dat [slachtoffer 1] blijkens zijn aangifte geleend had van collega juwelier [betrokkene]. Immers [slachtoffer 1] kan door [betrokkene] aangesproken kan worden om dit horloge te vergoeden. Het bewezen verklaarde feit heeft dus rechtstreeks geleid tot een schadevergoedingsplicht van [slachtoffer 1] jegens [betrokkene].
Bij brief van 5 september 2008 heeft mr. J. Withaar medegedeeld dat de benadeelde partijen zich opnieuw voegen in hoger beroep en een schadevergoeding verzoeken die gelijk is aan hetgeen is toegewezen door de rechtbank met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof verstaat dit aldus dat de benadeelde partijen hun vordering hebben beperkt tot hetgeen door de rechtbank (in totaliteit) is toegewezen aan alle vier de benadeelde partijen samen.
De verdediging heeft zich, wat betreft de omvang van de vorderingen tot schadevergoeding, gerefereerd aan het oordeel van het hof en heeft dus geen verweer daartegen gevoerd.
De vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, door de rechtbank begrepen als strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 11.889,30 (elfduizend achthonderd acht en negentig euro en dertig cent). Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 11.424,30 (elfduizend vierhonderd vier en twintig euro en dertig cent).
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes bij parketnummer 02/801187-07 onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
Toewijsbaar zijn in beginsel de volgende posten:
horloge Baume & Mercier, EUR 1.950,--;
herenhorloge Festina doublé, EUR 299,--;
gederfd inkomen EUR 2.424,30;
deursteun EUR 90,--;
smartengeld EUR 5.000,--;
totaal EUR 9.197,30.
Hierop komt in mindering EUR 566,--, zoals hierna wordt overwogen, zodat zal worden toegewezen het bedrag van EUR 9.177,30.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof merkt daarbij - zoals hierboven reeds overwogen - op dat alle schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. De schade van het ontvreemde Jaguar horloge, het dameshorloge Festina en het herenhorloge Festina is naar het oordeel van het hof schade van respectievelijk [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en zal aan hen, en derhalve niet aan [slachtoffer 1] worden toegewezen.
Bovendien kan het bedrag van EUR 566,-- dat door de rechtbank niet is toegewezen, in hoger beroep niet alsnog worden toegewezen, nu de benadeelde partij zich niet opnieuw ter zake van dit gedeelte heeft gevoegd.
De verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Het hof ziet aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
De vordering van [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, door de rechtbank begrepen als strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 4.000,-- (vierduizend euro). Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van verdachtes bij parketnummer 02/801187-07
onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van EUR 6.000,-- (Jaguar horloge, EUR 2.000,--; smartengeld EUR 4.000,--). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Het hof ziet aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
De vordering van [slachtoffer 3]
De benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, door de rechtbank begrepen als strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 3.000,-- (drieduizend euro). Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 3] als gevolg van verdachtes bij parketnummer 02/801187-07 onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van EUR 3.112,50 (dameshorloge Festina, EUR 112,50; smartengeld EUR 3.000,--). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Het hof ziet aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
De vordering van [slachtoffer 4]
De benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, door de rechtbank begrepen als strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 3.000,-- (drieduizend euro). Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 4] als gevolg van verdachtes bij parketnummer 02/801187-07 onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van EUR 3.114,50 (herenhorloge Festina EUR 114,50; smartengeld EUR 3.000,--). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Het hof ziet aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 57, 60a, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder bij parketnummer 02/628832-07 onder 1 primair en onder 1 subsidiair (zowel impliciet primair als impliciet subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij parketnummer 02/801187-07 en bij parketnummer 02/628832-07 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bij parketnummer 02/801187-07 bewezen verklaarde oplevert:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart dat het bij parketnummer 02/628832-07 onder 2 bewezen verklaarde oplevert:
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
- 1 st. Vest, kleur: zwart, merk: Dolce & Gabbana.
- 2 st. Schoeisel, kleur: zwart, merk: Damage.
- 2 st. Schoeisel, merk: Botticelli.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe.
Veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 9.197,30 (negenduizend honderd zevenennegentig euro en dertig cent) met dien verstande dat en indien en voor zover een mededader van de verdachte aan deze vordering heeft voldaan de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op
EUR 270,-- (tweehonderd en zeventig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [slachtoffer 1], aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 9.197,30 (negenduizend honderd zevenennegentig euro en dertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande, dat indien en voor zover een mededader dit bedrag heeft voldaan, de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe.
Veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 6.000,-- (zesduizend euro) met dien verstande dat en indien en voor zover een mededader van de verdachte aan deze vordering heeft voldaan de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op EUR 225,-- (tweehonderd en vijfentwintig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [slachtoffer 2], aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 6.000,-- (zesduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande, dat indien en voor zover een mededader dit bedrag heeft voldaan, de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 3] toe.
Veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 3.112,50 (drieduizend honderd twaalf euro en vijftig cent) met dien verstande dat en indien en voor zover een mededader van de verdachte aan deze vordering heeft voldaan de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op
EUR 225,-- (tweehonderd en vijfentwintig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om, ten behoeve van (de ouders/verzorgers van)
[slachtoffer 3], aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 3.112,50 (drieduizend honderd twaalf euro en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande, dat indien en voor zover een mededader dit bedrag heeft voldaan, de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 4] toe.
Veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 3.114,50 (drieduizend honderd veertien euro en vijftig cent) met dien verstande dat en indien en voor zover een mededader van de verdachte aan deze vordering heeft voldaan de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op
EUR 225,-- (tweehonderd vijfentwintig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om, ten behoeve van (de ouders/verzorgers van) [slachtoffer 4], aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 3.114,50 (drieduizend honderd veertien euro en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande, dat indien en voor zover een mededader dit bedrag heeft voldaan, de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. J.M. Reijntjes,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en op 24 september 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.