ECLI:NL:GHSHE:2009:BQ2568

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 103.005.822 aanvullend arrest
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Meulenbroek
  • A. Keizer
  • J. Venhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullend arrest inzake bevoegdheid Nederlandse rechter in schadezaak

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een aanvullend arrest in hoger beroep met zaaknummer HD 103.005.822. De zaak is een vervolg op eerdere tussenuitspraken van het hof, waarin de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan de orde was. De appellanten, waaronder de naamloze vennootschap N.V. Interpolis Schade en de besloten vennootschappen X. Logistics B.V. en Gebr. Y. Transporten B.V., hebben een verzoek ingediend om tussentijds cassatieberoep toe te staan tegen eerdere arresten van het hof van 8 december 2009 en 6 juli 2010. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 401a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De advocaat van de appellanten, mr. M. Kousedghi, heeft het hof verzocht om de geïntimeerden, waaronder de Duitse vennootschap B. GmbH & Co. KG, in de gelegenheid te stellen om cassatieberoep in te stellen.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord. De appellanten stelden dat het oordeel van het hof over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter cruciaal is en dat dit oordeel de toets der cassatiekritiek moet kunnen doorstaan. De zijde van Interpolis c.s. voerde aan dat tussentijds cassatieberoep de procedure zou vertragen, terwijl de oorspronkelijke dagvaarding al dateert van 20 september 2006. Het hof heeft echter geoordeeld dat het belang van de appellanten bij een definitief oordeel over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter voldoende aannemelijk is gemaakt. Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel er vertraging kan optreden, dit bezwaar niet opweegt tegen het belang van de appellanten. Daarom heeft het hof het verzoek om tussentijds cassatieberoep toe te staan, toegewezen.

De beslissing van het hof is op 19 oktober 2010 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. Dit arrest bevestigt de mogelijkheid voor de appellanten om tussentijds beroep in cassatie in te stellen tegen de eerdere arresten van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 103.005.822
aanvullend arrest van de zevende kamer van 19 oktober 2010
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap N.V. INTERPOLIS SCHADE,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X.] LOGISTICS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GEBR. [Y.] TRANSPORTEN B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten,
advocaat: mr. M. Bouman,
tegen:
1. [Z.], h.o.d.n. Gartenbau [A.],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
2. de vennootschap naar Duits recht [B.] GMBH & CO. KG,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland),
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.B.J.G.M. Schyns,
op het verzoek ex artikel 401a Rv van [A.] c.s.
1. Het verzoek en de beoordeling ervan
1.1 Bij brief van 10 september 2010 heeft de advocaat van [A.] c.s., mr. M. Kousedghi te ’s-Gravenhage, het hof verzocht om op de voet van artikel 401a Rv geïntimeerden toe te staan om tegen de arresten van dit hof van 8 december 2009 en 6 juli 2010 cassatieberoep in te stellen.
1.2 Na daartoe door het hof in de gelegenheid gesteld te zijn heeft de advocaat van Interpolis c.s., mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven, bij brief van 22 september 2010 op dit verzoek gereageerd.
1.3 Namens [A.] c.s. is aangevoerd dat het cruciaal is of het oordeel van het hof dat de Nederlandse rechter, te weten de rechtbank Roermond, bevoegd is, de toets der cassatiekritiek kan doorstaan. Van de kant van Interpolis c.s. is hier tegenover gesteld dat tussentijds cassatieberoep over de bevoegdheidsvraag de procedure aanzienlijk zal verlengen en dat terwijl de dagvaarding in eerste aanleg dateert van 20 september 2006 en de verdere procedure naar het zich laat aanzien nog op verschillende punten tot een uitgebreide inhoudelijke discussie aanleiding zal geven. Om die reden dient volgens Interpolis c.s. het verzoek afgewezen te worden.
1.4 Naar het oordeel van het hof is door [A.] c.s. haar belang bij het openstellen van tussentijds beroep in cassatie voldoende aannemelijk gemaakt nu de kwestie die in dit stadium aan de orde is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter betreft. Een definitief oordeel daarover, voordat een uitgebreide procedure wordt gevoerd over het inhoudelijke geschil, is voor [A.] c.s. van belang te achten.. Aan Interpolis c.s. kan worden toegegeven dat door het openstellen van tussentijds beroep in cassatie de procedure (verder) vertraging oploopt, maar het hof acht dit bezwaar in de gegeven omstandigheden niet van zodanig gewicht dat dit aan toewijzing van het verzoek in de weg staat. Het verzoek zal daarom overeenkomstig artikel 401a lid 2 Rv worden toegewezen.
2. De beslissing
Het hof:
bepaalt dat tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld van de arresten van dit hof van 8 december 2009 en 6 juli 2010.
Dit aanvullend arrest is gewezen door mrs. Meulenbroek, Keizer en Venhuizen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 oktober 2010.