ECLI:NL:GHSHE:2009:BQ2509
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- A. Meulenbroek
- J. Venhuizen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dagvaarden niet meer bestaande vennootschap
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 maart 2009, betreft het een hoger beroep van appellanten [X.] en [Y.] BEHEER BV tegen de geïntimeerden, waaronder mr. [Z.] en Advocatenkantoor [A.] BV. De zaak is ontstaan uit eerdere vonnissen van de rechtbank Breda van 15 februari 2006 en 20 februari 2008. Appellanten hebben de geïntimeerden gedagvaard, maar de geïntimeerden zijn in hoger beroep niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Het hof overweegt in zijn uitspraak de omvang van het appel en de positie van Advocatenkantoor [A.] als procespartij. Het hof stelt vast dat Advocatenkantoor [A.] op 17 januari 2000 is geregistreerd als ontbonden, omdat er geen bekende baten meer aanwezig waren. Dit roept de vraag op of [X.] op 19 mei 2008 een toen nog bestaande vennootschap heeft gedagvaard.
Het hof heeft kennisgenomen van een vonnis van de rechtbank Breda van 23 september 2008, waarbij mr. Van den Heuvel in staat van faillissement is verklaard. De procedure in hoger beroep is geschorst op grond van artikel 29 Fw. [X.] heeft grieven aangevoerd tegen Advocatenkantoor [A.] en heeft de gedingstukken overgelegd, maar het hof merkt op dat de stukken van het onderhavige hoger beroep ontbreken. Het hof heeft de zaak aangehouden om [X.] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de ontvankelijkheid in het hoger beroep tegen Advocatenkantoor [A.] en het belang dat hij daarbij heeft.
De uitspraak van het hof houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 31 maart 2009, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden. Het hof heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en de relevante juridische aspecten in overweging genomen, met name de ontvankelijkheid van [X.] in zijn beroep tegen Advocatenkantoor [A.] en de vraag of de dagvaarding terecht is gedaan.