ECLI:NL:GHSHE:2010:BO7440

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.037.969 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Brandenburg
  • M. Gründemann
  • J. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale afname van elektriciteit ten behoeve van hennepteelt en de contractuele zorgplicht van de netbeheerder

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Liander N.V. tegen [X.], die niet verschenen was. De zaak betrof de illegale afname van elektriciteit ten behoeve van hennepteelt. Liander stelde dat er in een bepaalde ruimte vier eerdere kweken van hennep hadden plaatsgevonden, wat werd ondersteund door de vondst van een schone koolstoffilter. Daarnaast werd in een andere ruimte een vervuilde koolstoffilter aangetroffen, wat erop wees dat deze al drie eerdere kweken was gebruikt. Liander voerde aan dat er al in oktober 2005 melding was gemaakt van een mogelijke hennepplantage in het pand, dat door [X.] werd verhuurd. Het hof had eerder, in een tussenarrest van 25 mei 2010, Liander toegelaten tot het bewijs van haar stellingen. In de verdere procedure heeft Liander bewijsstukken overgelegd, maar [X.] heeft niet gereageerd op de akte. Het hof oordeelde dat Liander voldoende aannemelijk had gemaakt dat er illegaal elektriciteit was afgenomen en dat [X.] in het ongelijk was gesteld. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde [X.] tot betaling van een schadevergoeding van € 12.304,05, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde hem in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 5 oktober 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.037.969
arrest van de vierde kamer van 5 oktober 2010
in de zaak van
de naamloze vennootschap LIANDER N.V., voorheen N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
niet verschenen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 25 mei 2010 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg, onder nummer 517754-CV-08/10030 gewezen vonnis van 29 april 2009.
6. Het tussenarrest van 25 mei 2010
Bij genoemd arrest heeft het hof Liander toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat er, naast de bij de inval op 11 oktober 2006 aangetroffen hennepkweken, in ruimte A vier eerdere kweken hebben plaatsgevonden en in ruimte B drie eerdere kweken. Het hof heeft de zaak daartoe naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aanhouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1. Liander heeft op de rol van 6 juli 2010 een akte genomen, onder overlegging van vier producties (genummerd 15 tot en met 18).
7.2. [X.] is in hoger beroep niet verschenen en heeft derhalve niet op de akte gereageerd.
7.2. Liander heeft vervolgens de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Bij voormelde akte heeft Liander gesteld dat aannemelijk is dat in ruimte A vier eerdere kweken hebben plaatsgevonden omdat in deze ruimte een schone koolstoffilter (productie 16 bij akte) is aangetroffen hetgeen erop duidt dat de bij eerdere kweken gebruikte oude koolstoffilter is vervangen omdat deze verzadigd was, hetgeen in het algemeen het geval is na vier kweken.
Liander heeft voorts gesteld dat in ruimte B een zeer vervuilde koolstoffilter is aangetroffen (productie 18 bij akte) en dat uit de mate van vervuiling daarvan valt af te leiden dat deze reeds gedurende drie eerdere kweken zal zijn gebruikt.
Liander heeft voorts aangevoerd dat reeds in oktober 2005 (één jaar voor de inval) bij de politie melding is gemaakt van het mogelijk bestaan van een hennepplantage in het onderhavige pand, terwijl voorts vaststaat dat [X.] de litigieuze woning vanaf 19 augustus 2005 heeft verhuurd.
8.2. [X.] is in hoger beroep niet verschenen en heeft een en ander derhalve niet betwist. Liander heeft, in de gegeven omstandigheden, met name gelet op de omstandigheid dat het illegaal elektriciteitsgebruik betreft, voldoende aannemelijk gemaakt dat in ruimte A vier eerdere kweken en in ruimte B drie eerdere kweken hebben plaatsgevonden. Het hof acht Liander op grond daarvan geslaagd in het bewijs. Voor tegenbewijs is geen aanleiding nu [X.] niet is verschenen.
8.3. Gelet op het voorgaande moet in dit geding worden uitgegaan van een ongeregistreerd verbruik van elektriciteit van 73.144 kWh, zijnde de hoeveelheid die blijkens productie 5 bij de inleidende dagvaarding ten grondslag heeft gelegen aan de berekening van de bedragen zoals deze vermeld zijn in r.o. 4.2.7. en 4.3. van het tussenarrest. De door Liander gevorderde schadevergoeding terzake de feitelijke levering van illegaal afgenomen elektriciteit is derhalve toewijsbaar. Ook de door Liander gevorderde transportkosten (gebaseerd op voormeld ongeregistreerd verbruik) zijn toewijsbaar (zie r.o. 4.19. van het tussenarrest).
8.4. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de vordering van Liander toewijzen. [X.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.
9. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [X.] tot betaling aan Liander van een bedrag van € 12.304,05 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 november 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [X.] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van Liander worden begroot op € 635,62 aan verschotten en € 1.356,- aan salaris advocaat in eerste aanleg (waaronder begrepen de beslagkosten) en op € 334,25 aan verschotten en € 1.341,- aan salaris advocaat in hoger beroep, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag der betekening van deze uitspraak moeten zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Brandenburg, Gründemann en Vermeulen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 oktober 2010.