ECLI:NL:GHSHE:2010:BM8235

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.032.275
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schaik-Veltman
  • A. Venhuizen
  • J. Vriezen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake distributieovereenkomst tussen Edilkamin S.P.A. en [X.] B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Edilkamin S.P.A. tegen een vonnis van de rechtbank Breda. Edilkamin, een Italiaanse vennootschap, was in geschil met de Nederlandse besloten vennootschap [X.] B.V. over de beëindiging van een distributieovereenkomst. [X.] vorderde in eerste aanleg onder andere een verklaring van recht dat de overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat Edilkamin aansprakelijk was voor de schade die [X.] had geleden door tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank had in een eerder vonnis geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vorderingen van [X.] kennis te nemen, omdat de tekortkomingen van Edilkamin voortvloeiden uit de distributieovereenkomst die in Nederland diende te worden uitgevoerd.

Edilkamin voerde in hoger beroep aan dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was, omdat de verplichtingen die aan de vorderingen van [X.] ten grondslag lagen, in Italië moesten worden uitgevoerd. Het hof oordeelde echter dat de verplichtingen van Edilkamin om [X.] te voorzien van gebruiksaanwijzingen en vervangende onderdelen, deel uitmaakten van de hoofdverplichting uit de distributieovereenkomst. Het hof bevestigde de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, aangezien de plaats van uitvoering van deze verplichtingen in Nederland lag.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Edilkamin in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de drie rechters op 8 juni 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.032.275
arrest van de tweede kamer van 8 juni 2010
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van de republiek Italië EDILKAMIN S.P.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Italië),
appellante,
advocaat: mr. R. de Falco,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HANDELSONDERNEMING [X.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.P. Kabel,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 april 2009 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda gewezen vonnis in incident van 4 februari 2009 tussen appellante -Edilkamin - als gedaagde in de hoofdzaak/ eiseres in het incident en geïntimeerde - [X.] - als eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident, van welk vonnis bij vonnis van 4 maart 2009 tussentijds appel is opengesteld.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 194107/HA ZA 08-1544)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis van 4 februari 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft Edilkamin één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot onbevoegd verklaring van de Nederlandse rechter ten aanzien van de vorderingen van [X.] uit de verkoopovereenkomsten c.q. ter zake de verplichting tot levering van zaken (hof: de vorderingen 2 en 3).
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] de grief bestreden.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
De grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank in rechtsoverweging 3.6 van het vonnis waarvan beroep dat ‘meerdere verbintenissen uit de distributieovereenkomst aan de eis ten grondslag liggen’ en dat ‘voor de beoordeling van de bevoegdheid van de rechter de voornaamste verbintenis bevoegdheidbepalend is’.
4. De beoordeling
Het gaat in dit hoger beroep om het volgende. [X.] vorderde in eerste aanleg primair, kort samengevat: 1. een verklaring van recht dat de distributieovereenkomst tussen partijen wegens toerekenbare tekortkomingen van Edilkamin rechtsgeldig buitengerechtelijk is beëindigd; 2. een verklaring van recht dat Edilkamin aansprakelijk is voor alle schade die [X.] heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de tekortkomingen van Edilkamin in de nakoming van de overeenkomst; 3. veroordeling van Edilkamin tot vergoeding aan [X.] van de kosten van de vertaling van de dagvaarding in het Italiaans, te vermeerderen met wettelijke rente, en tot veroordeling van Edilkamin in de proceskosten. Subsidiair vorderde [X.] in plaats van de eerste vordering alsnog de ontbinding in rechte wegens de gestelde toerekenbare tekortkomingen.
Als grondslag voor die vorderingen stelde [X.] dat in 2005 tussen haar en Edilkamin mondeling een distributieovereenkomst is gesloten, krachtens welke overeenkomst zij van Edilkamin het exclusieve importeurschap voor Nederland verkreeg voor de levering van (door Edilkamin geproduceerde) open haarden, houtkachels en pelletkachels lokaal en cv. [X.] stelt dat Edilkamin in strijd met die distributieovereenkomst in 2007 voor Nederland een andere importeur had aangesteld. Verder handelde Edilkamin volgens [X.] in strijd met de distributieovereenkomst door haar alleen een Italiaanse handleiding bij de te leveren producten te verstrekken en door niet op klachten over gebreken aan de geleverde producten te reageren en niet te reageren op verzoeken om vervangende onderdelen te leveren en om informatie ter zake.
[X.] stelde zich op het standpunt dat te dezen de Nederlandse rechter – en in dit geval de rechtbank Breda aangezien [X.] in [vestigingsplaats] is gevestigd - rechtsmacht toekomt op grond van het bepaalde in art. 5 lid 1 onder a van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verordening). Het gaat hier, zo stelt [X.], om de beëindiging c.q. opzegging van een distributieovereenkomst (tussen een Italiaanse producent en een in Nederland gevestigde distributeur ten behoeve van de distributie van de producten op de Nederlandse markt) op grond van een tekortschieten van Edilkamin in de nakoming van een aantal verbintenissen uit die overeenkomst, die, in elk geval voor wat betreft de hoofdverbintenis, in Nederland moesten worden uitgevoerd. Volgens [X.] moeten naast de hoofdverplichting van Edilkamin om haar, [X.], het exclusieve recht van distributie in Nederland te laten uitoefenen ook de verplichtingen van Edilkamin om zorg te dragen voor gebruiksaanwijzingen in een voor een Nederlandse importeur leesbare taal en voor het leveren van vervangende onderdelen en service als verbintenissen uit hoofde van de distributieovereenkomst worden aangemerkt.
Edilkamin onderschrijft de door [X.] gestelde bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van het verwijt van [X.] dat Edilkamin in strijd met de distributieovereenkomst een andere importeur in Nederland heeft aangesteld. Zij betwist die bevoegdheid echter voor zover de vorderingen van [X.] betrekking hebben op het ontbreken van handleidingen in een voor een Nederlandse importeur leesbare taal en niet tijdige leveranties van vervangende onderdelen en het niet verlenen van service bij gebreken aan producten. In eerste aanleg stelde Edilkamin daartoe dat laatstgenoemde verwijten tekortkomingen betroffen in de nakoming van verkoopovereenkomsten tussen partijen. Aangezien het hier gaat om verbintenissen die door Edilkamin in Italië dienden te worden uitgevoerd, is volgens Edilkamin op grond van het bepaalde in art. 5 lid 1 sub b EEX-Verordening de Italiaanse rechter de bevoegde rechter. Edilkamin heeft in eerste aanleg bij incidentele conclusie op die grond in zoverre een beroep op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter gedaan.
4.1.5. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis het beroep van Edilkamin op onbevoegdheid afgewezen. De rechtbank overwoog dat [X.] aan haar vorderingen de tekortkoming van Edilkamin van meerdere verbintenissen uit de distributie- overeenkomst ten grondslag had gelegd en dat Edilkamin haar verweer, dat de verweten tekortkomingen deels geen verbintenissen uit hoofde van de distributieovereenkomst betroffen, niet had onderbouwd. De rechtbank overwoog voorts dat de voornaamste van de door [X.] aan haar eis ten grondslag gelegde verbintenissen uit de distributieovereenkomst forumbepalend was en dat als zodanig diende te worden aangemerkt de gehoudenheid van Edilkamin om [X.] in Nederland in staat te stellen de producten van Edilkamin in Nederland te verhandelen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat [vestigingsplaats] als vestigingsplaats van [X.] de forumbepalende plaats van uitvoering was.
4.1.6. Edilkamin bestrijdt in hoger beroep de juistheid van die beslissing. In hoger beroep stelt zij nader dat, ook indien de verbintenissen betreffende de gebruiksaanwijzingen en de te leveren vervangende onderdelen als verbintenissen uit de distributieovereenkomst worden beschouwd, niet de Nederlandse rechter maar de Italiaanse rechter bevoegdheid toekomt voor de op die verbintenissen gegronde vorderingen van [X.]. Edilkamin stelt dat zij zich bij nader inzien kan verenigen met het oordeel van de rechtbank dat op grond van art. 4 lid 2 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO) op alle verbintenissen uit de gestelde distributieovereenkomst Nederlands recht van toepassing is. Naar dat recht zal daarom moeten worden bezien wat de in art. 5 lid 1 sub a EEX-Verordening genoemde plaats is waar de verbintenissen die aan de eis ten grondslag liggen dienden te worden uitgevoerd. Voor wat betreft de door [X.] gestelde verplichting van Edilkamin om voor deugdelijke gebruiksaanwijzingen en vervangende onderdelen te zorgen is dat volgens Edilkamin Italië, zodat ook dan voor de vordering van [X.], voor zover gegrond op die verbintenissen, op grond van het bepaalde in art. 5 lid 1 onder a EEX-Verordening de Italiaanse rechter bevoegd is. Volgens Edilkamin staan vorenbedoelde verbintenissen los van de verbintenis uit de distributieovereenkomst om de exclusiviteit van [X.] te garanderen en dienen zij als gelijkwaardige verbintenissen te worden beschouwd.
4.2.1. Het hof overweegt allereerst dat tussen de partijen niet in geschil is dat het in dit geval gaat om een zaak die valt onder het toepassingsgebied van de EEX-Verordening. Het gaat om de vraag of in dit geval aan de Nederlandse rechter ten aanzien van alle onderdelen van de vordering van [X.] de bijzondere bevoegdheid toekomt als voorzien in art. 5 lid 1 sub a van de EEX-Verordening. Evenmin is tussen de partijen in geschil dat op de door [X.] gestelde distributieovereenkomst bij gebreke van een door partijen gedane rechtskeuze op grond van het bepaalde in art. 4 lid 1 en lid 2 EVO Nederlands recht van toepassing is. Aan de hand van dit recht zal dienen te worden bepaald welke de plaats van uitvoering is als bedoeld in art. 5 lid 1 onder a van de EEX-Verordening van de verbintenissen die [X.] aan haar eis ten grondslag heeft gelegd.
4.2.2. Aan Edilkamin kan worden toegegeven dat, waar de bijzondere bevoegdheid van art. 5 van de EEX-Verordening een uitzondering vormt op het in art. 2 van de EEX-Verordening als uitgangspunt gegeven beginsel van de bevoegdheid van de rechter van de Staat waar de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft, deze restrictief moet worden uitgelegd. Indien de rechter van enige lidstaat aan het bepaalde in art. 5 van de EEX-Verordening een bijzondere bevoegdheid ontleent, zoals de bijzondere bevoegdheid op grond van het feit dat aan de eis een verbintenis ten grondslag ligt die in die staat is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd, is die bevoegdheid beperkt tot de op die grond berustende vorderingen.
4.2.3. De rechtbank heeft dat niet miskend. Zij heeft terecht geconcludeerd dat volgens [X.] ook de verplichtingen van Edilkamin om haar, [X.], ten behoeve van haar werkzaamheden als distributeur van Edilkamin in Nederland, te voorzien van deugdelijke handleidingen en van middelen (vervangende onderdelen) om tegemoet te komen aan klachten van kopers in Nederland, verbintenissen zijn waartoe Edilkamin op grond van de distributie-overeenkomst tussen partijen was gehouden. Daarmee heeft [X.] haar vordering geheel doen steunen op tekortkomingen van Edilkamin in de nakoming van de distributieovereenkomst. Het hof acht het oordeel van de rechtbank, dat aan de eis van [X.] meerdere verbintenissen uit de distributieovereenkomst ten grondslag liggen, juist.
4.2.4. In hoger beroep heeft Edilkamin terecht erop gewezen dat uit een overeenkomst verschillende verbintenissen kunnen voortvloeien die niet dezelfde plaats van uitvoering hoeven te hebben. In het door Edilkamin genoemde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 5 oktober 1999, nr. C-420/97 (de zaak Leathertex/ Bodetex, NJ 2001, 91) heeft voormeld Hof ten aanzien van uit een overeenkomst voortvloeiende gelijkwaardige (cursivering hof) verbintenissen overwogen dat het bepaalde in art. 5 lid 1 sub a ertoe kan leiden dat niet één rechter bevoegd is om van de gehele zaak kennis te nemen. Naar het oordeel van het hof doet zich in dit geval een dergelijke situatie echter niet voor. De door [X.] gestelde verplichtingen van Edilkamin om [X.] van deugdelijke handleidingen en middelen te voorzien zijn naar het oordeel van het hof niet te beschouwen als zelfstandige en gelijkwaardige verbintenissen. De genoemde verplichtingen maken deel uit van de voor Edilkamin uit de distributieovereenkomst voortvloeiende hoofdverplichting om [X.] - in Nederland - tot een goede uitoefening van haar distributeurschap in staat te stellen. Het hof is daarom van oordeel dat ook voor vorenbedoelde verplichtingen [vestigingsplaats] moet worden beschouwd als de plaats waar die verplichtingen moeten worden uitgevoerd en onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat ook in zoverre de Nederlandse rechter (de rechtbank Breda) tot kennisneming van de vordering van [X.] bevoegd is.
4.3. Op grond van het voorgaande faalt de door Edilkamin voorgedragen grief. Het incidenteel vonnis van 4 februari 2009 zal worden bekrachtigd. Edilkamin zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het hoger beroep worden verwezen.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het op 4 februari 2009 uitgesproken vonnis in het incident;
veroordeelt Edilkamin in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden worden begroot op € 313,= aan verschotten en op € 894,= aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Schaik-Veltman, Venhuizen en Vriezen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 juni 2010.