ECLI:NL:GHSHE:2009:BL0297

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.020.832-T2
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W.H.B. den Hartog Jager
  • A. Feddes
  • Schaafsma-Beversluis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twijfel over procesvolmacht van advocaat voor derde belanghebbende in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de vraag of de advocaat van appellanten, de besloten vennootschap Mas-d’Alliance B.V. en [X.], procesvolmacht heeft om op te treden voor de heer [A.]. De zaak is ontstaan uit een geschil over de verkoop van aandelen in de vennootschap, waarbij de heer [A.] stelt dat hij de aandelen als onderpand heeft verworven. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking van 4 maart 2009 verzocht om nadere stukken, waaruit moet blijken of de heer [A.] daadwerkelijk bestaat en of de advocaat van [Y. c.s.] de juiste volmacht heeft om hem te vertegenwoordigen.

De advocaat van [Z.] heeft betwijfeld of de heer [A.] wel bestaat en of er een overeenkomst is gesloten. Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat van [Y. c.s.] niet voldoende bewijs heeft geleverd van de volmacht en dat de heer [A.] nog niet in rechte is verschenen. Het hof heeft daarom besloten dat de advocaat van [Y. c.s.] alsnog moet aantonen dat de heer [A.] bestaat en dat hij de volmacht heeft gegeven om hem te vertegenwoordigen. Dit kan bijvoorbeeld door de heer [A.] naar een zitting te laten komen of door een verklaring van een notaris te overleggen.

Daarnaast heeft het hof een deskundigenonderzoek bevolen naar de waarde van de aandelen en de onderhandse verkoopwaarde van een appartementsrecht dat eigendom is van de vennootschap. De kosten van dit onderzoek zullen door [Y. c.s.] worden gedragen. Het hof heeft de deskundige verzocht om een schriftelijk rapport in te dienen en heeft de termijn voor het indienen van dit rapport vastgesteld op drie maanden na ontvangst van het voorschot. De beslissing van het hof houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van de uitkomsten van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

dHJ
26 augustus 2009
Sector civiel recht
Zevende kamer
Zaaknummer:HV 200.020.832
Zaaknummer eerste aanleg: 173609 / EX RK 08-67
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Beschikking
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ MAS-D’ALLIANCE B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
en
[X.],
wonende te [woonplaats], Curaçao, Nederlandse Antillen,
appellanten,
hierna te noemen: [Y.] c.s., dan wel Mas-d’Alliance resp. [X.],
advocaat: mr. R.J.S. Houtackers,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Z.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
verder te noemen: [Z.],
advocaat: mr. T.P. Schut,
gegeven als vervolg op de tussenbeschikking van 4 maart 2009, LJN BH 5963 en JOR 2009/149.
5 Het verdere verloop van de procedure
5.1. In de tussenbeschikking van 4 maart 2009 is [Y. c.s.] verzocht nadere stukken over te leggen.
Bij brieven van 3 en 6 april en 7 juli 2009 van de advocaat van [Y. c.s.] zijn een aantal producties overgelegd. Tot de overgelegde stukken behoort een brief gedateerd 2 april 2009 van [A.] gericht aan het hof waarin hij onder meer verklaart:
I hereby appoint Mr. [X.] as my legal representative and give hereby the Power of Attorney to defend my interest in this matter.
I have acquired the ownership of the shares of the above named company as a security (niet goed leesbaar) collateral for the monies loan in cash in USA Dollars.
Daarbij is gevoegd een verklaring d.d. 4 februari 2009 van dezelfde strekking.
5.2. Bij brief van 22 mei 2009 heeft de advocaat van [Z.] gereageerd. Hij stelt ‘dat hij bedenkingen heeft of de heer [A.] uberhaupt wel bestaat, dan wel dat er in het geheel geen overeenkomst is gesloten tussen [X.]en de heer [A.]’.
5.3. Bij brief van 24 juni 2009 heeft de advocaat van [Y. c.s.] betwist dat de volmacht niet toereikend zou zijn.
5.4. Uitspraak is bepaald op heden.
6. De verdere beoordeling
6.1. De heer [A.]
6.1.1. Het hof begrijpt uit de hiervoor geciteerde passage van de brief van de heer [A.] dat hij meent te beschikken over het ‘ownership … as a security collateral’, een rechtvorm lijkende op pandrecht, naar het hof begrijpt naar het recht van Carlifornië, Verenigde Staten. Over de inhoud van dat recht heeft (de advocaat van) [Y. c.s.] geen mededelingen gedaan. Zo is onduidelijk of dat recht ook tegenover derden, dat wil zeggen anderen dan [Y. c.s.] kan worden ongeroepen. [Y. c.s.] dienen hun standpunt nader toe te lichten.
6.1.2. Artikel 474g lid 2, tweede volzin Rv luidt:
Verzet tegen de verkoop van door derden-rechthebbenden, kan uitsluitend geschieden door tijdige indiening van een daartoe strekkend verzoekschrift, waarvan een afschrift wordt betekend aan de beslaglegger en aan de deurwaarder, die het beslag heeft gelegd.
Aan het hier bepaalde is niet voldaan, zodat de heer [A.] (nog) niet kan worden aangemerkt als te zijn verschenen in dit geding.
6.1.3. Voor het geval de advocaat van [Y. c.s.] alsnog aan deze bepaling wenst te voldoen, en voor de heer [A.] in rechte wenst te verschijnen, overweegt het hof als volgt.
Het betreffende verzoekschrift dient te worden ingediend door een advocaat. Naar het hof begrijpt betwist [Z.], niet alleen het bestaan van de heer [A.], maar tevens het bestaan van een toereikende procesvolmacht, dus dat de advocaat van [Y. c.s.] opdracht van de heer [A.] heeft om voor hem in rechte op te treden.
6.1.4. Gelet op HR 26 september 2008, LJN BD7592, NJ 2008/523, dient het hof alsdan te onderzoeken of er een toereikende procesvolmacht bestaat. Zoals uit dit arrest blijkt kan daarbij niet worden afgegaan op de regel dat de procureur [thans: advocaat] op zijn woord wordt geloofd. Dit geldt dan temeer voor [Y. c.s.] Ook zij kunnen niet op hun woord worden geloofd. De brief aan het hof [die de heer [A.] niet rechtstreeks heeft gestuurd, maar via de advocaat van [Y. c.s.], die deze brief waarschijnlijk van [X.]heeft ontvangen] en de overgelegde Power of Attorney zijn dan niet voldoende. In dit verband is nog van belang dat de advocaat van [Y. c.s.] – zo blijkt uit zijn brief van 24 juni 2009 - kennelijk geen persoonlijk contact heeft gehad met de heer [A.], noch met de Notary Public (waarvan gesteld wordt dat [X.]heeft verklaard dat deze de Power of Attorney heeft opgemaakt), en enkel is afgegaan op mededelingen van zijn cliënten.
6.1.5. Het hof zal de advocaat van [Y. c.s.], zo hij het in artikel 474g lid 2 Rv genoemde verzoekschrift namens de heer [A.] alsnog zal indienen, toelaten aan te tonen dat de heer [A.] bestaat en dat hij, de heer [A.], opdracht heeft gegeven hem in rechte te vertegenwoordigen. Dit aantonen dient op zodanige wijze te geschieden dat het verifieerbaar is voor het hof en [Z.]. Te denken valt aan een komst van de heer [A.] naar een zitting van het hof, dan wel een verklaring van een met name genoemde Notary Public, die bereid is over de echtheid van de Power of Attorney te verklaren.
6.1.6. Nu de heer [A.] (nog) niet in rechte is verschenen, zal worden voortgegaan met de behandeling van het geschil.
6.2. De taxatie
6.2.1. De rechtbank heeft bepaald dat [Z.] gerechtigd is om over te gaan tot onderhandse verkoop van de in beslag genomen aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Mas-d’Alliance aan haarzelf voor een bedrag van
€ 15.000,-.
Tussen partijen is deze waarde in geschil.
Niet in geschil is dat de besloten vennootschap voor de helft eigenaar is van een appartementsrecht met (voor het hele pand) een WOZ-waarde van € 181.000,-. [Z.] wijst erop dat verkoop van de helft van een appartementsrecht moeilijker is en derhalve een waardedrukkend effect heeft.
6.2.2. In de tussenbeschikking heeft het hof overwogen dat een deskundigenonderzoek gewenst is naar de waarde van de aandelen. [Y. c.s.] hebben zich bereid verklaard de kosten te dragen. Het hof zal in eerste instantie alleen een makelaar benoemen ten einde de onderhandse verkoopwaarde van het (verhuurde) appartementsrecht [adres] te [plaatsnaam] te taxeren en van de verkoopwaarde van de aandelen te waarderen (rekening houdend met eventuele fiscale consequenties) en vooralsnog afzien van benoeming van een accountant, nu de voornoemde helft van het appartementsrecht het enige vermogensobject is van de vennootschap. De makelaar zal worden gevraagd de waarde van de litigieuze aandelen te taxeren en daarbij zoveel mogelijk aan te geven welke feiten en omstandigheden een rol hebben gespeeld en welke bijzonderheden hem zijn gebleken.
6.2.3. [Z.] dient de deurwaarder belast met de executie op de hoogte te stellen van deze beschikking en de op handen zijnde taxatie en – zo de deurwaarder dat gewenst acht – hem te betrekken bij het deskundigenonderzoek.
6.2.4. [Y. c.s.] hebben gewezen op de blokkeringsregeling uit de statuten. Het hof heeft uit die regeling niet kunnen opmaken dat deze regeling in de weg staat aan onderhandse verkoop, temeer niet omdat niet is gebleken van andere aandeelhouders dan [X.]aan wie de aandelen te koop moeten worden aangeboden, terwijl ook van een bod door [X.]is niet gebleken. Evenmin is gebleken van een bod door een derde, in het bijzonder niet van een bod door de directie van de besloten vennootschap, noch door de heer [A.].
6.3. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden in afwachting van de taxatie.
7. De beslissing
Het hof:
7.1. bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de in onderdeel 6.2.2 van deze beschikking ge¬formuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer A.C.M.M. van Heesbeen,
p/a taxatiebureau Gloudemans,
postbus 455
5240AL Rosmalen
tel. 073-641.33.12;
7.2. verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof;
verzoekt de deskundige tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat het voorschot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen;
7.3. bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek zal aanvangen nadat de griffier heeft bericht dat het voorschot is ontvangen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.500,- inclusief btw (op basis van een uurtarief van € 130,- per uur), tenzij een partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;
bepaalt dat [Y. c.s.] genoemd voorschot binnen 4 weken na heden zal overmaken naar rekeningnummer 19.23.25.787 ten name van Arrondissement 536 ’s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer 200.020.832;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.4. bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat [Y. c.s.] binnen één week na de datum van deze beschikking (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden geaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
benoemt mr. W.H.B. den Hartog Jager tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige en partijen zich, door tussenkomst van de griffie kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.5. bepaalt dat partijen na afloop van het onderzoek een memorie na deskundigenonderzoek kunnen overleggen waarin ook de andere aspecten van deze zaak aan de orde gesteld kunnen worden.
7.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Feddes en Schaafsma-Beversluis en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2009.