ECLI:NL:GHSHE:2009:BK7630

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 103.005.937
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schaik-Veltman
  • F. Fikkers
  • J. Venhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een motorfiets en de gevolgen van een omgekat voertuig

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een geschil tussen [X.] en [Y.] over de verkoop van een motorfiets. [Y.] had op 16 april 2005 een motorfiets gekocht van [X.], maar na de aankoop bleek dat de motorfiets niet voldeed aan de wettelijke eisen om aan het verkeer deel te nemen. [Y.] ontdekte dat de kentekenpapieren en de motorfiets niet overeenkwamen, wat leidde tot een klacht aan [X.] en uiteindelijk tot een rechtszaak. De rechtbank Breda had in eerste aanleg de vordering van [Y.] tot ontbinding van de koopovereenkomst toegewezen, maar de schadevergoeding afgewezen. [X.] ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Het hof beoordeelde de grieven van [X.] en concludeerde dat de motorfiets non-conform was, omdat deze niet voldeed aan de verwachtingen die [Y.] op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. Het hof oordeelde dat [Y.] tijdig had geklaagd over het gebrek, aangezien hij niet eerder op de hoogte was van de ernst van het probleem. De rechtbank had terecht de ontbinding van de overeenkomst uitgesproken, omdat de motorfiets een essentieel gebrek vertoonde dat niet eenvoudig te herstellen was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [X.] in de kosten van het hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij de verkoop van voertuigen en de rechten van consumenten bij de aankoop van non-conforme goederen. Het hof bevestigde dat de tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen door [X.] niet aan hem kon worden toegerekend, maar dat dit niet betekende dat de ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd was. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in gevallen van non-conformiteit en consumentenbescherming.

Uitspraak

zaaknr. HD 103.005.937
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
tweede kamer, van 17 november 2009,
in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. E.G.M. van Ewijk,
tegen:
[Y.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.F. Jansen,
als vervolg op het arrest in het incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging ex art. 351 Rv, althans tot zekerheidstelling ex art. 235 Rv van 11 november 2008.
6. Het arrest van 11 november 2008
In genoemd arrest heeft het hof in het incident het gevorderde afgewezen en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het vervolg van de procedure
[Y.] heeft onder overlegging van producties een memorie van antwoord genomen.
Hierop heeft [X.] een akte nadere uitlating genomen en [Y.] een antwoordakte.
Partijen hebben daarna wederom de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De gronden van het hoger beroep
Voor de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
9. De beoordeling
9.1. In overweging 3.2. van het eindvonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze feiten staan in hoger beroep niet ter discussie. Het gaat in dit hoger beroep kort gezegd nog om het volgende.
9.2.1. Op 16 april 2005 heeft [Y.] na bezichtiging daarvan en een proefrit daarmee van [X.] een motorfiets gekocht met het kenteken [kentekennummer 1.]. [X.] en [Y.] zijn in het kader van deze koop/ verkooptransactie beide als consumenten te beschouwen.
9.2.2. Op 24 mei 2005 schreef [Y.] aan [X.]:
“Inmiddels is gebleken dat o.a. de kentekenpapieren en de motor die je geleverd hebt niet bij elkaar horen, met als gevolg dat er formeel niet mee op de openbare weg gereden mag worden omdat de motor geen legaal kenteken heeft.
Oorzaak is het ontbreken van het belangrijkste chassisnummer. Bijgaand een foto van het plaatje op het balhoofd waar het hoort te zitten.
(..) Makkelijkste oplossing is het bij de RDW tonen van het kapotte chassis met het originele framenummer en de nota’s van de aanschaf van de verschillende onderdelen van de heropbouw. Hierop zullen zij (..) een nieuw kenteken afgeven en daarmee acht ik de zaak geregeld.”
Mocht de voorgestelde oplossing geen doorgang vinden, dan stelde [Y.] voor dat [X.] de motorfiets vrijwillig terugnam, bij gebreke waarvan [Y.] meedeelde dat hij ontbinding van de overeenkomst zou vorderen.
9.2.3. [X.] antwoordde op 25 mei 2005 dat de problemen, die [Y.] meldde, hem onbekend waren en dat hij de motorfiets zelf in oktober (het hof begrijpt: 2004) had aangeschaft. Hij kon de vorige eigenaar niet achterhalen aldus [X.], en hij stelde niet aansprakelijk te zijn voor de door [Y.] aangesneden kwestie.
9.2.4. Na enige correspondentie tussen de advocaten heeft [Y.] [X.] in rechte betrokken en ontbinding met schadevergoeding gevorderd omdat de motorfiets niet aan de koopovereenkomst beantwoordde.
9.2.5. Hangende de procedure in eerste aanleg heeft [Y.] de motor laten keuren bij de RDW. Naar aanleiding daarvan is de motor op 22 mei 2006 door de politie in beslag genomen. De gewijzigde kennisgeving van inbeslagneming van 12 juni 2006 vermeldt onder Bijzonderheden:
“Betreft een vervalst chassisnummer. Het juiste chassisnummer: (..) met bijbehorende kenteken [kentekennummer 2.] welke sinds juni 2004 gesignaleerd staat als gestolen.
Het kenteken [kentekennummer 1.] is op 30 juni 2004 ingetrokken na een zwaar ongeval. Deze motor moet tot op heden nog steeds herkeurd worden door het Rijksdienst voor het Wegverkeer voor een geldig kentekenbewijs.”
Op 13 juni 2006 heeft de RDW aan [Y.] geschreven:
“De politie heeft de RDW verzocht om het, voor het voertuig met kenteken [kentekennummer 1.], afgegeven kentekenbewijs ongeldig te verklaren.
Tijdens een politieonderzoek is gebleken, dat het betreffende voertuig niet aan de gestelde eisen voldoet.
Ik heb besloten aan het verzoek te voldoen. Met ingang van 13 juni 2006 heb ik het genoemde kentekenbewijs ongeldig verklaard.”
9.2.6. Eveneens gedurende de procedure in eerste aanleg heeft [X.] de naam en het adres van zijn rechtsvoorganger (een zekere [Z.] te [woonplaats]) achterhaald.
9.2.7. De rechtbank heeft de vordering tot ontbinding/ongedaanmaking van [Y.] toegewezen en die tot schadevergoeding afgewezen. Het hof verwijst naar r.o. 4.4. en r.o. 4.5. van het tussenarrest. [X.] is met 22 grieven in hoger beroep gekomen. [Y.] heeft geen incidenteel appel ingesteld.
9.3. Het hof zal de grieven van [X.] zoveel mogelijk gezamenlijk bespreken. Waar nodig zal het hof op de afzonderlijke grieven ingaan.
9.3.1. Het meest verstrekkend is de deelgrief van [X.] onder nr 38 van de memorie van grieven, inhoudende dat [Y.] zijn klachtplicht als bedoeld in art. 7:23 lid 1 BW heeft geschonden doordat hij te laat met zijn werkelijke klacht kwam, namelijk dat de motorfiets gestolen en/of omgekat was. Deze stelling heeft [Y.] namelijk eerst in mei/juni 2006 betrokken, aldus [X.], terwijl de motorfiets reeds in april 2005 was gekocht.
9.3.2. Het hof verwerpt deze deelgrief.
[X.] heeft de stelling van [Y.] niet betwist dat [Y.] de motorfiets had aangeschaft om daarmee aan het verkeer deel te nemen. [Y.] heeft zich kort na de aankoop van de motorfiets bij [X.] beklaagd over het ontbreken van een voor een motorfiets essentiële eigenschap, te weten de mogelijkheid om legaal aan het verkeer deel te nemen. Daartoe stelde [Y.] dat op het balhoofd van de motorfiets het framenummer ontbrak. [Y.] heeft toen een voorstel gedaan om op eenvoudige wijze het gebrek te herstellen.
9.3.3. [X.] heeft in zijn reacties hierop niet zozeer ontkend dat het framenummer ontbrak, maar alleen gesteld – kort gezegd - dat hij de motorfiets had doorverkocht in de staat waarin hij deze zelf voordien had gekocht en dat hij van enig gebrek niets af wist. Hij heeft geweigerd mee te werken aan de door [Y.] voorgestelde oplossing(en) en [Y.] verwezen naar de politie om de vorige eigenaren op te sporen teneinde zich bij hen te kunnen beklagen.
9.3.4. Eerst in zijn verzetdagvaarding heeft [X.] ontkend dat een dergelijke motorfiets twee framenummers moest hebben, althans dat een motorfiets met maar één framenummer niet aan het verkeer zou mogen deelnemen.
9.3.5. [Y.] heeft daarop de motor laten keuren door de RDW. Toen, in mei 2006, is het [Y.] gebleken dat de oorzaak van het gebrek (het niet aan het openbare verkeer mogen deelnemen) van ernstiger aard was: niet was het zo dat “slechts” een framenummer ontbrak, maar de motorfiets werd door de politie in beslag genomen op de grond als in de kennisgeving (zie r.o. 9.2.5) van inbeslagneming aangegeven. Vervolgens werd door de RDW het kenteken ingetrokken.
9.3.6. Alhoewel daarmee naar het oordeel van het hof niets veranderde aan de aard van het gebrek waarover [Y.] reeds in mei 2005 had geklaagd, te weten dat hij niet met de motorfiets aan het verkeer mocht deelnemen, was de oorzaak van het gebrek wel nader door [Y.] onderbouwd. Immers bleek er naast (of in plaats van) het ontbreken van het framenummer op het balhoofd sprake te zijn van een vermoeden van op zijn minst een omgekatte motorfiets.
9.3.7. Anders dan [X.] stelt, valt uit de mededelingen van politie en RDW namelijk wel af te leiden dat de motorfiets een vervalst chassisnummer had en dat het kenteken waarmee de motorfiets was verkocht in augustus 2004 reeds was ingetrokken. Redenen waarom de mededelingen van politie en RDW - hierboven in r.o. 9.2.5. geciteerd – niet op waarheid zouden berusten, heeft [X.] niet gegeven, zodat hij het door [Y.] gestelde onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Enige bewijsaanbieding op dit punt wordt derhalve reeds daarom gepasseerd.
9.3.8. Naar [Y.] onweersproken heeft gesteld, was het thans geconstateerde gebrek niet door een leek zoals hijzelf te ontdekken, zodat hij het daadwerkelijke – veel ernstiger dan het oorspronkelijk gestelde - gebrek niet eerder dan door een dergelijke keuring had kunnen ontdekken. Vervolgens heeft [Y.] in de onderhavige procedure direct melding gemaakt van het omgekat zijn van de motorfiets.
9.3.9. [Y.] heeft derhalve op tijd geklaagd. De deelgrief faalt.
9.4.1. Ingeval een (tweedehands) motorfiets wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, zal als regel moeten worden aangenomen, dat de motorfiets niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek, dat niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zodanig gebruik van de motorfiets op legale wijze niet mogelijk is. Daar doet niet aan af dat [Y.] eerst nog in de veronderstelling verkeerde dat het gebrek aan de motorfiets te herstellen was door in samenspraak met [X.] alsnog een framenummer bij de RDW aan te vragen, nu van dit herstel geen sprake is geweest omdat [X.] weigerde hieraan mee te werken. Later bleek dat er (daarnaast) een ander gebrek aan de motorfiets kleefde, dat onherstelbaar was.
9.4.2. Bij de aankoop van een motorfiets (met kenteken) als de onderhavige tegen de door [Y.] betaalde prijs mag een koper als [Y.] verwachten dat hij daarmee aan het verkeer kan deelnemen. Nu gesteld noch gebleken is dat er aanwijzingen waren voor [Y.] om te veronderstellen dat er met de motorfiets op dit vlak iets aan de hand was, behoefde [Y.] geen nader onderzoek te verrichten. Voorts is als gezegd onweersproken gesteld dat [Y.] niet had kunnen ontdekken dat de motorfiets mogelijk omgekat was.
9.4.3. [X.] heeft steeds gesteld dat hij niet op de hoogte was van het feit dat met de motorfiets niet op legale wijze aan het verkeer kon worden deelgenomen. Toen [X.] de motorfiets van zijn rechtsvoorganger [Z.] kocht, heeft hij zulks niet bemerkt, evenmin als [Y.] dat heeft bemerkt toen hij de motorfiets van [X.] kocht.
9.4.4. Het hof is van oordeel dat sprake was van de aankoop door [Y.] van een non-conforme motorfiets en dat [X.] jegens [Y.] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als verkoper. Daar doet niet aan af dat [X.], naar hij stelt, niet op de hoogte was van het feit dat hij een motorfiets verkocht die niet aan het verkeer mocht deelnemen. Dit heeft hooguit tot gevolg dat de tekortkoming niet aan [X.] kan worden toegerekend.
9.4.5. [Y.] heeft in eerste aanleg primair ontbinding van de overeenkomst gevorderd. Voor ontbinding is de toerekenbaarheid van de tekortkoming geen vereiste.
Nu de tekortkoming de afwezigheid van een voor een dergelijke motorfiets essentiële eigenschap betreft is, anders dan [X.] stelt, geen sprake van de situatie dat de tekortkoming te gering is om de ontbinding te rechtvaardigen. De rechtbank heeft terecht de ontbinding van de koopovereenkomst uitgesproken.
9.4.6. Alle grieven falen derhalve en het beroepen vonnis zal worden bekrachtigd met veroordeling van [X.] in de kosten van het hoger beroep.
10. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Breda op 5 september 2007 gewezen tussen [X.] en [Y.];
veroordeelt [X.] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [Y.] tot op heden begroot op
€ 435,-- aan verschotten en € 1.341,-- aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Schaik-Veltman, Fikkers en Venhuizen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 november 2009.