ECLI:NL:GHSHE:2009:BK6104

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.039.328
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Milar
  • J. Lamers
  • A. Renckens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake goedkeuring huwelijkse voorwaarden en hoofdelijke aansprakelijkheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van echtelieden [X.] en [Y.] tegen een beschikking van de rechtbank Maastricht, waarin de huwelijkse voorwaarden van appellanten zijn goedgekeurd. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 november 2009, waarbij de appellanten werden bijgestaan door hun advocaat, mr. A.J.J. Kreutzkamp, en de curator, mr. Petrus Johannes Schambergen, ook aanwezig was. De appellanten stelden dat in de door notaris mr. [A.] opgemaakte notariële (concept)akte van huwelijkse voorwaarden was overeengekomen dat zij zich hoofdelijk aansprakelijk stelden voor alle schulden der gemeenschap. Echter, de rechtbank had in haar overwegingen ten onrechte gesteld dat de hoofdelijkheid ook betrekking had op niet-gemeenschapsschulden, wat volgens appellanten niet was overeengekomen.

De appellanten zijn op 10 juli 1986 te Valkenburg aan de Geul gehuwd en hebben huwelijkse voorwaarden gemaakt, waarbij een gemeenschap van goederen is vastgesteld, met uitzondering van bepaalde privégoederen. Begin april 2009 hebben zij een (concept)akte wijziging huwelijkse voorwaarden laten opstellen, die de goedkeuring van de rechtbank heeft gekregen. Het hof oordeelde dat de rechtbank de (concept)akte huwelijkse voorwaarden correct had goedgekeurd, en dat de overwegingen van de rechtbank niet als een aanvulling of afwijking van de beslissing konden worden uitgelegd.

Het hof concludeerde dat appellanten geen belang hadden bij het hoger beroep, omdat de goedkeuring van de huwelijkse voorwaarden conform hun verzoek was verleend. De curator had ook geen belang bij de wijziging van de huwelijkse voorwaarden, aangezien dit de gezamenlijke crediteuren zou benadelen. Uiteindelijk verklaarde het hof de appellanten niet-ontvankelijk in hun hoger beroep, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken op 8 december 2009.

Uitspraak

JN
8 december 2009
Sector civiel recht
Zaaknummer: HV 200.039.328/01
Zaaknummer eerste aanleg: 139343 FA RK 09-527
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Beschikking
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
en
[Y.],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna: appellanten,
advocaat: mr. A.J.J.Kreutzkamp.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Maastricht van 29 april 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 juli 2009, hebben appellanten verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te beslissen dat worden goedgekeurd de huwelijkse voorwaarden van appellanten overeenkomstig het aan de bestreden beschikking gehechte en elf bladzijden tellende en gewaarmerkte ontwerp van de notariële akte van mr. [A.], in het bijzonder voor wat betreft de clausule van hoofdelijkheid, namelijk conform hetgeen in de notariële akte is overeengekomen op pagina 7, artikel 15, hoofdelijkheid en dus uitdrukkelijk niet onder de voorwaarde van hoofdelijke aansprakelijkheidstelling voor alle ten tijde van de ontbinding van de huwelijksgoederen- gemeenschap bestaande en op die ontbonden gemeenschap verhaalbare schulden.
2.2. Bij verzoekschrift, ingekomen bij het hof d.d. 26 augustus 2009, heeft Mr. Petrus Johannes Schambergen, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van de vennootschap onder firma R.D.S. Aannemingen, alsmede van haar vennoot de heer [X.], tevens h.o.d.n. R.S.E.N, het hof verzocht te worden toegelaten als tussenkomende partij. Ter zitting heeft het hof medegedeeld dat dit verzoek tot tussenkomst wordt opgevat als een verzoek van de curator om hem in deze procedure als belanghebbende aan te merken, welk verzoek wordt ingewilligd.
2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 november 2009. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- appellanten, bijgestaan door mr. Kreutzkamp;
- mr. Schrambergen, curator als voormeld.
2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het faxbericht met bijlage d.d. 27 oktober 2009 van mr. Kreutzkamp;
- het faxbericht met bijlage d.d. 29 oktober 2009 van mr. Kreutzkamp;
- de door de curator ter zitting overgelegde pleitaantekeningen.
3. De beoordeling
3.1. Bij de bestreden beschikking, heeft de rechtbank in haar dictum goedgekeurd dat appellanten huwelijkse voorwaarden wijzigen overeenkomstig het aan de beschikking gehechte elf bladzijden tellende en gewaarmerkte ontwerp van de akte van mr. [A.], notaris met als plaats van vestiging [vestigingsplaats].
3.2. Appellanten kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3. Appellanten voeren in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting, - kort samengevat - aan dat partijen in de door notaris mr. [A.] opgemaakte notariële (concept)akte van huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen dat zij zich hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk stellen voor ‘alle schulden der gemeenschap’, welke (concept)akte in het dictum van de bestreden beschikking is goedgekeurd en welke (concept)akte aan de bestreden beschikking is gehecht. Appellanten achten dit dictum geheel conform hun oorspronkelijk verzoek en derhalve correct.
In de overwegingen van de bestreden beschikking heeft de rechtbank echter, naar de mening van appellanten ten onrechte, overwogen dat de hoofdelijkheid betrekking heeft op ‘alle ten tijde van de ontbinding van de huwelijksgoederengemeen- schap bestaande en op die ontbonden gemeenschap verhaalbare schulden’.
Op basis van deze overweging van de rechtbank zou de hoofdelijkheid naar de mening van appellanten ten onrechte ook de niet-gemeenschapsschulden omvatten, hetgeen appellanten niet zijn overeengekomen in de (concept)akte en hetgeen de rechtbank ook niet blijkens het dictum heeft goedgekeurd. Deze onterechte verruiming van de hoofdelijke aansprakelijkheid als verwoord in de bestreden beschikking dient, aldus appellanten, te worden gecorrigeerd conform hun verzoek in hoger beroep.
3.4. De curator voert, kort samengevat, aan dat, voor zover het beroep ten doel heeft de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, dit niet toelaatbaar is nu dat benadeling oplevert voor de gezamenlijke crediteuren in de faillissementen waarbij de heer [X.] betrokken is. In ieder geval mogen de crediteuren na wijziging van de huwelijkse voorwaarden niet minder verhaal hebben dan zij daarvoor hadden.
3.5. Het hof overweegt het volgende.
3.5.1. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat appellanten op 10 juli 1986 te Valkenburg aan de Geul met elkaar zijn gehuwd, waarbij zij vooraf bij akte d.d. 1 juli 1986, verleden voor notaris mr. [B.] te [plaatsnaam], huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. In die akte huwelijkse voorwaarden is bepaald dat tussen appellanten een gemeenschap van goederen bestaat, met uitzondering van een banktegoed van mevrouw [Y.] van fl 44.918,81 dat privé is gebleven, alsmede met uitzondering van de door ieder van de echtgenoten krachtens erfrecht of schenking verkregen goederen.
Teneinde mevrouw [Y.] te beschermen voor de financiële risico’s van het ondernemerschap van de heer [X.], hebben appellanten begin april 2009 een (concept)akte wijziging huwelijkse voorwaarden laten opstellen door notaris mr. [A.] te [vestigingsplaats], inhoudende een algehele uitsluiting van gemeenschap van goederen en met opneming van de hiervoor onder 3.3. genoemde clausule houdende de hoofdelijke aansprakelijkheid van appellanten voor alle schulden der gemeenschap. Deze akte wijziging huwelijkse voorwaarden is bij de bestreden beschikking goedgekeurd. Uit het faxbericht d.d. 29 oktober 2009 van mr. Kreutzkamp alsmede uit de bijlage bij de pleitaantekeningen van de curator blijkt dat deze goedgekeurde akte geheel conform het concept op 1 mei 2009 is verleden door notaris mr. [C.] te [plaatsnaam].
Voorts is gebleken dat bij beschikking van de rechtbank Maastricht d.d. 14 juli 2009 aan de vof R.D.S. Aannemingen, waarvan de heer [X.] vennoot was, alsmede aan de eenmanszaak van de heer [X.] h.o.d.n. R.S.E.N., surséance van betaling is verleend. Bij beschikking van de rechtbank Maastricht d.d. 11 augustus 2009 is deze surséance ingetrokken en zijn de vof R.D.S. Aannemingen, alsmede haar vennoten, waaronder de heer [X.], in staat van faillissement verklaard.
3.5.2. Het hof is van oordeel dat appellanten geen belang hebben bij dit hoger beroep. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de (concept)akte huwelijkse voorwaarden goedgekeurd, zoals door appellanten is verzocht, terwijl deze akte, nu deze op 1 mei 2009 is verleden, op grond van artikel 1:120 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) in werking is getreden. Hetgeen in de overwegingen van de rechtbank in de bestreden beschikking is vermeld, maar niet in het dictum van die beschikking is verwoord, kan naar het oordeel van het hof niet worden uitgelegd als aanvulling of afwijking van de beslissing noch als een gedeeltelijke weigering als bedoeld in artikel 1: 119 lid 2 BW.
Appellanten hebben derhalve geen belang bij dit hoger beroep. Hetgeen de curator in zijn verzoek tot tussenkomst en in zijn pleitaantekeningen heeft opgemerkt, wordt op grond van het voorgaande verworpen.
3.5.3 Op grond van het vorenstaande zal het hof appellanten niet-ontvankelijk verklaren in hun hoger beroep.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart appellanten niet-ontvankelijk in hun hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Milar, Lamers en Renckens en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2009.