4.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
(a) [X.] is van 1977 tot 2005 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest met [Y.] (hierna: [Y.]). Ten tijde van de echtscheiding dreven zij ieder een eigen onderneming, [Y.] onder de naam Addelie Kindermode en [X.] onder de naam [X.] Fotografie. Daarbij bankierden zij bij de Rabobank.
(b) In het kader van de boedelscheiding hebben in het voorjaar en de zomer van 2005 tussen [X.], [Y.] en de Rabobank gesprekken plaatsgevonden omtrent de herfinanciering van de ondernemingen van [X.] en [Y.] door de Rabobank. [X.] en [Y.] zijn daarbij (in ieder geval aanvankelijk) bijgestaan door een adviseur, de heer [Z.].
(c) [Z.] voornoemd heeft bij brief van 7 juli 2005 (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg) namens [X.] en [Y.] een voorstel voor herfinanciering gedaan aan de Rabobank. Daarin is onder meer opgenomen dat de opbrengst van het te verkopen pand aan de [perceel] te [vestigingsplaats] ad € 285.000 zou zijn en dat daarbij een belastingschuld werd geraamd van € 50.000, waaraan werd toegevoegd "deze 50.000 reserveren op een geblokkeerde rekening, zodat hiervan t.z.t. de belasting betaald kan worden." Voorgesteld wordt aan [X.] een krediet te verstrekken van € 20.000 en aan [Y.] van € 75.000.
(d) Bij brief van 2 augustus 2005 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de Rabobank aan [X.] een financieringsvoorstel toegezonden met betrekking tot een financieringsaanvraag van € 10.000. In het voorstel was opgenomen dat de inventaris, bouwkundige voorzieningen, transportmiddelen en voorraden dienden te worden verpand. Ook was opgenomen
"een bedrag van € 50.000 dient bij verkoop van [het pand [perceel] te [vestigingsplaats]] op een geblokkeerde rekening ten name van u en mevrouw [Y.] te worden gereserveerd voor belastingbetaling."
(e) [X.] heeft van dit financieringsvoorstel geen gebruik gemaakt.
(f) Aan [Y.] is bij brief van dezelfde datum (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) ook een financieringsvoorstel gedaan. Daar was opgenomen dat als zekerheden dienen te worden gesteld verpanding van inventaris, transportmiddelen, voorraden en spaar/deposito- gelden. Ook hier is opgenomen de voorwaarde van reservering van een bedrag van € 50.000 op een geblokkeerde rekening t.n.v. [X.] en [Y.].
(g) Tussen [X.] en [Y.] is een echtscheidingsconvenant opgemaakt, gedateerd 14 november 2005 (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg). Volgens deze akte is de belastingschuld terzake de verkoop van het (bedrijfs)pand aan de [perceel] te [vestigingsplaats] toebedeeld aan de man.
(h) Aan [Y.] is door de bank op 22 november 2005 een nieuw financieringsvoorstel gedaan voor een bedrag van € 65.000 met dezelfde bijkomende voorwaarden (geblokkeerde rekening en verpanding); [Y.] heeft dat op 28 oktober 2005 getekend (productie 5 bij brief van 17 februari 2009 van de bank).
(i) De bestaande gezamenlijke rekeningen-courant van [X.] en [Y.] zijn in december 2005 door de Rabobank gewijzigd, zodat die rekeningen- courant aan een van beiden werden toebedeeld (productie 1 bij conclusie van antwoord).
(j) [X.] en [Y.] hebben bij de Rabobank een spaarrekening genomen met nummer [rekeningnummer], waarvoor zij bij akte d.d. 15 december 2005 hebben getekend (productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg). Op de overeenkomst waren van toepassing de Algemene Voorwaarden voor Rabo TeleSparen 2002 en de Algemene Bankvoorwaarden van de Rabobank.
(k) Volgens artikel 3 van de Algemene Voorwaarden voor Rabo Telesparen 2002 konden, indien de bank de rekening voor meer rekeninghouders aanhield, de rekeninghouders - tenzij schriftelijk anders met de bank was overeengekomen - zowel samen als ieder afzonderlijk over een tegoed op de Telespaarrekening beschikken.
Artikel 19 van de op de spaarrekening toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden (productie 9 bij dagvaarding in eerste aanleg) houdt onder meer in
"De bank is steeds bevoegd hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarden van de cliënt heeft te vorderen te verrekenen met al dan niet opeisbare tegenvorderingen van de cliënt op de bank ( ).
De bank zal de cliënt zo mogelijk tevoren in kennis stellen van het gebruikmaken van haar verrekeningsbevoegdheid."
(l) [X.] en [Y.] hebben op 20 december 2005 een akte van verpanding getekend inzake de hiervoor genoemde spaarrekening (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg), waarbij de vorderingen inclusief rente uit hoofde van de voor de pandgever aangehouden spaar/depositogelden zijn verpand aan de Rabobank.
(m) [Y.] is bij uitspraak van 3 juni 2008 failliet verklaard, welk faillissement op 10 juni 2008 is omgezet in schuldsanering.
(n) Bij brief van 13 juni 2008 (productie 4 bij conclusie van antwoord) heeft de Rabobank aan de curator van [Y.] meegedeeld dat inzake [Y.] sprake was van een debetsaldo in rekening-courant van € 40.079,94, inzake bankgarantie € 4764,69 en inzake lening € 13.324, waar tegenover een creditsaldo stond van € 5.021,09 op de bedrijfstelerekening, € 0,34 op het Rabo totaalpakket en € 52.590,57 op de spaarrekening op naam van [X.] en [Y.].
Vervolgens heeft de Rabobank in die brief meegedeeld:
"Rabobank [vestigingsplaats] maakt gebruik van haar pandrecht op spaarrekening [rekeningnummer] met een saldo van € 52.590,57. De verpande gelden worden aangewend om de totale vordering op mevrouw [Y.] gedeeltelijk te voldoen."