(5.1 trapplateau in hal in strijd met het ontwerp, maatvoering, tegeloppervlak, deur naar garage niet meer mogelijk, en 7.1 kelderdeur verplaatst in strijd met het ontwerp, geen wijziging gedeponeerd bij uitvoerder)
8.5.10 De rechtbank heeft het ter zake deze posten gevorderde bedrag van € 2.500,-- geheel afgewezen.
De rechtbank heeft allereerst overwogen dat, nu in de koop- en aannemingsovereenkomst geen melding wordt gemaakt van een kantoor doch enkel van een garage, Geerlingshof niet kan worden aangesproken voor schade voorvloeiend uit het feit dat klanten in verband met het verplaatste trapplateau thans anders dienen te lopen. Ten aanzien van de overige door [X.] genoemde gebreken heeft de rechtbank overwogen dat, nu deze niet zijn opgenomen in het opleveringsrapport, [X.] deze bij de levering kennelijk niet heeft beschouwd als gebrek, en derhalve niet tot schadevergoeding kunnen leiden.
[X.] komt met de grief terecht op tegen het niet aanmerken door de rechtbank van de gestelde gebreken als een opleveringsgebrek. Het hof verwijst daarvoor naar r.o. 8.1.8. Bijgevolg behoeven de onderhavige gebreken en de door [X.] gestelde in verband daarmee geleden schade alsnog bespreking.
Het hof overweegt dat door [X.] in eerste aanleg is gesteld dat in strijd met het ontwerp een trapplateau beneden aan de trap in de hal is aangebracht en in verband daarmee het toilet is verkleind, en dat, gelet op de uitvoering van de trap, voorts de deur van de kelder naar binnen is geplaatst waardoor er ruimte in de berging verloren is gegaan. [X.] stelt zich op het standpunt dat nu hij een beroep aan huis uitoefent hij van de verplaatsing de nodige beperkingen ondervindt omdat hij klanten niet via de entree naar zijn kantoor kan laten gaan, en dit een minderwaarde van de woning oplevert die mede rekening houdend met de beperkte bewegingsruimte in hal en toilet, op een totaalbedrag van € 2.500,-- wordt begroot.
Geerlingshof heeft ten verwere aangevoerd dat het trapplateau in de hal noodzakelijkerwijze in afwijking van het ontwerp is uitgevoerd teneinde aan het bouwbesluit te kunnen voldoen. Geerlingshof was ingevolge het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van de algemene voorwaarden gerechtigd een dergelijke wijziging door te voeren, en de wijziging is destijds voorts met [X.] besproken en door hem geaccordeerd. Ten slotte wijst Geerlingshof er op dat de koop- en aannemingsovereenkomst betrekking had op een woonhuis, en dat [X.] buiten het kader van die overeenkomst de bestemming van de garage in die van kantoorruimte heeft gewijzigd.
Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat, gegeven dat in de koop- en aannemingsovereenkomst geen melding wordt gemaakt van een kantoor doch van een garage, Geerlingshof niet kan worden aangesproken voor schade voortvloeiend uit het feit dat klanten van het (door [X.] in de garageruimte gevestigde) kantoor anders dienen te lopen dan via de entree. Nu voorts moet worden geconstateerd dat [X.] de door hem gestelde minderwaarde van de woning slechts heeft onderbouwd met en gerelateerd aan de beroepsuitoefening aan huis van [X.], is het hof van oordeel dat van door Geerlingshof te vergoeden schade niet is gebleken.
Voor zover [X.] zich in de toelichting op de grief voorts heeft beroepen op het niet door hem geaccordeerd zijn van de aangebrachte wijzigingen – hetgeen door Geerlingshof overigens wordt betwist - en het ontbreken van registratie op de in artikel 6 van de algemene voorwaarden bedoelde lijst, merkt het hof op dat dit het oordeel omtrent het niet gebleken zijn van door Geerlingshof te vergoeden schade onverlet laat. Deze stelling behoeft daarmee geen verdere bespreking meer. Dat geldt bijgevolg ook voor het beroep van [X.] op het bepaalde in artikel 16 lid 2 sub a van de algemene voorwaarden, waarbij het hof nog ten overvloede opmerkt dat genoemd artikellid (zoals in r.o. 8.2.2 reeds is overwogen) ziet op eerst na de oplevering aan de dag getreden tekortkomingen, waarvan in casu geen sprake is.
De conclusie is derhalve dat de grief geen doel treft, en dat de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van het gevorderde schadebedrag in stand blijft.