ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ3007
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- A. Keizer
- W. Wabeke
- Rechtspraak.nl
Verbetering van een eerder arrest in een schadestaatprocedure tussen een varkenshouder en de gemeente 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure tussen een varkenshouder, aangeduid als [X.], en de gemeente 's-Hertogenbosch. De varkenshouder had eerder de gemeente aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen, omdat de gemeente onjuiste informatie had verstrekt over de mogelijkheid tot vestiging van een varkensbedrijf op zijn perceel. De rechtbank had de gemeente veroordeeld tot schadevergoeding, die moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. In een eerdere uitspraak op 20 juli 2010 was een bedrag van € 254.780,60 toegewezen, maar de varkenshouder stelde dat er een kennelijke fout was gemaakt in de berekening van de schadevergoeding.
Op 23 november 2010 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het eindarrest van 20 juli 2010. Het hof stelde vast dat een bedrag van € 13.766,91, dat in een tussenarrest van 9 februari 2010 al toewijsbaar was geoordeeld, abusievelijk niet was toegewezen. Het hof heeft de schadevergoeding daarom verhoogd van € 254.780,60 naar € 268.547,51. Dit bedrag omvatte ook de eerder genoemde schadepost van € 13.766,91.
De varkenshouder had in de procedure in hoger beroep aangevoerd dat een hoger bedrag had moeten worden toegewezen, maar de gemeente had geen incidenteel appel ingesteld tegen de toewijzing van het bedrag van € 13.766,91. Het hof heeft de varkenshouder in de gelegenheid gesteld om op te geven welke kosten hij in de periode van december 1994 tot en met januari 1998 had gemaakt. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank bij de begroting van de schade van een te beperkte periode was uitgegaan.
Het hof heeft de verbetering van het dictum van het eindarrest van 20 juli 2010 vastgesteld en bepaald dat deze verbetering op de minuut van het arrest van 20 juli 2010 moet worden vermeld. De uitspraak is gedaan door de rechters M. Brandenburg, A. Keizer en W. Wabeke en is openbaar uitgesproken op 23 november 2010.