ECLI:NL:GHSHE:2010:BO0143

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.025.263
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Bod
  • Smeenk-Van der Weijden
  • Zweers- Van Vollenhoven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW tot nihil in arbeidsgeschil

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van S.B.A. Euro B.V. tegen [X.] met betrekking tot een loonvordering. Het hof heeft eerder op 4 mei 2010 een tussenarrest gewezen waarin [X.] de gelegenheid kreeg om zijn vorderingen aan te passen en aanvullende informatie te verstrekken. [X.] vorderde onder andere bruto loon, vakantietoeslag en een wettelijke verhoging op basis van artikel 7:625 BW. De loonvordering van [X.] was beperkt tot de periode tot 30 september 2008, en de bedragen werden door S.B.A. niet bestreden, behalve de wettelijke verhoging. S.B.A. stelde dat de niet-tijdige betaling van het loon niet aan haar kon worden toegerekend en dat de verhoging gematigd moest worden.

Het hof oordeelde dat de wettelijke verhoging in dit geval tot nihil moest worden gematigd. Dit oordeel was gebaseerd op het agressieve gedrag van [X.] en zijn weigerachtige houding om mee te werken aan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Het hof heeft de gevorderde bedragen voor bruto loon en vakantietoeslag toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Het eerdere vonnis van de rechtbank werd vernietigd en S.B.A. werd veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen, vermeerderd met rente.

De uitspraak benadrukt de omstandigheden waaronder een wettelijke verhoging kan worden gematigd en de verantwoordelijkheden van beide partijen in een arbeidsgeschil. Het hof heeft ook de proceskosten aan S.B.A. opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.025.263
arrest van de achtste kamer van 28 september 2010
in de zaak van
S.B.A. EURO B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. D.A.M. Lagarrigue,
tegen:
[X.],
wonende te Griekenland, doch verblijvende te [verblijfplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.P.M. Meuwese,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 4 mei 2010 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg gewezen vonnis van 19 november 2008 tussen appellant - SBA - als gedaagde en geïntimeerde - [X.] - als eiser.
6. Het tussenarrest van 4 mei 2010
Bij genoemd arrest heeft het hof [X.] in de gelegenheid gesteld bij akte zijn vorderingen aan te passen, zich uit te laten en een vonnis over te leggen, en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1. [X.] heeft een akte genomen houdende uitlating en daarbij een productie overgelegd.
7.2. SBA heeft een antwoordakte genomen.
7.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken in kopie overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Bij tussenarrest van 4 mei 2010 heeft het hof [X.] in de gelegenheid gesteld
a. de bedragen van zijn vorderingen aan te passen aan hetgeen in rov. 4.15.1. van het tussenarrest is overwogen;
b. zich uit te laten over de vraag of hij in de procedure, genoemd in rov. 4.16.2., laatste zin, van het tussenarrest betaling van bruto-loon vordert over de periode met ingang van 30 september 2008 en of hij zijn vordering op dat punt in deze procedure vermindert overeenkomstig het vermoeden van het hof.
c. zo mogelijk, het vonnis, gewezen in de procedure met betrekking tot het ontslag op staande voet, over te leggen.
8.2. [X.] heeft de volgende informatie verstrekt.
a. De loonvordering van [X.] in de onderhavige procedure beperkt zich inderdaad tot de periode tot 30 september 2008.
b. Deze loonvordering beloopt de volgende bedragen
- € 5.951,20 wegens bruto loon;
- € 476,09 wegens bruto vakantietoeslag;
- € 2.975,60 wegens wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW;
- PM wegens wettelijke rente.
Hierbij is rekening gehouden met de aftrek van drie dagen loon, zoals het hof in rov. 4.15.1. had bepaald.
c. De loonvordering van [X.] over de periode vanaf 30 september 2009 heeft de kantonrechter bij vonnis van 15 juli 2009 in de door [X.] aanhangig gemaakte separate procedure afgewezen (prod. 2 bij akte d.d. 18 mei 2010).
8.3. SBA heeft bij antwoordakte de thans door [X.] gevorderde loonbedragen van € 5.951,20 en € 476,09 als zodanig niet bestreden. Het hof zal deze bedragen op grond van hetgeen in het tussenarrest is overwogen toewijzen.
8.3.1. SBA heeft bestreden dat zij de wettelijke verhoging verschuldigd is. Volgens SBA kan de niet-tijdige voldoening van het loon niet aan haar worden toegerekend. [X.] heeft het voor SBA onmogelijk gemaakt hem te werk te stellen. SBA stelt voorts dat de rechter de verhoging dient te matigen nu zij – SBA – meende dat zij geen loon behoefde te betalen en [X.] verwijtbaar heeft gehandeld, zoals blijkt uit het vonnis van de kantonrechter van 15 juli 2009 in de separate procedure, waarin wordt bevestigd dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en [X.] is veroordeeld tot betaling aan SBA van de gefixeerde schadevergoeding.
8.4. Het hof is van oordeel dat de wettelijke verhoging in dit geval moet worden gematigd tot nihil gelet op
a. het agressieve en dreigende gedrag van [X.] in mei 2008, zoals vermeld in rov. 4.6.1., hetgeen door [X.] niet is weersproken;
b. de weigerachtige houding van [X.] om in de periode na mei 2008 mee te werken aan de voortzetting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zoals blijkt uit rov. 4.9., 4.10. en 4.12. van het tussenarrest in deze zaak en uit rov. 3.5. van het vonnis van de kantonrechter van 15 juli 2009.
8.5. SBA heeft zich ook beroepen op matiging van de wettelijke rente, doch het hof is van oordeel dat de hierboven onder a. en b. genoemde omstandigheden niet de conclusie rechtvaardigen dat toekenning van de volledige wettelijke rente in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden.
8.6. Toewijsbaar zijn derhalve
a. de gevorderde bedragen wegens bruto loon en wegens bruto vakantietoeslag alsmede de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de inleidende dagvaarding (2 september 2008);
b. het gevorderde bedrag van de buitengerechtelijke kosten (zie rov. 4.14.) met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de inleidende dagvaarding (2 september 2008).
Het hof zal het beroepen vonnis vernietigen en deze bedragen toewijzen.
8.6.1. Door SBA is niet gesteld dat zij op grond van het beroepen vonnis reeds een hoger bedrag aan [X.] heeft betaald dan hetgeen het hof als voormeld toewijsbaar acht, zodat het hof de vordering tot terugbetaling van SBA zal afwijzen.
8.7. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij dient SBA te worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
9. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis van 19 november 2008, waarvan beroep;
en, opnieuw rechtdoende,
veroordeelt SBA tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [X.] te betalen
a. een bedrag van € 5.951,20 wegens bruto loon en van € 476,09 wegens bruto vakantietoeslag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de inleidende dagvaarding, 2 september 2008, alsmede
b. een bedrag van € 642,50 wegens buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de inleidende dagvaarding, 2 september 2008;
veroordeelt SBA in de kosten van het geding in eerste aanleg welke kosten worden begroot op € 536,44;
verklaart het arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt SBA in de kosten van het geding in hoger beroep welke kosten, voorzover aan de zijde van [X.] gevallen, worden begroot op € 262,- wegens griffierecht en op € 948,- wegens salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Smeenk-Van der Weijden en Zweers- Van Vollenhoven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 september 2010.