ECLI:NL:GHSHE:2010:BM2988
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B. Bod
- Smeenk-van der Weijden
- Waaijers
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke ontbinding van aannemingsovereenkomst en evenredige vermindering van prestaties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in een geschil tussen [X.] en [Y.], beiden betrokken bij een aannemingsovereenkomst voor renovatiewerkzaamheden. De overeenkomst, gesloten op 31 oktober 2007, betrof onder andere het slopen van een tegelvloer en het plaatsen van nieuwe plavuizen. De aanneemsom bedroeg € 9.900,-, te betalen in drie termijnen. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er geschillen over de betaling van de tweede termijn, die [X.] weigerde te betalen omdat de vloer nog niet gelegd was. [Y.] schortte daarop zijn werkzaamheden op en [X.] stelde dat [Y.] tekortschietend was in de nakoming van de overeenkomst.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [Y.] in conventie toegewezen, waaronder de betaling van € 3.960,- voor reeds verrichte werkzaamheden, en de vorderingen van [X.] in reconventie afgewezen. [X.] ging in hoger beroep, waarbij hij zeven grieven aanvoerde. Het hof oordeelt dat [Y.] gerechtigd was om de werkzaamheden op te schorten, omdat [X.] in gebreke was met de betaling van de tweede termijn. Het hof bevestigt dat de kantonrechter terecht de overeenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden en dat de vorderingen van [Y.] toewijsbaar zijn.
Het hof concludeert dat de kantonrechter de waarde van de door [Y.] verrichte werkzaamheden correct heeft vastgesteld en dat [X.] nog € 3.960,- aan [Y.] verschuldigd is. De grieven van [X.] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. [X.] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van [Y.] zijn begroot op € 886,-.