4.1.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. Appellant sub 1 ([A.]) is bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard en inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 12 maart 2008 van de rechtbank Maastricht veroordeeld tot betaling aan [E.] c.s. van een bedrag van € 56.268,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juni 1999. [A.] werd voorts veroordeeld in de proceskosten, welke kosten aan de zijde van [E.] c.s. werden begroot op € 10.132,52. Voormeld vonnis werd gewezen in een door [E.] c.s. al in 1999 tegen [A.] aanhangig gemaakte civiele procedure.
b. Terzake voormelde vordering hebben [E.] c.s. op 6 maart 2008 conservatoir beslag gelegd op de woning van [A.] aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats]. Dit beslag is door het vonnis van 12 maart 2008 overgegaan in een executoriaal beslag (art. 704 Rv).
c. [A.] is sedert 27 maart 1997 eigenaar van voormelde woning. Op de woning is ten behoeve van de ABN Amro Bank (hierna: de bank) te [vestigingsplaats] een hypotheekrecht gevestigd. Op 6 mei 1998 is de bestaande hypotheek verhoogd tot
€ 476.469,=.
d. Naar aanleiding van een brief van 14 mei 2008 van Solveon Incasso B.V., waarin Solveon Incasso B.V. namens de bank aan [A.] berichtte dat de bank voornemens was tot opeising van haar vorderingen jegens [A.] en tot openbare verkoop van de woning over te gaan, heeft [A.] de woning laten taxeren door Taxatiebureau [G.] v.o.f. te [vestigingsplaats]. Dit bureau kwam in een op 15 mei 2008 opgemaakte taxatierapport tot een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik in de huidige staat van € 656.000,= en een onderhandse verkoopwaarde na herstelwerkzaamheden van € 740.000,=, een executiewaarde van de woning, vrij van huur en gebruik in de huidige staat van € 459.000,=, en een executiewaarde vrij van huur en gebrek (na herstelwerk) van € 629.000,=.
e. Bij brief van 29 september 2008 heeft Solveon Incasso BV aan [A.] bericht dat door [E.] werd aangedrongen op openbare verkoop van de woning, dat de hoofdsom uit hoofde van de hypothecaire lening opeisbaar werd gesteld, en dat [A.] het totaalbedrag van € 503.987,50 uiterlijk 15 oktober 2008 aan de bank diende te voldoen, bij gebreke waarvan de bank tot openbare verkoop zou overgaan. De schuld uit de hypothecaire lening bedroeg op dat moment € 473.633,14.
f. In een in opdracht van Solveon Incasso B.V. door [H.] verrichte taxatie d.d. 10 oktober 2008 is de woning gewaardeerd op een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik van € 525.000,= en een executiewaarde vrij van huur en gebruik van € 400.000,=. In het desbetreffende taxatierapport is als bijzonderheid vermeld dat er sprake is van vochtschade en schimmelvorming in onder andere vloeren, wanden (stucwerk) en deuren als gevolg van optrekkend vocht. In het rapport schat de taxateur de totale kosten voor oplossing van de vochtproblematiek en herstel van de gevolgschade op circa
€ 100.000,= of meer.
g. Door de bank is niet tot openbare verkoop overgegaan. [E.] c.s. hebben volhard bij hun wens tot voortzetting van de executie van het vonnis van 12 maart 2008 door openbare verkoop van de woning.
h. [A.] heeft in een bij dagvaarding van 11 november 2008 tegen [E.] c.s. aanhangig gemaakt kort geding primair opheffing van het ten behoeve van [E.] c.s. op de woning rustende executoriaal beslag gevorderd en subsidiair staking van de executie. Bij vonnis van 15 december 2008 (prod. 2d [A.]) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht de primaire vordering toegewezen. Op het door [E.] c.s. tegen dat vonnis ingestelde hoger beroep heeft dit hof bij arrest van 16 juni 2009 (prod. 2i [A.]) dat vonnis vernietigd en de primaire en subsidiaire vorderingen van [A.] alsnog afgewezen.
i. Op 27 januari 2009 heeft [A.] boven de eerste hypotheek van de bank op zijn woning nog een vijftal rechten van hypotheek op die woning verleend aan de appellanten 2 t/m 6, te weten een tweede recht van hypotheek aan appellante sub 2 (Tripels Advocaten) ten bedrage van € 10.000,=, en rechten van hypotheek van respectievelijk € 60.000,= ten behoeve van appellant sub 3 (de vader van [A.]), € 45.000,= ten behoeve van appellante sub 4 (de moeder van [A.]), € 60.000,= ten behoeve van appellant sub 5 (de advocaat van [A.] in de strafzaak) en € 250.000,= ten behoeve van appellante sub 6 (een eenmans B.V. van [A.]). De hypotheken zijn alle op 28 januari 2009 om 9.00 uur geregistreerd in het register van hypotheken en beslagen bij het kadaster. Op 2 juli 2010 heeft Tripels Advocaten voorts conservatoir beslag op de woning doen leggen ter verzekering van een voorlopig op € 7.900,= begrote vordering.