ECLI:NL:GHSHE:2010:BL9356

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-003153-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegd seksueel misbruik van minderjarigen en kinderporno

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor meermalen gepleegd seksueel misbruik van minderjarigen en het vervaardigen, in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren onvoorwaardelijk, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De feiten betroffen ernstige seksuele handelingen met meerdere jonge jongens, waarbij de verdachte gebruik maakte van verschillende middelen en technieken om de slachtoffers te manipuleren en te misbruiken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen voor pedoseksuele delicten, zijn gedrag niet heeft veranderd en een groot risico vormt voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding hebben geëist voor de geleden immateriële schade als gevolg van de misdrijven. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van bescherming van de samenleving tegen de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003153-09
Uitspraak : 23 maart 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof te
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 8 september 2009 in de strafzaak met parketnummer 02-800134-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
thans verblijvende in Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vervolging met betrekking tot feit 6 , verdachte zal vrijspreken van het onder 5 ten laste gelegde feit en overigens verdachte op onderdelen van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 3 november 2007 tot en met 11 januari 2009 te Oosterhout en/of Roosendaal, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer 1] (geboren op [1997]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en/of tong en/of een vibrator en/of een buttplug en/of een flesje (gevuld met glijmiddel) in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes anus laten duwen/brengen en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zich (vervolgens) door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] gepijpt en/of
- zichzelf in het bijzijn van die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of zich door die [slachtoffer 1] af laten trekken en/of die [slachtoffer 1] afgetrokken;
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, sperma laten oplikken en/of doorslikken en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer tongzoenen gegeven, althans zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een trillende vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 1] gehouden en/of laten houden,
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 12 januari 2009 tot en met 7 februari 2009 te Roosendaal en/of Oosterhout, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer 1] (geboren op [1997]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en/of tong en/of een vibrator en/of een buttplug en/of een flesje (gevuld met glijmiddel) in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes anus laten duwen/brengen en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zich (vervolgens) door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] gepijpt en/of
- zichzelf in het bijzijn van die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of zich door die [slachtoffer 1] af laten trekken en/of die [slachtoffer 1] afgetrokken;
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, sperma laten oplikken en/of doorslikken en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer tongzoenen gegeven, althans zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een trillende vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 1] gehouden en/of laten houden;
2.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 december 2008 te Oosterhout, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer 2] (geboren op [1999]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte, (telkens)
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes mond heeft genomen en/of
- die [slachtoffer 2] heeft afgetrokken en/of
- een vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en/of de penis van die [slachtoffer 2] heeft betast;
3.
hij op een tijdstip in de periode van 01 juni 2008 tot en met 31 december 2008 te Oosterhout, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die handelingen hierin dat hij, verdachte
- de penis van die [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes mond heeft genomen en/of
- zijn, verdachtes penis door die [slachtoffer 3] heeft laten betasten en/of
- een (trillende) vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 3] heeft gehouden;
4.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 december 2008 te Stavenisse en/of te Sint Maartensdijk en/of te Bergen op Zoom, althans in het arrondissement Middelburg en/of het arrondissement Breda, met [slachtoffer 4] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte (telkens)
- de penis van die [slachtoffer 4] in zijn, verdachtes mond heeft genomen en/of
- die [slachtoffer 4] heeft afgetrokken en/of
- de penis van die [slachtoffer 4] heeft betast;
5.
hij op of omstreeks 16 januari 2009 te Oosterhout en/of Antwerpen, althans in Nederland en/of België, door misleiding, een onbekend gebleven minderjarige manspersoon (genaamd [slachtoffer 5], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte, met die [slachtoffer 5] (middels gebruikmaking van een computer en/of webcam) een seksueel geladen (chat)gesprek heeft gevoerd, tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] (op verzoek van verdachte) zijn penis heeft ontbloot en/of via de webcam heeft getoond aan verdachte en/of die [slachtoffer 5] zich heeft afgetrokken en/of zijn ontblote anus aan verdachte heeft getoond en/of bestaande die misleiding uit het feit dat hij, verdachte, zich - via het/een chatgesprek en/of toezending van een foto van een (minderjarige) jongen (niet zijnde verdachte) - daarbij voordeed als een persoon die de leeftijd had van 15 jaren;
6.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 3 november 2007 tot en met 7 februari 2009 te Oosterhout, in elk geval in Nederland, een (aantal), (gedigitaliseerde) afbeelding(en) en/of foto('s) en/of een (aantal), filmopname(s) en/of filmfragment(en) van (een) seksuele gedraging(en), te weten
* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man zijn penis en/of (een) vinger(s) en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of ingebracht houdt bij een persoon (jongen en/of meisje), kennelijk jonger dan achttien jaar (onder andere "11 jarige jongen wordt lekker geneukt" en/of "[bestandsnamen.mp4"), en/of
* (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man de/het geslachtsde(e)l(en) van die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast en/of in de mond neemt en/of likt en/of zijn eigen penis door die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, laat betasten en/of likken (onder andere "[bestandsnamen].mp4") en/of
* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)nen, kennelijk jonger dan achttien jaar, een of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of zichzelf verricht(en) (onder andere " [bestandsnamen].mp4" en/of "[bestandsnamen].mp4”) en/of
* (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)nen, kennelijk jonger dan achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed (een) pose(s) aanneemt/aannemen gericht op seksuele prikkeling en/of waarbij de/het geslachtsde(e)l(en) en/of de anus van die perso(o)nen nadrukkelijk in beeld is/zijn gebracht (onder andere “[bestandsnamen”) en/of
* (een) afbeelding(en) van (een) detailopname(s) van een of meer van voornoemde handeling(en) en/of pose(s) (onder andere [bestandsnaam].mp4”)
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging fouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Van de zijde van verdachte is met betrekking tot het onder 6 telastegelegde feit het verweer gevoerd dat het openbaar ministerie in zijn strafvervolging ten aanzien van dit feit niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard, omdat er ter terechtzitting in eerste aanleg een ernstige schending van beginselen van een goede procesorde heeft plaatsgevonden, waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van verdachtes belangen is tekort gedaan aan diens recht op een behoorlijke behandeling van de zaak, zo althans wordt het door de raadsman gevoerde verweer verstaan.
Door de raadsman van verdachte is daartoe aangevoerd dat hij ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verzocht om [getuige] als getuige te horen met betrekking tot het gebruik van verdachtes laptop, welk verzoek niet werd gehonoreerd omdat de noodzaak daartoe niet zou bestaan.
Daardoor werd een aan de verdediging toekomend recht, te weten het ter terechtzitting presenteren en onderzoeken van eventueel ontlastend bewijsmateriaal, ten onrechte aan haar onthouden.
Het hof verwerpt dit verweer. De beslissing van de eerste rechter was naar het oordeel van het hof niet juist, maar in hoger beroep is door het alsnog horen van deze getuige ter terechtzitting de verdediging voldoende compensatie geboden.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die zouden moeten leiden tot het niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie, is het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 3 november 2007 tot en met 11 januari 2009 te Oosterhout en Roosendaal, met [slachtoffer 1] (geboren op [1997]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en een vibrator en/of een buttplug in de anus van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes anus laten duwen/brengen en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en zich (vervolgens) door die [slachtoffer 2] laten pijpen en
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond genomen en vervolgens die [slachtoffer 2] gepijpt en
- zichzelf in het bijzijn van die [slachtoffer 2] afgetrokken en zich door die [slachtoffer 2] af laten trekken en die [slachtoffer 2] afgetrokken;
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, sperma laten oplikken en doorslikken en
- die [slachtoffer 2] een of meer tongzoenen gegeven, en
- een trillende vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 2] laten houden,
en
hij op 7 februari 2009 te Roosendaal, met [slachtoffer 1] (geboren op [1997]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en
- zich (vervolgens) door die [slachtoffer 2] laten pijpen en
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond genomen en vervolgens die [slachtoffer 2] gepijpt en
- zichzelf in het bijzijn van die [slachtoffer 2] afgetrokken en die [slachtoffer 2] afgetrokken en
- die [slachtoffer 2] een of meer tongzoenen gegeven;
2.
hij in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 december 2008 te Oosterhout, met [slachtoffer 2] (geboren op [1999]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte, een vibrator tegen de penis van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en de penis van die [slachtoffer 2] heeft betast;
3.
hij op een tijdstip in de periode van 01 juni 2008 tot en met 31 december 2008 te Oosterhout, met [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, bestaande die handeling hierin dat hij, verdachte de penis van die [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes mond heeft genomen;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 december 2008 te Stavenisse en te Bergen op Zoom, met [slachtoffer 4] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte
- de penis van die [slachtoffer 4] in zijn, verdachtes mond heeft genomen en
- die [slachtoffer 4] heeft afgetrokken en
- de penis van die [slachtoffer 4] heeft betast;
5.
hij op 16 januari 2009 te Oosterhout, door misleiding, een onbekend gebleven minderjarige manspersoon (genaamd [slachtoffer 5], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte, met die [slachtoffer 5] (middels gebruikmaking van een computer en webcam) een seksueel geladen (chat)gesprek heeft gevoerd, tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] (op verzoek van verdachte) zijn penis heeft ontbloot en via de webcam heeft getoond aan verdachte en die [slachtoffer 5] zich heeft afgetrokken en bestaande die misleiding uit het feit dat hij, verdachte, zich - via het chatgesprek en toezending van een foto van een (minderjarige) jongen (niet zijnde verdachte) - daarbij voordeed als een persoon die de leeftijd had van 15 jaren;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 3 november 2007 tot en met 7 februari 2009 in Nederland, filmopnames en/of filmfragmenten van seksuele gedragingen, te weten
* afbeeldingen waarop een volwassen man zijn penis en/of een voorwerp oraal of anaal inbrengt en/of ingebracht houdt bij een persoon (jongen), kennelijk jonger dan achttien jaar (onder andere "[bestandsnamen].mp4"), en
* afbeeldingen waarop een volwassen man het geslachtsdeel van die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast of in de mond neemt (onder andere "[bestandsnamen].mp4" en "[bestandsnaam].mp4" en "[bestandsnaam].mp4") en
* afbeeldingen waarop een of meer perso(o)nen, kennelijk jonger dan achttien jaar, een of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of zichzelf verricht(en) (onder andere "[bestandsnamen].mp4”) en
* afbeeldingen waarop een persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed een pose aanneemt gericht op seksuele prikkeling of waarbij het geslachtsdeel of de anus van die persoon nadrukkelijk in beeld is gebracht (onder andere “[bestandsnamen]”) en
* afbeeldingen van detailopnames van een of meer van voornoemde handeling(en) of pose(s) (onder andere “video023.mp4”)
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, telkens heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de belastende gegevens die op zijn laptop zijn aangetroffen niet alle aan hem toe te rekenen zijn. Niet alle chatgesprekken zijn door hem, verdachte, gevoerd en niet alle bestanden zijn door hem gedownload. [vriend], een vriend van verdachte, maakte ook gebruik van de laptop en moet verantwoordelijk zijn voor deze door verdachte ontkende activiteiten op de computer.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Verdachte heeft bij zijn verhoor bij de politie op 8 februari 2009 verklaard dat hij voor zover hij weet de enige is die het wachtwoord van zijn laptop kent. [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) en [vriend] maakten wel gebruik van deze laptop, maar dan was hij, verdachte, er altijd bij. Daarbij heeft verdachte verder zelf ook verklaard dat [vriend] in die gevallen de laptop gebruikte voor diens eigen internetcontacten.
De getuige [vriend] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [vriend] inderdaad gebruik maakte van verdachtes laptop, maar dat dit altijd kortstondig was, bijvoorbeeld als verdachte even in de keuken was.
[vriend] heeft uitdrukkelijk ontkend dat hij ooit chatgesprekken heeft gevoerd via de laptop van verdachte, ook geen gesprekken, betrekking hebbend op eigen activiteiten (als payboy).
De zuster van verdachte, [zus verdachte], heeft bij haar verhoor bij de politie op 25 februari 2009 verklaard dat alleen haar broer – verdachte – van de laptop gebruik maakte. Er stond een wachtwoord op. Als er kinderen op visite kwamen zette verdachte zelf de computer aan om ze er spelletjes op te laten doen. Als hij niet thuis was, was de laptop dicht.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat verdachte als enige toegang had tot de laptop en dat in die gevallen dat anderen daarvan gebruik maakten dit altijd onder toezicht van verdachte geschiedde.
Verdachte heeft voorts aangevoerd dat, zo er iets gezegd is in de chatgesprekken over seksuele handelingen, dat dan nog niet wil zeggen dat die beschreven feiten en omstandigheden ook daadwerkelijk gebeurd zijn. Hij heeft verklaard dat hij soms maar wat verzon om van de gesprekken af te komen .
Het hof overweegt daaromtrent dat dit op geen enkele manier blijkt uit de gesprekken. Integendeel, in een enkel geval worden opmerkingen zelfs aan het begin van de chat gemaakt en gaat de chat daarna uitgebreid door. In de chatgesprekken wordt ook specifieke informatie uitgewisseld, zoals de verjaardag van [slachtoffer 1] (PV pagina 628) en dat deze een (jonger) broertje heeft van 9 jaar oud (PV pagina 628 en 808).
Het hof acht dan ook dit onderdeel van de verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de chatgesprekken zijn gevoerd door verdachte en dat geen geloof kan worden gehecht aan de verklaring van verdachte dat die gesprekken een louter fictief karakter zouden hebben. Anders dan door de verdediging bepleit zal het hof de op de computer van verdachte aangetroffen chatgesprekken dan ook bezigen voor het bewijs.
Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde feit heeft de raadsman van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat de onbekend gebleven [slachtoffer 5] daadwerkelijk minderjarig was. Deze [slachtoffer 5] presenteerde zich als een volwassen jongen. Als hij in een gesprek heeft laten weten 15 jaar te zijn moet dit gesprek met een ander dan verdachte hebben plaats gehad. Voorts was de website, waarop verdachte en deze [slachtoffer 5] online waren, een site waarop je slechts mag komen als je 18 jaar of ouder bent.
Hetgeen door de politie over de leeftijd deze [slachtoffer 5] wordt vastgesteld, kan niet meewerken aan het bewijs, nu politieambtenaren niet zonder meer als deskundigen op het gebied van leeftijdsbepaling kunnen worden aangemerkt.
Nu er geen sprake is van wettig bewijs dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat de toegang tot internetsites ongecontroleerd plaatsvindt, indien deze toegang slechts wordt belemmerd door het aanklikken van een ‘ja of nee’-optie. Met het aanklikken van ja of nee wordt niet meer beoogd dan dat de verantwoordelijkheid voor de eventuele gevolgen van een bezoek aan die bepaalde site bij de bezoeker zelf worden gelegd. Het is aan de bezoeker om bij zichzelf te rade te gaan of hij een bepaalde site wil bezoeken.
Verdachte heeft op de terechtzitting van de rechtbank Breda van 25 augustus 2009 verklaard dat de op zijn gsm aangetroffen twee films van een jongen genaamd [slachtoffer 5] zijn. Hij heeft deze [slachtoffer 5] leren kennen op de chatsite Solomio of gaychat. Tot Solomio heb je direct toegang na het aanklikken van ‘ja’ of ‘nee’.
Op de harde schijf van de onderzochte computer van verdachte werd een grote hoeveelheid MSN gesprekken aangetroffen (PV, pag. 725). Gebleken is dat verdachte zich zelf tijdens een gesprek met deze [slachtoffer 5] uitgeeft voor een 15 jarige. Kennelijk ter onderstreping van de bewering dat hij zelf jonger dan 18 jaar is, heeft verdachte tevens een eerder door hem ontvangen foto van een jonge jongen aan [slachtoffer 5] gestuurd. Deze [slachtoffer 5] zegt vervolgens ook 15 jaar te zijn.
Gelet op het vorenstaande en het oordeel van het hof dat het niet anders kan zijn dan dat de chatgesprekken door verdachte zijn gevoerd, had verdachte er op bedacht moeten zijn dat de personen die hij tegenkwam op deze chatsites ook een jongere leeftijd konden hebben dan de leeftijd van 18 jaar.
Voorts zijn de onder verdachte aangetroffen afbeeldingen en filmfiles bekeken door een gespecialiseerde afdeling van het Korps Landelijke Politie Diensten, te weten het team Bestrijding Kinderpornografie. Daarbij zijn de aangetroffen afbeeldingen en filmfiles vergeleken met een grote hoeveelheid in de Landelijke Database Kinderpornografie opgeslagen kinderpornografische beeldbestanden (foto’s en films), die voldoen aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Uit deze vergelijking volgt dat ook de aangetroffen afbeeldingen en filmfiles voldeden aan de criteria voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (kinderpornografie). De aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen toonden ontuchtige handelingen, al dan niet bestaande uit het seksueel binnendringen van kinderen.
Reeds op grond hiervan staat naar het oordeel van het hof vast dat de aangetroffen afbeeldingen en filmfiles, welke in de bewezenverklaring specifiek zijn genoemd, waaronder de beelden met daarop [slachtoffer 5], als kinderpornografische afbeeldingen gekwalificeerd dienen te worden, waarbij het gaat om seksuele gedragingen, waarbij telkens een of meer personen betrokken zijn, die de leeftijd van 18 jaar kennelijk nog niet hebben bereikt.
Het hof verwerpt daarom het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 244 juncto artikel 57, eerste lid, en artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2 en 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 4 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 247 juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 5 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht
Het onder 6 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 240b, eerste lid, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffend rapport, d.d. 8 juni 2009, opgemaakt door drs. F.C.P. Zuidhof, justitieel forensisch GZ-psycholoog, alsmede het de verdachte betreffend rapport, d.d. 1 juli 2009, opgemaakt door drs. J. Suithoff, psychiater, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten lijdende was aan zodanige ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof volgt deze conclusies en legt die ten grondslag aan zijn beslissing. Op grond daarvan zal het hof de bewezen verklaarde feiten de verdachte in verminderde mate toerekenen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
De strafoplegging
De eerste rechter heeft verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en bevolen dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege wordt verpleegd.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zal worden bevestigd.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte – in het kader van het onderzoek naar diens geestvermogens – is bezocht door gedragsdeskundigen, zonder dat door deze gedragsdeskundigen aan verdachte de cautie werd verleend of dat aan hem is medegedeeld dat zijn medewerking aan een dergelijk onderzoek niet verplicht is.
De raadsman acht dit een schoonheidsfout, waarmee het hof rekening moet houden bij het vaststellen van de aan verdachte op te leggen straf.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat deze bepleit dat sprake is van vormfouten die moeten worden gecompenseerd door strafvermindering. Het hof verwerpt dit verweer.
Het hof is van oordeel dat het onderzoek van een gedragsdeskundige als bedoeld, in artikel 37a, lid 3, in samenhang met artikel 37, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht naar zijn aard niet een verhoor is als bedoeld in artikel 29, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, zodat de cautie niet aan verdachte behoefde te worden gegeven. Evenmin bestaat er een rechtsregel die de gedragsdeskundige voorschrijft de verdachte mede te delen dat hij niet tot medewerking aan een dergelijk onderzoek verplicht is.
De verdediging heeft verder bepleit - met een beroep op artikel 38 en volgende van het Wetboek van Strafrecht - dat er geen noodzaak is om aan verdachte een TBS met dwangverpleging op te leggen en dat TBS met voorwaarden in een ambulante vorm meer passend is.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In verband met de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof daarbij in het bijzonder gelet op:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat het seksuele misbruik onder meer heeft bestaan uit penetratie van een slachtoffer;
- de omstandigheid dat de verdachte door het plegen van de bewezen verklaarde feiten de
lichamelijke en geestelijke integriteit van de jeugdige slachtoffers heeft geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van derge¬lijke delicten daarvan later nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden;
- de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht, zoals
blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaringen en de bijlagen bij het formulier waarmee de slachtoffers zich als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd;
- de omstandigheid dat de verdachte zich kennelijk geen enkele rekenschap heeft gegeven van de belangen van de slachtoffers en zich slechts heeft bekommerd om zijn eigen lustgevoe¬lens;
- de omstandigheid dat een eerdere veroordeling wegens een pedoseksueel delict verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige bewezen verklaarde feiten te plegen.
In verband met de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op de inhoud van:
- het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 januari 2010, waaruit blijkt dat hij reeds eenmaal eerder is veroordeeld wegens – kort gezegd – pedoseksuele delicten;
- het hem betreffend voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 19 mei 2009;
- de hiervoor genoemde deskundigenrapporten.
Naar het oordeel van het hof kan op grond van het vorenstaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de aan verdachte ten lastegelegde feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Daarnaast is het hof van oordeel dat verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging moet worden opgelegd. Het hof overweegt daartoe het navolgende.
Het hof stelt voorop dat de verdachte wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren is gesteld.
Omtrent de persoon van de verdachte zijn voornoemde rapporten uitgebracht door de gedragsdeskundigen drs. F.C.P. Zuidhof en drs. J. Suithoff.
Het rapport van Zuidhof houdt onder meer in:
Onderzochte was ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, die onderzochte’s gedragskeuzes dan wel gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedden.
Onderzochte is een homoseksueel georiënteerde op prepubertairen gerichte pedofiele man met recidiverend pedoseksueel gedrag, waarbij hij zich bediend van een vast (grooming)scenario en een rechtvaardigingsformat om zijn primaire seksuele behoeften te bevredigen. Onderzochte is niet in staat om op een volwassen wijze bevredigende relaties aan te gaan binnen hetzelfde leeftijdschort, waardoor hij subtiel doch planmatig contact zoekt met prepubertaire jongens, waarmee hij vanuit een gevoel van intimiteit uiteindelijk tot vergaande perverse pedoseksualiteit komt. Onderzochte is zich daarbij onvoldoende bewust van de schadelijke gevolgen van zijn gedrag voor de betreffende slachtoffers. Niet onwaarschijnlijk is dat op onbewust niveau zijn psychotraumatisering in de kinderjaren een fundamentele rol speelt.
Gelet op het voorgaande, dan kan onderzochte vanuit gedragskundig optiek ten aanzien van het hem ten last, mits en voor zover bewezen geacht, beschouwd worden als zijnde geweest verminderd toerekeningsvatbaar.
Het rapport van Suithoff, houdt onder meer in:
Er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van Pedofilie alsmede van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een Persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke, antisociale en borderline kenmerken.
Ten tijde van het ten laste gelegde waren deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling aanwezig.
Er is bij betrokkene in het kader van zijn pedofiele geaardheid sprake van op recidiverend pedoseksueel gedrag, gericht op jongens in de prepuberteit.
Betrokkene rechtvaardigt zijn pedoseksueel gedrag door te benadrukken dat zijn omgang met [slachtoffer] een gunstig effect heeft gehad op diens ontwikkeling. Hij geeft daarmee blijk van zich niet of onvoldoende bewust te zijn van de generatiegrenzen en van het schadelijk effect van seksueel misbruik op de ontwikkeling van een kind.
Er is sprake van vergaande en perverse pedoseksuele handelingen met jongens in de prepuberteit.
Er is bij betrokkene op grond van zijn pedofiele geaardheid en zijn persoonlijkheidsproblematiek, mogelijk mede veroorzaakt doordat betrokkene zelf als kind ernstig seksueel werd misbruikt, sprake van een verminderde toerekeningsvatbaarheid voor het aan hem ten laste gelegde, indien dit bewezen wordt geacht.
Het hof volgt de conclusies van de gedragsdeskundigen in deze en stelt op grond daarvan vast dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
Voorwaarde voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist.
Omtrent het recidivegevaar heeft Zuidhof in zijn rapport het volgende opgenomen:
Gelet op de wijze waarop onderzochte zijn groomingscenario construeert en de inhoud van zijn rechtvaardigingsformat, dan is recidief in soortgelijke delicten zeer waarschijnlijk te achten. Onderzochte zal zich blijvend richten op prepubertaire jongens met alle risico’s van dien. Zeker buiten het zicht van directe controle en toezicht zal het risico exponentieel toenemen.
In het rapport van Suithoff is omtrent dit onderwerp het volgende opgenomen:
Er is bij betrokkene met betrekking tot het tenlastegelegde geen sprake van zelfinzicht. Betrokkene zegt zelf van mening te zijn dat hij geen pedofiel is en hij hanteert met betrekking tot het ten laste gelegde een verregaande vorm van zelfrechtvaardiging, reden waarom de recidivekans groot is te achten.
Gelet op deze bevindingen van de beide deskundigen alsmede op het reeds hiervoor vermelde recidiverend gedrag van verdachte is het hof van oordeel dat er een dermate groot risico bestaat dat de verdachte een gevaar zal vormen voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen, dat de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging geboden is.
Wat betreft de soort van behandeling adviseert Zuidhof: gelet op de frequentie, de duur, de ernst, het aantal slachtoffers etc. en zeker ook de perverse inhoud van het recidiverende pedoseksuele gedrag, zowel hands-off als hands-on, aan onderzochte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Onderzochte geeft weliswaar aan nu zeker ten volle gemotiveerd te zijn voor ambulante behandeling omdat ‘zoiets’ nooit meer mag gebeuren, maar een doorstart van een behandeling voor zijn uitermate perverse pedoseksuele gedrag is dermate discutabel dat de TBS met voorwaarden hier geen reële optie meer is. Zelfs een behandelpoging in een Forensisch psychiatrische Kliniek binnen het kader van de TBS met voorwaarden lijkt meer op de lange termijn onvoldoende. Naar de mening van ondergetekende dient onderzochte ter beveiliging van personen, zeer langdurig behandeld, gevolgd en gecontroleerd te worden.
Suithoff adviseert daarover het volgende.
Betrokkene geeft zelf aan dat hij ambulant behandeld wil worden omat hij van mening is dat het nooit meer mag gebeuren, maar in een ambulante behandeling is de mate van toezicht en controle te gering om een herhaling van ernstig pedoseksueel gedrag op afdoende wijze te beïnvloeden.
De bij betrokkene sterk aanwezige drang tot pedoseksueel gedrag wordt door betrokkene gebagatelliseerd, reden waarom hij in deze niet zal streven naar een vorm van zelfcontrole of zelfregulatie; daarvoor is stringent toezicht en externe controle noodzakelijk.
Gezien de aard en het recidiverend karakter van het aan betrokkene ten laste gelegde wordt geadviseerd om aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen, teneinde betrokkene ter beveiliging van personen langdurig te kunnen behandelen en controleren.
Het hof volgt bovengenoemde deskundigen in hun advies en zal daarom aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen. Gelet daarop ziet het hof geen enkele ruimte voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden, zeker niet in een ambulante vorm.
Teneinde te voorkomen dat verdachte reeds voor de datum van een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling, te weten nadat tweederde van de vrijheidsstraf is ondergaan, extramurale vrijheden krijgt in het kader van proefverloven tijdens de tbs-behandeling, vindt het hof aanleiding te adviseren dat, in afwijking van de regel van artikel 42, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel, met de verpleging van overheidswege pas wordt aangevangen nadat tweederde van de opgelegde vrijheidsstraf is verstreken.
Het hof komt op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen tot een strafoplegging die afwijkt van hetgeen de verdediging voorstaat. Het hof acht de gemaakte keuzes met betrekking tot strafsoort, strafmaat en maatregel het meest passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
De na te melden in beslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven 4 dildo's, zijn eveneens vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het hier voorwerpen betreft met behulp waarvan het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan danwel die tot het begaan van het misdrijf zijn bestemd.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven computer (laptop), met behulp waarvan het onder 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit van een computer met mogelijk nog ongewiste of moeilijk uitwisbare bestanden in strijd is met het algemeen belang en de wet. Het hof merkt daarbij op dat ondanks het feit dat opnamen worden gewist van de harde schijf, deze toch aanwezig blijven en dat opnamen met op internet vrij verkrijgbare software kunnen worden teruggehaald (zie dossier van Politie nr. PL201M/09-001795, pagina 309).
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verzocht om teruggave van deze laptop exclusief de harde schijf. Het hof zal dit verzoek niet honoreren, om de hiervoor genoemde reden.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven cd-rom, 1 mobiele telefoon, en 1 harddisk uit een laptop, met betrekking tot welke het onder 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen om dezelfde reden eveneens te worden onttrokken aan het verkeer.
Schadevergoeding
a. De vordering namens[benadeelde partij 1]
De wettelijk vertegenwoordigers van [benadeelde partij 1] hebben in eerste aanleg als benadeelde partij een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 4.448,25, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering duurt in hoger beroep van rechtswege voort.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij voornoemd als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden bestaande uit immateriële schade ten bedrage van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict - in dit geval te stellen op 3 november 2007, zijnde de eerste dag van de bewezen verklaarde periode - tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof acht het genoemde bedrag billijk gelet op wat de algemene ervaring leert omtrent de gevolgen van seksueel misbruik en op de inhoud van de schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier en de schriftelijke slachtofferverklaring omtrent de psychische gevolgen die de gebeurtenissen voor het kind hebben gehad.
Hetgeen ter zake van materiële schadevergoeding is gevorderd, is naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat het zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof zal voorts een beslissing nemen omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
b. De vordering namens[benadeelde partij 2]
De wettelijk vertegenwoordigers van [benadeelde partij 2] hebben in eerste aanleg als benadeelde partij een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 2.692,47, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering duurt in hoger beroep van rechtswege voort.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij voornoemd als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden bestaande uit immateriële schade ten bedrage van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict - in dit geval te stellen op 1 juni 2008, zijnde de eerste dag van de bewezen verklaarde periode - tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof acht het genoemde bedrag billijk gelet op wat de algemene ervaring leert omtrent de gevolgen van seksueel misbruik en op de inhoud van de schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier en de schriftelijke slachtofferverklaring omtrent de psychische gevolgen die de gebeurtenissen voor het kind hebben gehad.
Hetgeen ter zake van materiële schadevergoeding is gevorderd, is naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat het zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof zal voorts een beslissing nemen omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
c. De vordering namens [benadeelde partij 3]
De wettelijk vertegenwoordigers van [benadeelde partij 3] hebben in eerste aanleg als benadeelde partij een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 2.784,90, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering duurt in hoger beroep van rechtswege voort.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij voornoemd als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden bestaande uit immateriële schade ten bedrage van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het plegen van delict - in dit geval te stellen op 1 juni 2008, zijnde de eerste dag van de bewezen verklaarde periode - tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof acht het genoemde bedrag billijk gelet op wat de algemene ervaring leert omtrent de gevolgen van seksueel misbruik en op de inhoud van de schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier en de schriftelijke slachtofferverklaring omtrent de psychische gevolgen die de gebeurtenissen voor het kind hebben gehad.
Hetgeen ter zake van materiële schadevergoeding is gevorderd, is naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat het zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof zal voorts een beslissing nemen omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
d. De vordering namens [benadeelde partij 4]
De wettelijk vertegenwoordigers van [benadeelde partij 4] hebben in eerste aanleg als benadeelde partij een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 1.500,-- te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering duurt in hoger beroep van rechtswege voort.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij voornoemd als gevolg van verdachtes onder 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden bestaande uit immateriële schade ten bedrage van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict - in dit geval te stellen op 1 mei 2008, zijnde de eerste dag van de bewezen verklaarde periode - tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof acht het genoemde bedrag billijk gelet op wat de algemene ervaring leert omtrent de gevolgen van seksueel misbruik en op de inhoud van de schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier en de schriftelijke slachtofferverklaring omtrent de psychische gevolgen die de gebeurtenissen voor het kind hebben gehad.
Het hof zal voorts een beslissing nemen omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
In verband met de schade, vastgesteld op basis van de vier hiervoor besproken vorderingen van de benadeelde partijen, overweegt het hof tot slot als volgt.
Het hof zal niet overgaan tot het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, aangezien uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep aannemelijk is geworden dat verdachte in de komende jaren niet de draagkracht zal hebben om de schade te betalen, zodat bij voorbaat vaststaat dat het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ertoe zal leiden dat verdachte de daarbij te bepalen hechtenis zal moeten ondergaan, hetgeen het hof niet juist voorkomt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 37a, 37b, 57, 240b, 244, 245 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
1.
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2 en 3. telkens:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
4.
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
5.
Door misleiding een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
6.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd, met het advies dat met de verpleging van overheidswege pas wordt aangevangen nadat tweederde van de opgelegde vrijheidsstraf is verstreken.
Verklaart met betrekking tot feit 1 verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
- een personenauto, merk Opel Astra, gekentekend [kenteken].
- vier dildo's.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
een computer (laptop), een cd-rom, 1 mobiele telefoon, 1 harddisk uit een laptop.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 3.000,00 (drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2007 tot aan de dag der algehele voldoening
Verklaart de benadeelde partij voornoemd in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening
Verklaart de benadeelde partij voornoemd in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening
Verklaart de benadeelde partij voornoemd in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd te betalen een bedrag van EUR 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij voornoemd gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven en mr. F.A.G.M. Vluggen,
in tegenwoordigheid van A.J.H.M. van Baast, griffier,
en op 23 maart 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.