4.1 Het gaat in deze beide zaken, kort samengevat, om het volgende.
Partijen zijn zussen, geboren uit het huwelijk tussen hun vader [A.] en hun moeder [B.].
De moeder van partijen is op 17 november 1997 overleden. In haar testament heeft zij aan haar echtgenoot het vruchtgebruik gelegateerd van hetgeen haar kinderen uit haar nalatenschap zouden verkrijgen en bepaald dat hij vanaf de datum van haar overlijden aan de kinderen een rente van 6% per jaar was verschuldigd over hun erfdeel. Voor elk van de drie kinderen bedraagt dit erfdeel € 13.736,=.
De vader van partijen, [A.], heeft op 24 januari 2001 een testament opgesteld, waarin hij zijn kinderen tot erfgenamen heeft benoemd, met dien verstande dat hij het erfdeel van één van hen ([Y.]) heeft beperkt tot 1/1000e deel van zijn nalatenschap waarbij het hierdoor vrijvallende gedeelte aan de overige erfgenamen werd toebedeeld. [X.] is hierin door hem tot executeur benoemd.
[A.] heeft zijn woning aan de [perceel 1.] te [plaatsnaam] verkocht en bij notariële akte van 14 maart 2001 geleverd aan [X.] en haar echtgenoot [C.]. In de akte van levering is ten behoeve van [A.] het beperkte recht van gebruik en bewoning gevestigd.
In verband met deze verkoop is de woning getaxeerd door taxateur [D.]. Deze heeft in zijn rapport van 7 februari 2001 de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik getaxeerd op ƒ 410.000,= (€ 186.050,=) en de onderhandse verkoopwaarde bezwaard met het recht van gebruik en bewoning op ƒ 250.000,= (€ 113.455,=).
In de notariële akte van 14 maart 2001 is dit laatste bedrag als koopprijs opgenomen; een gedeelte daarvan, groot
ƒ 71.400,= (€ 32.399,90) is in de akte kwijtgescholden.
[A.] beschikte over een spaarrekening en een betaalrekening bij de Rabobank [vestigingsplaats A.]. In de periode van juni 2002 tot en met oktober 2003 hebben zeven overboekingen van de spaarrekening naar de betaalrekening plaatsgevonden voor in totaal € 37.549,78. In dezelfde periode zijn vanaf de betaalrekening voor in totaal € 37.500,26 de volgende overboekingen en opnames gedaan:
- 28.06.2002 € 1.700,00 (opname betaalautomaat)
- 23.08.2002 € 600,00 (opname betaalautomaat)
- 24.08.2002 € 300,00 (opname betaalautomaat)
- 03.09.2002 € 737,80 (overboeking)
- 28.10.2002 € 5.400,00 (kasopname)
- 24.12.2002 € 2.227,03 (overboeking)
- 09.01.2003 € 4.785,65 (overboeking)
- 25.03.2003 € 13.949,78 (overboeking)
- 02.10.2003 € 7.800,00 (kasopname).
Op enig moment heeft [A.] een auto ter waarde van € 3.900,= geschonken aan [Z.].
[A.] is op 19 juli 2002 na een operatie in verband met keelkanker opgenomen in de herstelkliniek van Blankenberg te [vestigingsplaats B.] en op 11 oktober 2002 vervolgens in het verpleeghuis van deze instelling. Op 19 december 2002 heeft hij afstand gedaan van zijn recht op gebruik en bewoning van de woning en op 12 december 2003 is hij overleden. Notaris [E.] te [vestigingsplaats C.] is met de afwikkeling van de nalatenschap belast.
Op 26 juli 2004 heeft [X.] bij de belastingdienst aangifte gedaan voor betaling van de rechten van successie over de nalatenschap van haar vader. In deze aangifte is de omvang van de nalatenschap berekend op € 91.777,43.
[X.] en [Z.] hebben de nalatenschap van hun vader zuiver aanvaard. [Y.] heeft bij brief van 2 februari 2005 aan notaris [E.] aanspraak gemaakt op betaling van de vordering die zij uit hoofde van de nalatenschap van haar moeder op haar vader had en op uitkering van de legitieme portie met betrekking tot de nalatenschap van haar vader (1/6 deel van de legitimaire massa). Op geen van beide onderdelen heeft [Y.] betaling ontvangen.