4.1. In overweging 2 van het tussenvonnis van 28 november 2007 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Tegen die vaststelling zijn geen grieven gericht. Het hof zal de vaststaande feiten hierna duidelijkheidshalve herhalen en aanvullen. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a.) Bij overeenkomst van 22 juni 2006 heeft [geintimeerde] van [appellant] gekocht de woning aan de [adres 1.] te [vestigingsplaats 1.] voor een bedrag van € 540.000,= k.k. [appellant] heeft zich bij de verkoop van zijn woning aan [geintimeerde] bij laten staan door makelaar [X.], hierna: de makelaar.
b) In de daartoe door de makelaar van [appellant] opgestelde en door partijen ondertekende koopakte (productie 1 bij inleidende dagvaarding) is onder meer opgenomen:
“4.1. Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op 11 juli 2006 een schriftelijke door een in Nederland gevestigde bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 54.000,=. (…)
10.1. Indien één van de partijen na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige.
10.2. Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de overeenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van € 54.000,= (…) verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal.
10.3. Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in 10.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie promille van de koopprijs, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal. Indien de wederpartij na verloop van tijd de overeenkomst alsnog ontbindt dan zal deze boete verschuldigd zijn voor elke na afloop van de in 10.1 vermelde termijn van acht dagen verstreken dag tot aan de dag waarop de overeenkomst ontbonden is. (…)
16.1. Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk: (…)
b. op 7 juli 2006 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van € 300.000,= (…) geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen,(…) tegen normaal geldende condities.
16.3. Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of Nationale Hypotheek Garantie en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen.
De partij die de ontbinding inroept dient er zorg voor te dragen, dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de eerste werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij “aangetekende brief met bericht handtekening retour”of “telefaxbericht met verzendbevestiging”. Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd.(…)”
Op 5 juli 2006 heeft [appellant] een woning in [vestigingsplaats 2.] (België) gekocht onder de ontbindende voorwaarde van de verkoop van de eigen woning – waarvoor een financieringsvoorbehoud geldt tot en met 7 juli 2006 – tot en met uiterlijk 8 juli 2006.
Op maandagochtend 10 juli 2006 heeft [geintimeerde] telefonisch aan een medewerkster van de makelaar, mw. [Y.] hierna: [Y.], meegedeeld de ontbindende voorwaarde in te roepen. [Y.] heeft [geintimeerde] meegedeeld dat daarvoor een bericht van de bank nodig was dat de financiering niet rond was.
Bij faxbericht van dezelfde datum heeft [geintimeerde] de Fortis Bank om een dergelijke verklaring verzocht.
Bij brief van 12 juli 2006 (prod. 2 bij dagvaarding) heeft Fortis Bank aan [geintimeerde] meegedeeld:
“Kort geleden heeft u een hypothecaire geldlening bij ons aangevraagd. (…)Op basis van uw huidige situatie kunnen wij u de hypothecaire geldlening niet verstrekken. (…)”
f) Bij brief van 12 juli 2006 (prod. 3 bij dagvaarding) heeft de raadsvrouwe van [appellant] aan [geintimeerde] onder meer het volgende meegedeeld: “(…) Op 10 juli 2006 heeft u telefonisch aan de assistente van de makelaar van mijn cliënten mee- gedeeld dat u een beroep wenst te doen op het financieringsvoorbehoud, weshalve de overeenkomst zou zijn ontbonden. Echter, dit ten onrechte.
(…) De makelaar van mijn cliënten heeft inmiddels contact gehad met de financier, zijnde Fortis Bank. Deze deelde hem mee dat hij een offerte heeft uitgebracht, welke offerte door u niet aanvaard zou zijn. U heeft derhalve niet voldaan aan uw verplichtingen om al het redelijk mogelijke te doen, teneinde de financiering te verkrijgen. U kunt derhalve niet met beroep op art. 16 de overeenkomst ontbinden.
Daarnaast is het zo dat uw mondelinge mededeling aan de makelaar niet kan worden aangemerkt als een tijdige mede- deling bij aangetekende brief met bericht handtekening retour of een telefaxbericht met verzendbevestiging, een en ander conform art. 16.3. (…) Cliënten verlangen van uw zijde nakoming van de overeenkomst. (…) Conform art. 10.3 van de koopovereenkomst sommeer ik u om binnen acht dagen na heden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst, in het bijzonder aan de verplichting tot het stellen van een bankgarantie, bij gebreke waarvan u voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd bent (…). Tevens wij ik u erop dat alle kosten die inmiddels ontstaan vanwege de juridische bijstand mijnerzijds eveneens op u worden verhaald. (…)”.
g) Bij faxbericht van 13 juli 2006 heeft [geintimeerde] de brief van Fortis Bank van 12 juli 2006 (zie hiervoor onder f) aan de makelaar gezonden. h) Op 31 augustus 2006 heeft [appellant] conservatoir beslag laten leggen op het aandeel van [geintimeerde] in de onroerende zaak gelegen aan de [adres 2.] te [vestigingsplaats 3.], waarvan [geintimeerde] voor 50% eigenaar is.