ECLI:NL:GHSHE:2010:BM8157

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.052.182
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Begheyn
  • R. Riemens
  • A. van Empel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de goedkeuring van de aankoop van percelen grond door de Gemeente Bergen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de exploitatiemaatschappij Eemnes BV tegen de Gemeente Bergen. Eemnes is eigenaar van percelen grond aan het Smal te Bergen en heeft deze percelen in 2008 te koop aangeboden aan de Gemeente. De Gemeente heeft in verschillende brieven aangegeven interesse te hebben in de aankoop van de percelen, maar de uiteindelijke goedkeuring van de aankoop door de gedeputeerde staten van Limburg was noodzakelijk vanwege de Wet Algemene regels herindeling (Wet Arhi). Eemnes heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld om de Gemeente te dwingen tot medewerking aan de eigendomsoverdracht, maar deze vordering werd afgewezen omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen perfecte koopovereenkomst was tot stand gekomen.

In hoger beroep heeft Eemnes zes grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter. Het hof heeft de feiten herhaald en beoordeeld of er sprake was van spoedeisend belang bij de vordering van Eemnes. Het hof oordeelde dat de Gemeente niet voldoende had meegewerkt aan de eigendomsoverdracht en dat de goedkeuring van de gedeputeerde staten ontbrak, waardoor er geen geldige koopovereenkomst kon zijn. Het hof heeft de vorderingen van Eemnes afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, met veroordeling van Eemnes in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.052.182
arrest van de eerste kamer van 15 juni 2010
in de zaak van
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ EEMNES BV,
gevestigd te Baarn,
appellante bij exploot van dagvaarding van 6 november 2009 (gevolgd door een herstelexploot van 22 december 2009),
advocaat: mr. E.M. van Zelm,
tegen:
GEMEENTE BERGEN,
zetelende te Bergen (Limburg),
geïntimeerde bij gemeld exploot,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
op het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter in de rechtbank Roermond gewezen vonnis van 9 oktober 2009 tussen appellante - nader te noemen Eemnes - als eiseres en geintimeerde - nader te noemen de Gemeente - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 95978/KG ZA 09-186)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
Bij de dagvaarding in hoger beroep heeft Eemnes zes grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot alsnog toewijzing van de vorderingen van Eemnes met veroordeling van de Gemeente in de kosten van het geding.
Bij memorie van antwoord heeft de Gemeente de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten, Eemnes door mr. Van Zelm en de Gemeente door mr. Muijres. De pleitnota's bevinden zich bij de stukken.
De Gemeente heeft daarna de gedingstukken overgelegd en partijen hebben uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de grieven verwijst het hof naar de dagvaarding in hoger beroep.
4. De beoordeling
4.1. De grieven richten zich niet tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2. van het vonnis. Het hof zal de feiten hierna duidelijkheidshalve herhalen.
4.2. Het gaat in dit geschil om het volgende.
Eemnes is eigenaar van een aantal percelen grond aan het Smal te Bergen, kadastraal bekend gemeente Bergen M77 en M78 (hierna te noemen: de percelen).
Bij brief van 7 januari 2008 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben B&W van de Gemeente aan Eemnes meegedeeld dat het reeds op deze percelen rustende voorkeursrecht in de zin van de Wet voorkeursrecht gemeenten werd vervangen door een nieuw voorkeursrecht, ingaande 10 januari 2008.
Bij brief van 7 januari 2008 (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Eemnes beide percelen aan de Gemeente te koop aangeboden.
Bij brief van 20 februari 2008 (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben B&W van de Gemeente aan Eemnes meegedeeld dat in de vergadering van 19 februari 2008 was besloten in beginsel over te gaan tot verwerving van de aangeboden percelen tegen een nader overeen te komen prijs, en dat de waarde van de percelen daarom zou worden vastgesteld door een taxateur.
Bij brief van 6 augustus 2008 (productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben B&W van de Gemeente aan Eemnes meegedeeld dat in de vergadering van 24 juni 2008 is besloten de percelen aan te kopen voor de prijs van € 7,50 per m2.
Vervolgens heeft Eemnes een tegenbod gedaan van € 12,50 per m2.
Gedeputeerde staten van de provincie Limburg heeft in haar vergadering van 9 september 2008 het herindelingsontwerp met betrekking tot de gemeenten Bergen, Gennep en Mook en Middelaar vastgesteld, welk herindelingsontwerp uitgaat van samenvoeging van deze drie gemeenten. Bij brief van 9 september 2008 (productie 1 bij brief van 30 september 2009 van de Gemeente, in eerste aanleg overgelegd) heeft gedeputeerde staten B&W van de Gemeente verzocht het herindelingsontwerp conform het bepaalde in artikel 8 van de Wet Algemene regels herindeling (verder: Wet Arhi) ter inzage te leggen. Voorts heeft gedeputeerde staten in deze brief onder meer meegedeeld:
"Op grond van artikel 21 van de Wet Arhi hebben wij besloten om de volgende besluiten van uw gemeente, in het kader van financieel toezicht, te onderwerpen aan onze goedkeuring:
- ( )
- Besluiten tot het kopen, ruilen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken ()"
Bij brief van 23 september 2008 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben B&W van de Gemeente aan Eemnes meegedeeld dat besloten is de percelen aan te kopen voor de prijs van € 8 per m2 kosten koper.
Eemnes heeft op 28 oktober of 28 november 2008 met de Gemeente een gesprek gehad over deze aankoopprijs, en verzocht die in heroverweging te nemen.
Bij brief van 17 december 2008 (productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben B&W van de Gemeente aan Eemnes meegedeeld dat in de vergadering van 3 december 2008 besloten is niet af te wijken van de prijs van € 8 per m2.
Bij brief van 19 december 2008 (productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Eemnes aan B&W meegedeeld genegen te zijn de grond aan de Gemeente te verkopen tegen een prijs van € 8 per m2.
Nadat de Gemeente namens Eemnes bij brief van 25 juni 2009 (productie 12 bij dagvaarding in eerste aanleg) was gesommeerd tot medewerking aan eigendomsoverdracht heeft de gemeente in reactie daarop bij brief van 7 juli 2009 (productie 13 bij dagvaarding in eerste aanleg) aan Eemnes onder meer meegedeeld:
" () De gemeente heeft aangegeven dat zij in beginsel wil overgaan tot koop van de percelen (). Deze overeenstemming heeft nog niet geleid tot het aangaan van een koopovereenkomst. Het wel of niet aangaan van een koopovereenkomst is namelijk afhankelijk van het feit of de Werkgroep Arhi van de gemeenten Bergen, Gennep en Mook en Middelaar instemt met deze koop. Verder moet op grond van de Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) het besluit tot koop goedgekeurd worden door het college van Gedeputeerde Staten van Limburg. De werkgroep Arhi heeft over de koop van de genoemde percelen nog geen besluit genomen, zodat wij u op dit moment dan ook niet kunnen mededelen op de koop wel of niet zal doorgaan. ()"
Eemnes heeft inmiddels tegen de Gemeente een bodemprocedure aangespannen met betrekking tot hetzelfde geschil.
4.3. In eerste aanleg heeft Eemnes gevorderd de Gemeente te veroordelen om binnen zes weken na betekening van het vonnis te verschijnen op Notariskantoor Bergen en daar medewerking te verlenen aan de ondertekening van de akte van levering, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000 per dag met een maximum van € 1 miljoen, en met veroordeling van de Gemeente in de kosten van het geding.
Bij vonnis van 2 mei 2007 heeft de voorzieningenrechter de vordering van Eemnes afgewezen, omdat Eemnes niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat sprake was van een perfecte koopovereenkomst als gevolg waarvan de gemeente Bergen thans gedwongen kon worden tot medewerking aan het passeren van de akte van levering.
4.4. De Gemeente heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende gebleken is van spoedeisend belang bij Eemnes. Ook ambtshalve dient het hof te beoordelen of thans sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering zoals door Eemnes ingesteld.
Eemnes heeft in eerste aanleg wat dit betreft slechts aangevoerd dat de Gemeente blijft weigeren medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht, zodat Eemnes voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, ten einde haar gerechtvaardigde belangen te beschermen.
De voorzieningenrechter heeft wat dit betreft geoordeeld dat het door Eemnes gestelde spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vordering, waarbij de voorzieningenrechter in aanmerking neemt dat de onderhandelingen reeds in 2008 zijn begonnen.
In hoger beroep stelt Eemnes opnieuw dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vordering, en dat Eemnes met de aankoop van de percelen een ten gevolge van het voorkeursrecht onrendabele investering heeft gedaan die Eemnes graag wil afstoten op korte termijn.
4.5. Naar het oordeel van het hof is hetgeen door Eemnes is aangevoerd onvoldoende grondslag voor een voorziening bij voorraad als door haar verlangd. Eemnes heeft desgevraagd in hoger beroep tijdens het pleidooi meegedeeld dat zij de gronden acht jaar eerder heeft aangeschaft om een camping te vestigen, maar dat de bestemming daarvoor zou moeten worden gewijzigd van bos in recreatie. Ook bij de aanschaf van de gronden was er dus sprake van onzekerheid over de termijn waarop Eemnes de gronden ten nutte zou kunnen maken, en was er al sprake van lopende lasten zonder dat er zekerheid bestond van inkomsten op korte termijn. Het enkele feit dat de Gemeente op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten een voorkeursrecht heeft verworven maakt dat niet anders.
4.6. Ten overvloede overweegt het hof nog als volgt.
Eemnes gaat ervan uit dat overeenstemming is bereikt over een verkoop tegen een prijs van € 8 per m2. De gemeente heeft zich niet eerder dan op 23 september 2008 uitgelaten over verkoop tegen deze prijs, terwijl ze voordien steeds is uitgegaan van een lagere prijs.
Uit de brief van 23 september 2008 waarin deze de prijs is opgenomen (alsook uit de eerdere brief waarin aan Eemnes een prijs is genoemd) blijkt dat het daarbij kennelijk gaat om besluiten van B&W van de Gemeente als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet, in welke bepaling is opgenomen dat het college bevoegd is te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen.
4.7. Dit besluit tot het aangaan van een koopovereenkomst is dus genomen nadat gedeputeerde staten van Limburg (op 9 september 2008) op grond van artikel 21 van de Wet Arhi hadden besloten dat besluiten tot het vervreemden van onroerende zaken goedkeuring onderworpen waren. Dit besluit van B&W tot aankoop van de percelen van Eemnes was daarmee onderworpen aan goedkeuring van gedeputeerde staten. Het feit dat het ging om een koop in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten maakte dat niet anders. Het goedkeuringsvereiste geldt ook bij een dergelijke koop.
Dat dit voorbehoud niet was opgenomen in het besluit van de gemeente kan daaraan - anders dan Eemnes stelt - niet afdoen. Dit besluit is immers aan goedkeuring onderhevig ongeacht eventueel door partijen bij de beoogde overeenkomst gestelde voorwaarden.
4.8. Gesteld noch gebleken is dat gedeputeerde staten het besluit van B&W van 23 september 2008 hebben goedgekeurd. Evenmin is gebleken van het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 10:31 Awb, waarna een besluit tot goedkeuring geacht kan worden te zijn genomen. Deze termijn begint eerst te lopen na de verzending ter goedkeuring. De Gemeente heeft in eerste aanleg (pleitnota paragraaf 25) aangevoerd dat zij nimmer goedkeuring heeft gevraagd aan gedeputeerde staten, omdat zij van mening was en is dat er geen (perfecte) koopovereenkomst was tot stand gekomen.
De Gemeente heeft tijdens het pleidooi in hoger beroep desgevraagd verklaard dat ook thans nog geen sprake is van herindeling inzake de gemeente Bergen, zodat, gelet op artikel 21 lid 4 Wet Arhi, nog steeds het goedkeuringsvereiste geldt, nu gesteld noch gebleken is dat het toezicht is vervallen als in dat lid bepaald.
4.9. Het feit dat goedkeuring van gedeputeerde staten ontbreekt, blokkeert in ieder geval de door Eemnes gevorderde levering, nu er daardoor nog geen geldig besluit tot koop is, zodat er in ieder geval ook geen geldige koopovereenkomst kan zijn tot stand gekomen.
4.10. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Eemnes moeten worden afgewezen, zodat het vonnis van de voorzieningenrechter onder aanvulling van gronden zal worden bekrachtigd.
Als in het ongelijk gestelde partij zal Eemnes ook in hoger beroep in de kosten van het geding worden veroordeeld.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Roermond onder aanvulling van gronden;
veroordeelt Eemnes in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde begroot op € 6.174 voor verschotten en € 2.682 voor salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. Begheyn, Riemens en Van Empel en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 juni 2010.