ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ7553

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.025.298 T
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Brandenburg
  • A. Gründemann
  • J. Wabeke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vrijwaring tussen Limburgse Kunststofonderneming LIKON B.V. en MULTIRUB B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een vrijwaringskwestie tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Limburgse Kunststofonderneming LIKON B.V. (hierna: LIKON) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MULTIRUB B.V. (hierna: MULTIRUB). LIKON was de principaal appellante en MULTIRUB de principaal geïntimeerde. De zaak is ontstaan uit een koopovereenkomst tussen LIKON en MULTIRUB, waarbij LIKON in eerste aanleg ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding had gevorderd. De rechtbank Roermond had op 29 oktober 2008 in de hoofdzaak uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van LIKON werden afgewezen.

In het hoger beroep heeft LIKON vijf grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis van de rechtbank, met de eis om haar gewijzigde vordering alsnog toe te wijzen, vermeerderd met wettelijke rente. MULTIRUB heeft de grieven bestreden en incidenteel appel ingesteld, waarbij zij ook een vordering tot oproeping in vrijwaring van Rubaflex Rubber & Plastics B.V. heeft ingediend. LIKON heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over deze incidentele vordering.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat MULTIRUB in eerste aanleg een vordering tot vrijwaring had ingesteld, die door de rechtbank was afgewezen. Het hof oordeelde dat MULTIRUB, op basis van artikel 339 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in hoger beroep had moeten komen van het vonnis in de vrijwaringszaak. Aangezien dit niet was gebeurd, kon de vordering tot oproeping in vrijwaring niet worden toegewezen. Het hof heeft MULTIRUB als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad op 19 oktober 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.025.298
arrest in het incident van de vierde kamer van 12 oktober 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Limburgse Kunststofonderneming LIKON B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. C.A. de Jong,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MULTIRUB B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel
eiseres in het incident,
advocaat: mr. E.T. van Dalen,
op het bij exploot van dagvaarding van 28 januari 2009, en herstelexploot van 30 januari 2009 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Roermond gewezen vonnis in de hoofdzaak van 29 oktober 2008 tussen principaal appellante - Likon - als eiseres en principaal geïntimeerde - Multirub - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 61051/HA ZA 04-339)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, en de daaraan voorafgegane vonnissen van 7 juli 2004, 13 oktober 2004, 3 augustus 2005, 23 november 2005, 6 september 2006 en 25 oktober 2006.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft Likon vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot het alsnog toewijzen van haar (in hoger beroep gewijzigde) eis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2002, met veroordeling van Multirub in de proceskosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft Multirub de grieven in het principaal appel bestreden. Verder heeft Multirub incidenteel appel ingesteld, daarin één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis op het punt van de proceskosten en bekrachtiging voor het overige en tot veroordeling van Likon in de proceskosten van beide instanties. Voorts heeft Multirub een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld.
2.3. Likon heeft vervolgens bij memorie geantwoord in het incident en in het incidenteel appel.
2.4. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak in het incident gevraagd.
3. De beoordeling in het incident
3.1. De incidentele vordering van Multirub strekt ertoe dat haar wordt toegestaan om Rubaflex Rubber & Plastics B.V. (hierna: Rubaflex) in vrijwaring op te roepen in deze procedure in hoger beroep. Likon heeft zich voor wat betreft de incidentele vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.
3.2. In eerste aanleg (in de hoofdzaak) heeft Likon ontbinding gevorderd van de tussen Likon en Multirub gesloten koopovereenkomst. Voorts heeft Likon gevorderd Multirub te veroordelen tot schadevergoeding, aanvankelijk een bedrag van € 17.230,04 en na vermeerdering van eis een bedrag van € 1.000.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
3.3. Uit de overgelegde processtukken blijkt dat Multirub ook in eerste aanleg bij wege van incident heeft gevorderd om Rubaflex in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft zulks toegestaan bij vonnis in incident van 7 juli 2004. Multirub heeft daarop Rubaflex in vrijwaring gedagvaard en gevorderd Rubaflex te veroordelen om aan Multirub te betalen datgene waartoe Multirub als gedaagde in de hoofdzaak jegens Likon mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling.
3.4. Bij het bestreden vonnis in de hoofdzaak heeft de rechtbank de koopovereenkomst ontbonden en de vordering van Likon voor het overige afgewezen. De rechtbank heeft, gelet op de uitkomst in de hoofdzaak, de vordering (in conventie) van Multirub in de vrijwaringszaak eveneens afgewezen.
3.5. Artikel 339 lid 5 Rv bepaalt dat indien in eerste aanleg een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, het hoger beroep daartegen openstaat tot het moment dat in de hoofdzaak in hoger beroep de conclusie van antwoord wordt genomen. Het hof is van oordeel dat Multirub op grond van deze bepaling in het hier geschetste geval in hoger beroep had dienen te komen van het vonnis in de vrijwaringszaak en dat haar vordering tot oproeping in vrijwaring van Rubaflex om die reden niet kan worden toegewezen.
3.6. Multirub zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol van 19 oktober 2010 voor beraad als bedoeld in artikel 2.9. van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven.
5. De uitspraak
Het hof:
in het incident:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Multirub in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van Likon tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 894,- aan salaris advocaat;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 19 oktober 2010 voor beraad;
houdt iedere verder beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Brandenburg, Gründemann en Wabeke en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 oktober 2010.