ECLI:NL:GHSHE:2010:BN9750

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.071.167
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Pellis
  • M. Milar
  • A. Breur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep in civiele procedure met betrekking tot termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door de man is ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Roermond van 28 april 2010. Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank en constateert dat het beroepschrift van de man op 29 juli 2010 ter griffie is ingekomen, terwijl de termijn voor het indienen van het beroep op 28 juli 2010 afliep. De griffie had de man op 30 juli 2010 geïnformeerd dat het beroepschrift een dag te laat was ingediend en verzocht om een reactie. De advocaat van de man heeft vervolgens op 31 juli 2010 aangegeven dat zij het beroepschrift ontvankelijk acht, onder verwijzing naar bewijsstukken van de verzending van het appelrekest.

Het hof heeft in raadkamer de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld aan de hand van de genuanceerde ontvangsttheorie, zoals vastgelegd in artikel 3:59 jo artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Deze theorie houdt in dat het appelschrift de griffie moet hebben bereikt om effectief te zijn, tenzij het niet tijdig bereiken van het appelschrift het gevolg is van omstandigheden die de griffie betreffen. Het hof oordeelt dat in dit geval geen sprake is van een dergelijke uitzondering, aangezien de man zelf verantwoordelijk is voor de tijdige indiening van het beroepschrift.

Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2010, waarbij de man niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Roermond.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Uitspraak: 6 oktober 2010
Zaaknummer: HV 200.071.167/01
Zaaknummer eerste aanleg: 97281/ FA RK 09-1489
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E.V.T.E. van der Woning,
tegen
[Y.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C.A.M.J.M. Joosten.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van rechtbank Roermond van 28 april 2010.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Op 29 juli 2010 is ter griffie ingekomen het door de man ingediende beroepschrift met producties.
2.2. Bij brief van 30 juli 2010 heeft de griffie van het hof aan de advocaat van de man bericht dat het beroepschrift van de man een dag te laat ter griffie, immers op 29 juni 2010, is ontvangen, met een verzoek tot het geven van een reactie hierop vóór 12 augustus 2010.
2.3. Bij brief van 31 juli 2010, met bijlage, heeft de advocaat van de man aan het hof te kennen gegeven dat zij het appel- schrift ontvankelijk acht, verwijzend naar bijgevoegd kopie van een op de desbetreffende verpakking geplakte pakketzegel van TNT post en een kopie van de betalingsbon voor verzending.
2.4. Het hof heeft in raadkamer op basis van de stukken een beslissing genomen inzake de ontvankelijkheid van het onderhavige hoger beroep.
3. De beoordeling
3.1. Ingevolge artikel 358 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is de termijn van beroep tegen een beschikking als de onderhavige 3 maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van het vonnis. Dientengevolge was, gelet op enerzijds de dag van de uitspraak en anderzijds de omstandigheid dat bij de rekestprocedure het tijdstip van indiening bij de griffie beslissend is voor de vraag of tijdig appel is ingesteld, in de onderhavige zaak 28 juli 2010 de laatste dag van de appeltermijn.
3.1.1. Blijkens de op het appelrekest geplaatste datumstempel is het onderhavige appelrekest op 29 juli 2010 ter griffie van het hof ontvangen. Daarmee rijst de door het hof ambtshalve de te beoordelen vraag, of de man, mede gelet op de nadien door hem aangevoerde omstandigheden, in diens appel wel kan worden ontvangen; zo neen, dan dient het hof de man ambtshalve niet-ontvankelijk te verklaren in zijn appel. Het hof oordeelt als volgt.
3.2. Voor de vraag of indiening van een appelrekest geslaagd is, wordt aangehaakt bij de zogeheten genuanceerde ontvangsttheorie van artikel 3:59 jo artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit betekent dat, toegespitst op de appelprocedure, het appelschrift de griffie moet hebben bereikt om haar werking te hebben, tenzij het niet tijdig bij de griffie bereiken van het appelschrift het gevolg is van omstandigheden die de griffie (als geadresseerde) betreffen en rechtvaardigen dat de griffie het nadeel draagt. Naar het oordeel van het hof is van laatstgenoemde uitzondering op de eerder genoemde hoofdregel in het onderhavige geval evenwel geen sprake.
3.2.2. Blijkens de brief van de advocaat van de man met bijlage is het beroepschrift op 17 juli 2010 (om ongeveer 17.50 uur) ter verzending aangeboden bij TNT Post. Bij een zodanig tijdstip van verzending bestaat het risico dat het appelrekest c.a. niet meer door de post bezorgd kan worden op de laatste dag van de appeltermijn en dus evenmin tijdig, namelijk binnen de appeltermijn, ter griffie aanwezig kan zijn. Dit komt voor rekening en risico van de verzender, in dit geval de advocaat van appellant. Overigens geeft TNT Post geen garanties waar het de tijdigheid van bezorging van poststukken betreft in welk verband het hof naar de Algemene Voorwaarden van TNT Post verwijst.
Wanneer de advocaat van de man had willen bewerkstelligen dat dit appelschrift de griffie van het hof tijdig(er) had bereikt, had zij er ook voor kunnen kiezen om dit per fax te verzenden (temeer nu het kantoor over een fax lijkt te beschikken) dan wel per koerier (met bericht van ontvangst), mede in welk verband het hof verwijst naar HR 16-2-1996, NJ 1997,55 (vgl. ook de conclusie van A-G Asser vóór dit arrest, nr. 217). Meer in het algemeen wijst het hof er nog op dat met de naleving van wettelijke (beroeps) termijn het belang van de rechtszekerheid wordt gediend.
3.3. Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de man niet-ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Roermond van 28 april 2010.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Pellis, Milar en Breur en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2010.