ECLI:NL:GHSHE:2009:BU6636
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- T.L.J. Bod
- Waaijers
- Ackermans
- Rechtspraak.nl
Ontslag werknemer en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag
In deze zaak gaat het om een werknemer, [X.], die per 30 november 2003 door zijn werkgever, [Y.], is ontslagen. [X.] vordert schadevergoeding van € 50.000,- op de grond dat het ontslag kennelijk onredelijk is, primair wegens een voorgewende of valse reden en subsidiair op basis van het gevolgencriterium (artikel 7:681 BW). Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het eerdere arrest van de Hoge Raad van 8 april 2011, dat het eerdere oordeel van het hof vernietigde, in acht is genomen.
In het eerste tussenarrest van 5 februari 2008 heeft het hof de werkgever, [Y.], de gelegenheid gegeven om bewijsstukken, in de vorm van werkbonnen van [X.] en een andere werknemer, in te brengen. In het tweede tussenarrest van 16 juni 2009 heeft het hof bepaald dat [Y.] tegenbewijs mag leveren tegen de primaire grondslag van [X.]. Het hof heeft ook aangegeven dat als de primaire grondslag niet kan worden bewezen, de vordering op de subsidiaire grondslag toewijsbaar kan zijn tot een bedrag van € 25.000,-.
Tijdens de pleidooien op 29 september 2008 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft de uitspraak aangehouden in afwachting van een mogelijke minnelijke regeling, maar deze bleek niet mogelijk. [Y.] heeft aangegeven dat de werkbonnen niet meer beschikbaar zijn, omdat deze zijn vernietigd. Het hof heeft geconcludeerd dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat [X.] in de relevante periode zijn werkzaamheden vrijwel altijd samen met een leerling-monteur heeft uitgevoerd, wat door [Y.] wordt betwist.
Het hof heeft de primaire vordering van [X.] tot herstel van de dienstbetrekking afgewezen, omdat de relatie tussen partijen zodanig is verstoord dat herstel niet mogelijk is. De subsidiaire vordering tot schadevergoeding van € 50.000,- is ook afgewezen, maar het hof heeft geoordeeld dat [X.] recht heeft op een schadevergoeding van € 25.000,- op basis van het gevolgencriterium, omdat het ontslag kennelijk onredelijk is. De beslissing over de primaire grondslag wordt aangehouden tot na de bewijslevering.