ECLI:NL:GHSHE:2010:BM6788
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van oproeping in ontnemingszaak door gebrek aan vertaling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 mei 2010, werd de nietigheid van een oproeping in een ontnemingszaak aan de orde gesteld. De veroordeelde, geboren in Polen en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 november 2008. De oproeping voor de terechtzitting van het hof was op 2 april 2010 verzonden naar het adres van de veroordeelde in Polen, maar zonder bijgevoegde vertaling in de Poolse taal.
Het hof overwoog dat, gelet op de wijziging van artikel 588 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering per 1 juli 2004, de oproeping nietig verklaard moest worden. De wet vereist dat dagvaardingen en oproepingen vertaald worden in de taal van het land waar de geadresseerde verblijft, of in een andere taal die de geadresseerde machtig is. In dit geval was er geen bewijs dat de oproeping in de Poolse taal was vertaald, ondanks het feit dat de veroordeelde eerder bijstand had gehad van een Poolse tolk.
De advocaat-generaal had betoogd dat het ontbreken van een vertaling zou moeten leiden tot schorsing van het onderzoek. Echter, het hof stelde vast dat het onderzoek ter terechtzitting pas kan worden geschorst als het rechtsgeldig is aangevangen. Aangezien de oproeping niet aan de wettelijke vereisten voldeed, werd deze nietig verklaard. De beslissing van het hof benadrukt het belang van naleving van de vertaalplicht in het strafproces, vooral in zaken waarbij de veroordeelde de Nederlandse taal niet voldoende beheerst.