Parketnummer : 20-002016-09
Uitspraak : 4 juni 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 29 mei 2009 in de strafzaak met parketnummer 03-703255-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
thans uit anderen hoofde verblijvende in Het Keerpunt Opvang- en Behandelcentrum te Cadier en Keer.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken en ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van een maand met aftrek van voorarrest.
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 31 juli 2008 te Urmond, gemeente Stein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer], zijnde de moeder van verdachte, van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg een hoeveelheid muizengif, althans een hoeveelheid van een giftige stof in een kan heeft gedaan en/of (vervolgens) heet water in die kan heeft geschonken en/of (vervolgens) een gedeelte van de inhoud van die kan in een kop heeft geschonken en/of (vervolgens) een theezakje in die kop heeft gebracht en/of (vervolgens) die kop heeft geserveerd aan die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zij op of omstreeks 31 juli 2008 te Urmond, gemeente Stein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer], zijnde de moeder van verdachte, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg een hoeveelheid muizengif, althans een hoeveelheid van een giftige stof in een kan heeft gedaan en/of (vervolgens) heet water in die kan heeft geschonken en/of (vervolgens) een gedeelte van de inhoud van die kan in een kop heeft geschonken en/of (vervolgens) een theezakje in die kop heeft gebracht en/of (vervolgens) die kop heeft geserveerd aan die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zij op of omstreeks 31 juli 2008 te Urmond, gemeente Stein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer], zijnde de moeder van verdachte, te mishandelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg een hoeveelheid muizengif, althans een hoeveelheid van een giftige stof in een kan heeft gedaan en/of (vervolgens) heet water in die kan heeft geschonken en/of (vervolgens) een gedeelte van de inhoud van die kan in een kop heeft geschonken en/of (vervolgens) een theezakje in die kop heeft gebracht en/of (vervolgens) die kop heeft geserveerd aan die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen.
Vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De verdediging heeft bepleit dat het primair ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard, maar dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt als volgt:
1. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat verdachte in de periode voorafgaand aan 31 juli 2008 met haar toenmalige vriend, [mededader], heeft gesproken over het om het leven brengen van [slachtoffer], de moeder van verdachte. Onduidelijk is gebleven van wie het initiatief is uitgegaan.
2. Verdachte heeft ter zitting in hoger beroep hierover verklaard dat zij weliswaar met haar vriend had besproken haar moeder om het leven te brengen, maar dat zij dit in feite niet wilde en daartoe ook niet in staat zou zijn omdat het immers haar eigen moeder betrof. Zij durfde dit echter niet aan haar vriend te vertellen. Verdachte heeft voorts verklaard dat zij haar moeder weliswaar thee met muizengif te drinken heeft gegeven, doch dat zij daarmee slechts beoogde haar moeder ziek te maken – verdachte dacht daarbij aan een soort buikgriep – en daardoor te beletten een week naar Antwerpen te gaan (waardoor zij, verdachte, niet bij haar vriend kon zijn omdat zij met haar moeder mee naar Antwerpen zou moeten gaan).
Zij heeft, nadat zij het mengsel van heet water en muizenkorrels in een kop had gegoten, een deel van het mengsel eruit verwijderd en de kop bijgevuld met heet water, teneinde te voorkomen dat zij haar moeder teveel muizengif zou toedienen.
Verdachte heeft ook bij de politie herhaaldelijk verklaard dat zij niet in staat zou zijn haar moeder om te brengen en dat zij slechts de bedoeling had haar moeder ziek te maken.
3. Het hof acht deze verklaring aannemelijk. Dit leidt tot het oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte onvoorwaardelijk opzet heeft gehad op het – al dan niet met voorbedachte raad – om het leven brengen van haar moeder.
Nu verdachte heeft verklaard dat zij slechts de bedoeling had haar moeder ziek te maken, waarbij zij dacht aan een soort buikgriep, acht het hof voorts niet bewezen dat verdachte onvoorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
4. Het hof ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of verdachte, door te handelen zoals zij heeft gedaan, voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van haar moeder dan wel op het aan haar moeder toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het hof stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Het zal daarbij moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat verdachte haar moeder eenmalig een kop thee te drinken heeft gegeven met daarin een zeer geringe hoeveelheid vanuit de muizenkorrels opgeloste difethialon, zijnde de werkzame stof in Finion Frap muizenkorrels. Deze stof remt de bloedstolling.
Door getuige-deskundige[getuige-deskundige], apotheker-toxicoloog bij het Nederlands Forensisch Instituut, is verklaard dat inname van difethialon weliswaar invloed heeft op de bloedstolling, doch dat van inname van een dergelijke geringe hoeveelheid difethialon als waarvan in casu sprake is, geen nadelig effect op de gezondheid is te verwachten.
Gelet hierop kan niet gezegd worden dat sprake is geweest van het door verdachte in het leven roepen van de aanmerkelijke kans dat het gevolg – de dood van haar moeder dan wel zwaar lichamelijk letsel – zal intreden.
Op grond van het vorenstaande acht het hof dan ook niet bewezen dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.
Nu niet kan worden bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 31 juli 2008 te Urmond, gemeente Stein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer], zijnde de moeder van verdachte, te mishandelen, tezamen en in vereniging met die ander met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg een hoeveelheid muizengif in een kan heeft gedaan en vervolgens heet water in die kan heeft geschonken en vervolgens een gedeelte van de inhoud van die kan in een kop heeft geschonken en vervolgens een theezakje in die kop heeft gebracht en vervolgens die kop heeft geserveerd aan die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
1. De raadsman heeft de conclusie van het NFI-rapport van 18 mei 2010 betwist en aangevoerd dat Finion Frap muizenkorrels niet in water kunnen oplossen. Daartoe heeft de raadsman gewezen op de mededeling op het Veiligheidsinformatieblad van Bayer Environmental Science (welk document als productie 2 is gehecht aan de pleitnota van de raadsman, behorende bij het proces-verbaal van de zitting van 18 mei 2009 van de rechtbank Maastricht) dat het product onoplosbaar is in water.
Het hof overweegt als volgt:
Difethialon is de werkzame stof van Finion Frap muizenkorrels. Blijkens het NFI-rapport van 18 mei 2010 heeft rapporteur [deskundige] oplosbaarheidsexperimenten uitgevoerd met water/thee en muizenkorrels en daarbij proefondervindelijk vastgesteld dat uit Finion Frap muizenkorrels de stof difethialon oplost in water. Bij temperaturen van 75-95 graden Celsius lost aanzienlijk meer difethialon op dan bij kamertemperatuur. In het rapport concludeert [deskundige] dat als een hoeveelheid Finion Frap muizenkorrels, overeenkomend met ongeveer 3 zakjes à 25 gram per liter, in heet/kokend water wordt gebracht, er onder de gegeven omstandigheden een hoeveelheid difethialon oplost die resulteert in een concentratie van ongeveer 1,2 mg per liter. Toevoeging van thee reduceert de concentratie met 35%.
Het hof ziet gelet op het voorgaande en in hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht geen aanleiding aan de betrouwbaarheid van de resultaten als neergelegd in het NFI-rapport van 18 mei 2010 te twijfelen.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
2. Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat de gedraging van verdachte is te beschouwen als een absoluut ondeugdelijke poging. Daartoe heeft de verdediging – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de gedraging van verdachte – het oplossen van muizenkorrels in (heet) water, daarmee thee maken en vervolgens deze thee serveren aan haar moeder – onmogelijk tot gevolg kan hebben dat de gezondheid van de moeder op enigerlei wijze wordt benadeeld. Daarvoor is de hoeveelheid difethialon die in het lichaam van genoemd persoon terechtkomt eenvoudigweg te gering. Voor enig nadelig effect zou men uitzonderlijk veel en/of gedurende lange tijd van muizenkorrels getrokken thee moeten drinken. Daar komt nog bij dat de smaak bitter is, zodat er nooit veel van de thee gedronken zal worden. Nu het praktisch gezien onmogelijk is om door het te drinken geven van thee waarin muizenkorrels zijn opgelost pijn, letsel of benadeling van de gezondheid te veroorzaken, is sprake van een absoluut ondeugdelijk middel. Deswege dient volgens de verdediging verdachte te worden vrijgesproken, dan wel ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof stelt voorop dat poging tot misdrijf strafbaar is wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het verweer van de raadsman heeft betrekking op de vraag of het voornemen van verdachte zich door een begin van uitvoering van het misdrijf heeft geopenbaard.
Nu in de tenlastelegging het begin van uitvoering nader feitelijk is omschreven, beschouwt het hof het door de verdediging gevoerde verweer als een verweer strekkende tot niet-bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Het hof overweegt het volgende.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen en de hierna nader genoemde stukken uit het dossier stelt het hof het navolgende vast:
- Verdachte heeft samen met [mededader] in een dierenwinkel een doos muizenkorrels van het merk Finion Frap gekocht. Het was de bedoeling dit muizengif toe te dienen aan de moeder van verdachte. Verdachte heeft hierover verklaard dat zij haar moeder ziek wilde maken.
- Verdachte heeft twee of drie zakjes Finion Frap muizenkorrels in een thermoskan gedaan waar zij heet water bij heeft geschonken, waarna zij de korrels – naar haar zeggen gedurende ongeveer een minuut – heeft laten trekken in het hete water. Daarna heeft zij het aftreksel uit de thermoskan in een kop geschonken en in die kop een theezakje gehangen. Vervolgens heeft zij een gedeelte van de thee uit de kop gegoten en schoon heet water toegevoegd. Verdachte heeft vervolgens de thee aan [slachtoffer], verdachtes moeder, geserveerd. De moeder van verdachte heeft de kop thee grotendeels leeggedronken. Van pijn of letsel bij [slachtoffer] dan wel benadeling van haar gezondheid als gevolg van het drinken van de inhoud van genoemde kop thee is niet gebleken.
- Blijkens het NFI-rapport van 6 oktober 2008, opgemaakt door rapporteur [naam], is uit de bovengenoemde thermoskan een monster genomen. In dit monster is difethialon aangetoond. Difethialon is de werkzame stof van Finion Frap muizenkorrels. De stof remt de bloedstolling en kan daardoor bloedingen veroorzaken.
- [getuige-deskundige] heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat – mits in voldoende hoeveelheden en/of bij herhaling toegediend – de stof bloedingen in het lichaam kan veroorzaken.
Nu de stof difethialon naar zijn aard geschikt is om pijn of letsel te veroorzaken of de gezondheid te benadelen, is geen sprake van een absoluut ondeugdelijk middel. Niet de stof op zich, maar de hoeveelheid van de stof die werd toegediend en de wijze van toediening stonden aan de voltooiing van het misdrijf in de weg.
Gelet op het vorenstaande wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 301 juncto 304 juncto 45 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Door de verdediging is het verweer gevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat sprake is van een absoluut ondeugdelijk middel, een en ander zoals hiervoor is weergegeven.
Het hof overweegt dienaangaande dat dit verweer dient te worden gezien als een verweer strekkende tot niet-bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Het hof verwerpt het verweer op de hiervoor in het onderdeel ‘Overwegingen met betrekking tot het bewijs’ genoemde gronden.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof is van oordeel dat gelet op de aard en ernst van het gepleegde feit niet kan worden volstaan met oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf, maar dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur op zijn plaats is. Daarbij betrekt het hof tevens de omstandigheden dat het bewezenverklaarde feit gepleegd is tegen verdachtes moeder naar aanleiding van een vooropgezet plan en de mate waarin bij laatstgenoemde persoonlijk leed teweeg is gebracht.
Het hof heeft evenwel tevens gelet op de navolgende omstandigheden:
- verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde pas 15 jaren oud;
- bij het bewezenverklaarde had [mededader], verdachtes toenmalige meerderjarige medeverdachte, een belangrijke rol en het hof acht aannemelijk dat verdachte mede onder invloed van hem tot het bewezenverklaarde is gekomen;
- verdachte heeft blijkens hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen het laakbare van haar handelen ingezien;
- betreffende de persoon van verdachte zijn rapporten uitgebracht door [naam], kinder- en jeugdpsychiater, en door [naam], GZ-psychologe. Bij verdachte was, ten tijde van het tenlastegelegde sprake van een depressieve stoornis met psychotische kenmerken. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling is vertraagd, mede als gevolg van de stoornis. Een en ander maakt dat de agressieregulatie onvoldoende is ontwikkeld. Beide deskundigen achten verdachte gezien voormelde stoornis en problematiek verminderd toerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde. Het hof volgt deze conclusies van de deskundigen;
- er is sprake van herstel in de relatie tussen verdachte en haar moeder;
- er is reeds een aanzet gedaan tot herstel in de relatie tussen verdachte en haar vader.
Al deze omstandigheden tezamen brengen het hof tot het oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van twee maanden passend wordt geacht.
Nu verdachte in het kader van een (civiele) ondertoezichtstelling is geplaatst in Het Keerpunt, Opvang- en Behandelcentrum te Cadier en Keer, alwaar zij therapie en begeleiding krijgt en volgens haar behandelaars een positieve ontwikkeling doormaakt, acht het hof oplegging daarnaast van een voorwaardelijke jeugddetentie niet noodzakelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 45, 47, 77a, 77h, 77i, 77gg, 301 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Medeplegen van poging tot mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade, begaan tegen haar moeder.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de verdachte opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. J.A. van Zon,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 4 juni 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. van Zon is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.