ECLI:NL:GHSHE:2010:BL6516
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Schaik-Veltman
- F. Fikkers
- A. van Craaikamp
- Rechtspraak.nl
Onverplichte rechtshandeling en wetenschap van benadeling in faillissementscontext
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [X.] tegen de curator van de failliete vennootschap Grematech B.V. Het hoger beroep betreft de vraag of de betalingen die door [Y.] aan [X.] zijn gedaan, als onverplichte rechtshandeling kunnen worden aangemerkt en of [X.] wetenschap had van de benadeling van schuldeisers. De rechtbank had eerder geoordeeld dat aan het wetenschapsvereiste van artikel 42 van de Faillissementswet was voldaan. Het hof bevestigt dit oordeel en oordeelt dat [X.] op het moment van de betalingen op 14 april 2009 wist of behoorde te weten dat de betalingen schadelijk zouden zijn voor de schuldeisers van Grematech.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [Y.] was directeur en groot aandeelhouder van Grematech, terwijl [X.] mede-oprichter was en ook een aandeelhouder. Op 2 april 2009 werd een vaststellingsovereenkomst ondertekend tussen [Y.] en [X.], waarbij de huurovereenkomst voor bedrijfsruimte werd beëindigd. De overeenkomst bevatte bepalingen over de ontruiming en oplevering van het gehuurde. Op 15 april 2009 vroeg [Y.] het faillissement van Grematech aan, dat op 21 april 2009 werd uitgesproken. De curator legde conservatoir beslag onder [X.] en vorderde in kort geding terugbetaling van een bedrag van € 44.714,25, dat volgens hem als onverplichte rechtshandeling was betaald.
Het hof oordeelt dat de betalingen aan [X.] onverplicht waren, omdat er geen verplichting bestond om deze betalingen te doen. Het hof wijst erop dat [X.] niet heeft aangetoond dat de herstelwerkzaamheden die hij heeft uitgevoerd noodzakelijk waren. De grieven van [X.] worden verworpen en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij [X.] in de proceskosten van het hoger beroep wordt veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 23 februari 2010.