ECLI:NL:GHSHE:2010:4623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
27 april 2013
Zaaknummer
20-003003-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens oplichting en gewoonte van kopen zonder betaling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De verdachte is veroordeeld voor oplichting, meermalen gepleegd, en voor het maken van een gewoonte van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren. De verdachte heeft in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007, in de gemeente Roermond en elders in Nederland, verschillende personen en bedrijven bewogen tot de afgifte van geldbedragen door zich voor te doen als bonafide verkoper. De verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van valse hoedanigheden en een samenweefsel van verdichtsels, onder andere via internetsites zoals marktplaats.nl.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte heeft de feiten niet betwist, maar heeft gepleit voor een werkstraf in plaats van een gevangenisstraf. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van de feiten een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.

Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende benadeelden. De vorderingen zijn toegewezen tot de bedragen die de benadeelden hebben geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van het geding door de benadeelde partijen te vergoeden. De beslissing is gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die ten tijde van het bewezen verklaarde van toepassing waren.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003003-09
Uitspraak: 21 december 2010
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof te

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 24 augustus 2009 in de strafzaak met parketnummer
04-850768-08 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat hij de aan hem ten laste gelegde feiten niet betwist. Voorts is namens verdachte bepleit dat aan hem
- in tegenstelling tot de in eerste aanleg opgelegde (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf - een forse werkstraf zal worden opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007, in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer van de hierna genoemde personen en/of bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van de hierna genoemde bedragen aan geld, te weten
1.
[benadeelde partij 1] te Tiel tot afgifte van Euro 712,33 of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen (zaak 4) en
2.
[benadeelde partij 2] te Gennep tot afgifte van Euro 2.000,-- of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van een serre en Euro 798,-- of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van een voordeur (zaak 5) en
3.
[benadeelde partij 3] te Tiel tot afgifte van Euro 531,34 of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen (zaak 6) en
4.
[benadeelde partij 4] te Oss tot afgifte van Euro 450,-- of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen (zaak 7) en
5.
[benadeelde partij 5] te Tiel tot afgifte van Euro 187,81 of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van een kunststofkozijn (zaak 8) en
6.
[benadeelde partij 6] te Bilthoven tot afgifte van Euro 241,63 of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van een kunststofkozijn (zaak 9) en
7.
[benadeelde partij 7] te Winschoten tot afgifte van Euro 523,27 of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen (zaak 10),
welke valse hoedanigheid en/of welk samenweefsel van verdichtsels daaruit heeft/hebben bestaan, dat hij, verdachte, zich (telkens) opzettelijk vals, listig en bedrieglijk op een of meer internetsite(s) (waaronder marktplaats.nl) en/of vervolgens in (e-mail) contacten met bovengenoemde personen en/of bedrijven heeft voorgedaan als bonafide verkoper/leverancier die bereid en in staat was het gekochte te leveren waardoor bovengenoemde personen en/of bedrijven (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 31 maart 2008 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
I.
in of omstreeks de maand november 2007 via internet bij de winkel [benadeelde partij 8] te Oostwouder onder meer stiften, potloden en een puntenslijper voor een totaalbedrag van Euro 86,00 of daaromtrent (zaak 13),
II.
op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode februari-maart 2008 via internet bij het bedrijf [benadeelde partij 9] te Venray,
a. cartridges voor een totaalbedrag van Euro 163,86 of daaromtrent
b. kantoorartikelen onder meer een toetsenbord, een cameratas, een lamineermachine en een lamineercassette voor een totaalbedrag van Euro 529,54 of daaromtrent,
c. beamers en projectieschermen voor een totaalbedrag van Euro 2.299,06 of daaromtrent
d. een projectiescherm, een beugel, een laserpointer en een beamer voor een totaalbedrag van Euro 2.764,37 of daaromtrent (zaak 14),
III.
in of omstreeks de maand december 2007 via internet bij [benadeelde partij 10] te Enschede goederen waaronder een harddisk voor een totaalbedrag van Euro 179,39 of daaromtrent (zaak 15).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. en 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2007, in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna genoemde personen en bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van de hierna genoemde bedragen aan geld, te weten
1.
[benadeelde partij 1] te Tiel tot afgifte van Euro 712,33 als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen en
2.
[benadeelde partij 2] te Gennep tot afgifte van Euro 2.000,-- als aanbetaling voor de levering van een serre en Euro 798,-- als aanbetaling voor de levering van een voordeur en
3.
[benadeelde partij 3] te Tiel tot afgifte van Euro 531,34 als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen en
4.
[benadeelde partij 4] te Oss tot afgifte van Euro 450,-- of daaromtrent als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen en
5.
[benadeelde partij 5] te Tiel tot afgifte van Euro 187,81 als aanbetaling voor de levering van een kunststofkozijn en
6.
[benadeelde partij 6] te Bilthoven tot afgifte van Euro 241,63 als aanbetaling voor de levering van een kunststofkozijn en
7.
[benadeelde partij 7] te Winschoten tot afgifte van Euro 523,27 als aanbetaling voor de levering van kunststofkozijnen
welke valse hoedanigheid en welk samenweefsel van verdichtsels daaruit hebben bestaan, dat hij, verdachte, zich telkens opzettelijk vals, listig en bedrieglijk op een of meer internetsites (waaronder marktplaats.nl) en vervolgens in (e-mail) contacten met bovengenoemde personen en bedrijven heeft voorgedaan als bonafide verkoper/leverancier die bereid en in staat was het gekochte te leveren waardoor bovengenoemde personen en bedrijven werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 1 november 2007 tot en met 31 maart 2008 in de gemeente Roermond, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
I.
in de maand november 2007 via internet bij de winkel [benadeelde partij 8] te Oostwouder onder meer stiften, potloden en een puntenslijper voor een totaalbedrag van Euro 86,00,
II.
op verschillende tijdstippen in de periode februari-maart 2008 via internet bij het bedrijf [benadeelde partij 9] te Venray,
a. cartridges voor een totaalbedrag van Euro 163,86
b. kantoorartikelen onder meer een toetsenbord, een cameratas, een lamineermachine en een lamineercassette voor een totaalbedrag van Euro 529,54
c. beamers en projectieschermen voor een totaalbedrag van Euro 2.299,06
d. een projectiescherm, een beugel, een laserpointer en een beamer voor een totaalbedrag van Euro 2.764,37
III.
in de maand december 2007 via internet bij [benadeelde partij 10] te Enschede goederen waaronder een harddisk voor een totaalbedrag van Euro 179,39.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1. is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 326, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde onder 2. is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Door de raadsman is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat aan verdachte een forse werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, zodat verdachte zijn woning kan behouden en zijn huidige werkzaamheden kan blijven verrichten.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de mate waarin de onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten het vertrouwen in het handelsverkeer, in het bijzonder voor de direct betrokken (rechts)personen schenden;
  • de mate waarin de onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten financiële schade voor die betrokkenen teweeg hebben gebracht, waarbij het hof tevens acht heeft geslagen op de aanzienlijke ergernis die daardoor bij hen is veroorzaakt.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d.
2 november 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor misdrijven door een strafrechter is veroordeeld;
- de overige persoonlijke omstandigheden voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. De door de raadsman bepleite werkstraf acht het hof geen passende sanctie. De persoonlijke omstandigheden van verdachte, ook indien wordt uitgegaan van de door de raadsman - overigens niet nader door schriftelijke bescheiden onderbouwde - gestelde omstandigheid dat verdachte thans een woning en werk heeft, kunnen daaraan niet afdoen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte op 25 mei 2010 onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken ter zake van oplichting in de periode van 7 oktober 2009 en 7 december 2009. Het hof acht het daarom raadzaam aan verdachte een forse voorwaardelijke straf op te leggen.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vorderingen van de benadeelde partijen
 Ten aanzien van het onder 1. bewezen verklaarde
De [benadeelde partij 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 712,33. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de [benadeelde partij 1] als gevolg van verdachtes onder 1. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De [benadeelde partij 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 3.570,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 2.798,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat aan de [benadeelde partij 2] als gevolg van verdachtes onder 1. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade is toegebracht tot na te melden bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente waarop de benadeelde partij per brief jegens verdachte aanspraak heeft gemaakt, met ingang van de datum van binnenkomst van het voegingsformulier, te weten 3 maart 2009, tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, met een beslissing omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De [benadeelde partij 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 450,94, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de [benadeelde partij 4] als gevolg van verdachtes onder 1. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 16 oktober 2007 tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De [benadeelde partij 6]
, namens deze [naam 1] ,heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van
EUR 241,63, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de [benadeelde partij 6] , namens deze [naam 1] , als gevolg van verdachtes onder 1. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 december 2007 tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
 Ten aanzien van het onder 2. bewezen verklaarde.
De [benadeelde partij 9]
, namens deze [naam 2] ,heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 4.975,39, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de [benadeelde partij 9] , namens deze [naam 2] , als gevolg van verdachtes onder 2.II. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van ondertekening van het voegingsformulier, te weten 9 februari 2009, tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De [benadeelde partij 10]
, namens deze [naam 3] ,heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 214,22. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 179,39.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Uit het ingediende voegingsformulier (met bijlagen) blijkt dat de benadeelde partij ten gevolge van verdachtes onder 2.III. bewezen verklaarde handelen een bedrag van EUR 151,27 (excl. BTW) schade heeft geleden ter zake van door verdachte niet betaalde maar wel aan hem geleverde goederen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden. Voorts vordert de benadeelde partij vergoeding van gemaakte kosten ten bedrage van in totaal EUR 62,95. De laatste post komt het hof niet onredelijk voor en komt voor vergoeding in aanmerking op basis van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof zal de vordering toewijzen als hierna te melden.
Het hof ziet aanleiding ter zake van voornoemde vorderingen van de benadeelde partijen de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 60a, 63, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1. en 2. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Ten aanzien van feit 1:

Oplichting, meermalen gepleegd;

Ten aanzien van feit 2:
Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
7 (zeven) maanden,niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 1] , aan de Staat
een bedrag te betalen van EUR 712,33 (zevenhonderdtwaalf euro en drieëndertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 (veertien) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 1] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van EUR 712,33 (zevenhonderdtwaalf euro en drieëndertig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 2] , aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 2.798,00 (tweeduizend zevenhonderdachtennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van binnenkomst van het voegingsformulier, te weten 3 maart 2009, tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 (zevenendertig) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 2] voor een bedrag van EUR 2.798,00 (tweeduizend zevenhonderdachtennegentig euro) toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 2.798,00 (tweeduizend zevenhonderdachtennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van binnenkomst van het voegingsformulier, te weten 3 maart 2009, tot de dag der algehele voldoening.
Verklaart de [benadeelde partij 2] , in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 4] , aan de Staat
een bedrag te betalen van EUR 450,94 (vierhonderdvijftig euro en vierennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 16 oktober 2007 tot de dag der algehele voldoening bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 4] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van EUR 450,94 (vierhonderdvijftig euro en vierennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 16 oktober 2007 tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 4] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 6] , namens deze [naam 1] , aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 241,63 (tweehonderdeenenveertig euro en drieënzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 december 2007 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 6] , namens deze [naam 1] , toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van EUR 241,63 (tweehonderdeenenveertig euro en drieënzestig cent) vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 december 2007 tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 6] , namens deze [naam 1] , gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 9] , namens deze [naam 2] , aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 4.975,39 (vierduizend negenhonderdvijfenzeventig euro en negenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van ondertekening van het voegingsformulier, te weten
9 februari 2009, tot de dag der algehele voldoening bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 59 (negenenvijftig) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 9] , namens deze [naam 2] , toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van EUR 4.975,39 (vierduizend negenhonderdvijfenzeventig euro en negenendertig cent) vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van ondertekening van het voegingsformulier, te weten 9 februari 2009, tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 9] , namens deze [naam 2] , gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde partij 10] , namens deze [naam 3] , aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 151,27 (honderdeenenvijftig euro en zevenentwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.
Wijst de vordering van de [benadeelde partij 10] , namens deze [naam 3] , toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van EUR 151,27 (honderdeenenvijftig euro en zevenentwintig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de [benadeelde partij 10]
, namens deze [naam 3] , gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op EUR 62,95.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. F.L. Muskens, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. J.A. van Zon,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en op 21 december 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. van Zon is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.