ECLI:NL:GHSHE:2010:BO2139

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.071.215
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Hartog Jager
  • A. Schaafsma-Beversluis
  • J. Feddes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conservatoir eigenbeslag en de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag door Fitflow c.s. op vorderingen van de verweersters, voortvloeiend uit een huurovereenkomst met MM Sports B.V. en mogelijk Fit Company B.V. Het verzoek is gedaan in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de voorzieningenrechter, die het verzoek had afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzochte beslag zou leiden tot frustratie van de tenuitvoerlegging van een eerder vastgelegde regeling tussen partijen, die was vastgelegd in een proces-verbaal van 2 juli 2009. Deze regeling hield in dat Fitflow c.s. hun huurachterstand uiterlijk op 1 november moesten inlopen en dat reguliere huurtermijnen tijdig voldaan dienden te worden.

In hoger beroep heeft Fitflow c.s. één grief aangevoerd, stellende dat de voorzieningenrechter niet had onderkend dat er ook sprake was van derdenbeslag en dat de appellanten geen huurders zijn, waardoor zij geen verplichtingen uit de huurovereenkomsten zouden hebben. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2010 zijn de advocaten van beide partijen gehoord. Het hof heeft vervolgens de beschikking van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waarbij het hof oordeelde dat de appellanten zich wel degelijk hadden verbonden aan de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst, ondanks dat zij niet rechtstreeks huurder zijn. Het hof benadrukte dat het leggen van beslag in strijd zou zijn met deze verplichtingen, en dat de nieuwe feiten en omstandigheden die door Fitflow c.s. zijn aangevoerd, de kracht van de vaststellingsovereenkomst niet ontkrachten. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak om contractuele verplichtingen na te komen, ook als men niet direct partij is in de overeenkomst.

Uitspraak

BESCHIKKING
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zevende Kamer
Uitspraak: 26 oktober 2010
Zaaknummer: HV 200.071.215/01
Zaaknummer eerste aanleg: 148925/KG RK 10-185
in de zaak in hoger beroep van:
1. [X.], en
2. [Y.], echtgenoten,
beiden wonende te [woonplaats]
3. Saralie B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. Fitflow B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten,
hierna te noemen: Fitflow c.s.,
advocaat: mr. G.J.A.A. van Zeijl,
tegen:
1. Double 0 Seven B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
2. MM Sports B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
3. Fit Company B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
verweersters,
advocaat mr. M.M. van den Boomen.
1. Het verloop van het geding in eerste aanleg
1.1. Bij inleidend verzoekschrift hebben Fitflow c.s. verzocht hen verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir beslag op alle vorderingen die verweersters hebben op verzoekers - meer in het bijzonder ingevolge de tussen Fitflow B.V. en MM Sports B.V. [hof: mogelijk is Fit Company B.V. bedoeld] gesloten huurovereenkomst(en) betreffende het sportcomplex, staande en gelegen aan de [perceel] te [vestigingsplaats] - en de vordering van appellanten inclusief rente en kosten voorlopig te begroten op een bedrag ad € 185.000,- en met bepaling dat de eis binnen veertien dagen na beslaglegging dient te worden ingesteld.
1.2. Na verweersters te hebben gehoord heeft de voorzieningenrechter het verzoek bij beschikking van 4 juni 2010 afgewezen, daartoe overwegende:
Het verzochte eigenbeslag dient evenwel te worden afgewezen, nu het verzochte beslag — zoals verweerders terecht opmerken — enkel leidt tot frustratie van de tenuitvoerlegging van de tussen verzoekers en verweerders op 2 juli 2009 in een proces-verbaal onder zaaknummer 92833/KG ZA 089-64 vastgelegde regeling. Immers zo een eigenbeslag leidt tot frustratie van de tenuitvoer-legging van een vonnis dient dit te worden afgewezen, en heeft voormelde tussen partijen vastgelegde regeling in dit kader geen ander karakter dan een vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
1.3. In genoemd proces-verbaal van 2 juli 2009 - opgemaakt in het kader van een tussen dezelfde (zeven) partijen gevoerd kort geding - heeft de voorzieningenrechter de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst vastgelegd en executoir verklaard door het plaatsen van het stempel ‘In naam der Koningin’. Voor zover hier van belang luidt die regeling:
1. (...) zullen Fitflow, oftewel eisers in conventie, uiterlijk 1 november de huurachterstand volledig dienen te hebben ingelopen.
2. (...)
3. De reguliere huurtermijnen dienen tijdig, dat wil zeggen v66r de eerste van de maand, voldaan te worden.
(...)
2. Het verloop van het geding in hoger beroep
2.1. Bij appelschrift met bijlagen, bij het hof binnengekomen op 29 juli 2010, hebben Fitflow c.s. hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 4 juni 2010. Zij verzoeken, onder aanvoering van één grief, die beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek alsnog toe te wijzen.
2.2. Het verweerschrift is ter griffie van het hof binnengekomen op 21 september 2010.
2.3. Het hof heeft voorts kennis genomen van de volgende stukken:
- de brief van mr. van den Boomen met één bijlage van 21 september 2010;
- de brief met bijlagen van mr. van Zeijl van 29 september 2010.
2.4. De mondelinge behandeling vond plaats op maandag 18 oktober 2010. Daarbij waren aanwezig namens Fitflow c.s.: mr. van Zeijl, en namens verweersters: mr. van den Boomen vergezeld van de heer [Z.] en mevrouw [A.], bestuurders van verweersters. De advocaten hebben pleitaantekeningen overgelegd. Uitspraak werd bepaald op heden.
3. De beoordeling
3.1. In de toelichting op de grief voeren Fitflow c.s. aan dat de voorzieningenrechter eraan is voorbijgegaan dat niet alleen sprake is van een verlof tot eigen- beslag, maar ook van (een andersoortig) derdenbeslag. Fitflow c.s. wijzen er voorts op dat de appellanten sub 1, 2 en 3 geen huurders zijn, zodat zij ook geen verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomsten (tussen Fitflow B.V. en verweersters) hebben. Ten slotte wijzen zij op nieuwe feiten en omstandigheden.
3.2. De grief faalt. Weliswaar is juist dat de andere drie appellanten niet rechtstreeks huurder zijn – [X.] en [Y.] zijn indirect aandeelhouders van de vennootschap die huurster is en Saralie B.V. is de holding daarvan — en derhalve zelf niet verplicht zijn de huurtermijnen te betalen, maar dit neemt niet weg dat ook zij zich hebben verbonden tot hetgeen is bepaald in artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst van 2 juli 2009 en in ieder geval reeds in zoverre verplichtingen hebben jegens verweersters.
Aan dit artikel 3 dient deze uitleg te worden gegeven (in het licht van de Haviltex-norm) dat de drie overige appellanten, overigens evenals Fitflow B.V. zelf, zich in ieder geval hebben verbonden de uitvoering van artikel 3 niet te belemmeren. Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat, anders dan Fitflow c.s. stellen, het opnemen van artikel 3 voor verweersters in zoverre niet ‘slechts een bevestiging was van wat reeds in de huurovereenkomsten was opgenomen’. Het ontvangen van een tegenprestatie voor het verschaffen van huurgenot is voor verweersters kennelijk van wezenlijk belang, hetgeen niet bevreemdt nu het hier gaat om aanzienlijke huurprijzen (de achterstand is in een aantal maanden opgelopen tot € 75.000,-) en al eerder een achterstand was ontstaan. Daar komt bij dat Fitflow c.s. al niet in staat waren aan hun financiële verplichtingen uit de aanvankelijk op 23 januari 2007 tussen partijen gesloten koopovereenkomst te voldoen en erkennen dat er sprake is van betalingsonmacht.
Door het leggen van het beslag zouden Fitflow c.s. in strijd met deze verplichting uit artikel 3 handelen. Het verzoek om verlof is mitsdien niet toewijsbaar (vgl. HR 21 februari 1997, NJ 1997/347).
De gestelde nieuwe feiten en omstandigheden - namelijk dat Fitflow c.s. inmiddels in staat zijn om hun vordering op verweersters behoorlijk te begroten - ontneemt, naar het oordeel van het hof, artikel 3 niet haar kracht. Ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst bestond de aanspraak van Fitflow c.s. reeds onverminderd en waren zij zich daarvan bewust, en toch hebben zij zich verbonden niets aan hun verplichting tot betaling van toekomstige huurtermijnen in de weg te leggen.
In het licht van vorenstaande is niet relevant of de vaststellingsovereenkomst nu al dan niet op één lijn moet worden gesteld met een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
4. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Schaafsma-Beversluis en Feddes en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2010.