ECLI:NL:GHSHE:2010:BU2035

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.051.525 T1
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Milar
  • A. Lamers
  • J. Brants
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake echtscheiding en ouderschapsplan

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Breda van 22 september 2009. De vrouw, appellante, heeft op 16 december 2009 een beroepschrift ingediend waarin zij verzoekt de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de man, geïntimeerde, niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot echtscheiding, althans dit verzoek af te wijzen. De man heeft in zijn verweerschrift, ingekomen op 5 februari 2010, verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juni 2010 is gebleken dat partijen het erover eens zijn geworden om de bestaande geschilpunten voor te leggen aan een mediator. Het hof heeft besloten om iedere verdere beslissing aan te houden tot 5 oktober 2010 pro forma, met het oog op de mediation en het opstellen van een gezamenlijk ouderschapsplan. De voorlopige voorzieningen die eerder door de rechtbank zijn gegeven, blijven van kracht totdat het hof een eindbeslissing neemt.

De beslissing van het hof is op 13 juli 2010 openbaar uitgesproken. De betrokken advocaten zijn mr. O.R.M. Veldhuijzen-Wennekers voor de vrouw en mr. E.C.M. van Waes voor de man. Het hof heeft in zijn beschikking benadrukt dat partijen schriftelijk op de hoogte moeten stellen van de voortgang van de mediation en de wijze van afdoening van de zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Uitspraak: 13 juli 2010
Zaaknummer: HV 200.051.525/01
Zaaknummer eerste aanleg: 204424 FA RK 09-2249
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. O.R.M. Veldhuijzen-Wennekers,
tegen
[Y.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E.C.M. van Waes.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Breda van 22 september 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 december 2009, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot echtscheiding, althans het verzoek af te wijzen.
2.2. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2010, heeft de man verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 juni 2010. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de man, bijgestaan door mr. K.H.P. Selcraig;
- de man, bijgestaan door mr. E.C.M. van Waes.
3. De beoordeling
3.1. Tijdens voormelde mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het er met elkaar over eens zijn geworden dat zij de in deze zaak tussen hen bestaande geschilpunten alsnog wensen worden voor te leggen aan een mediator.
Partijen hebben in dat verband het hof vervolgens verzocht om de beslissing aan te houden.
3.2. Het hof zal aan het verzoek van partijen voldoen en iedere verdere beslissing in deze zaak aanhouden tot dinsdag 5 oktober 2010 pro forma.
3.3. In verband met voormelde aanhouding zijn partijen het er voorts met elkaar over eens dat de door voornoemde rechtbank tussen hen gegeven beschikkingen voorlopige voorzieningen van 8 mei 2009 respectievelijk 7 oktober 2009 van kracht zullen blijven tot dat het hof in deze zaak een eindbeslissing geeft.
3.3.1. Partijen hebben desgevraagd verklaard dat zij het hof tegen, maar uiterlijk op de pro forma datum schriftelijk op de hoogte zullen stellen over het resultaat van de mediation, het opstellen van een gezamenlijk, dan wel een door iedere ouder afzonderlijk opgesteld ouderschapsplan en de naar het oordeel van de raadslieden aangewezen wijze van afdoening van deze zaak.
4. De beslissing
Het hof:
houdt iedere verdere beslissing aan tot dinsdag 5 oktober 2010 pro forma met het hiervoor in rechte overwogen oogmerk.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Milar, Lamers en Brants en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2010.