ECLI:NL:GHSHE:2011:1741

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
29 april 2013
Zaaknummer
HD 103.002.464
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Brandenburg
  • A. de Groot-van Dijken
  • J. Meulenbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwontwerp en proceskosten tussen appellant en Gemeente Sittard-Geleen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de Gemeente Sittard-Geleen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Zinnicq Bergmann, heeft een akte uitlating genomen na een eerder interlocutoir arrest. De gemeente, vertegenwoordigd door mr. J.W.H. Kempen, heeft hierop gereageerd met een antwoordakte en heeft verschillende producties overgelegd, waaronder brieven en schetsontwerpen met betrekking tot een bouwproject. De discussie draait om de vraag of er een definitief ontwerp is gemaakt door de architect van de appellant, wat van belang is voor de beoordeling van de proceskosten.

Het hof heeft in eerdere tussenarresten, waaronder die van 9 november 2010, al beslissingen genomen over de kosten van het definitieve ontwerp. De gemeente heeft nu stukken ingebracht die volgens haar aantonen dat er geen definitief ontwerp is gemaakt, maar het hof heeft geoordeeld dat deze stukken te laat zijn ingediend en dat de gemeente eerder had moeten reageren. Dit kan gevolgen hebben voor de proceskosten.

De appellant heeft de mogelijkheid gekregen om te reageren op de nieuwe stukken van de gemeente. Het hof heeft de zaak aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten. De uitspraak van het hof is gedaan op 19 april 2011, waarbij de rolraadsheer de zaak in het openbaar heeft uitgesproken. De verdere procedure zal plaatsvinden op 17 mei 2011, waar partijen hun akten zullen indienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 103.002.464
arrest van de vierde kamer van 19 april 2011
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. J. van Zinnicq Bergmann,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE SITTARD-GELEEN,
zetelende te Sittard,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.W.H. Kempen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 16 oktober 2007, 22 september 2009 en 9 november 2010 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder nummer 93814/HA ZA 04-696 gewezen vonnis van 29 juni 2005.

16.Het tussenarrest van 9 november 2010

Bij genoemd arrest is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [appellant] .

17.Het verdere verloop van de procedure

17.1.
[appellant] heeft een akte uitlating na interlocutoir arrest genomen.
17.2.
De gemeente heeft daarna een antwoordakte uitlating na interlocutoir arrest genomen en daarbij vier producties – waarbij productie 1 bestaat uit vijf verschillende stukken - overgelegd.
17.3.
Vervolgens hebben partijen de gedingstukken opnieuw overgelegd en uitspraak gevraagd.
18 .
De verdere beoordeling
Overgelegde producties
18.1.
De gemeente heeft bij haar antwoordakte als productie 1 vijf stukken in het geding gebracht. Deze stukken betreffen:
A. een brief van de gemeente aan [appellant] van 6 oktober 2000 met twee schetsontwerpen van 19 september 2000 van [architektuur & vormgeving v.o.f.] architektuur & vormgeving v.o.f. betreffende de bouw van een kantoor te [plaats] in opdracht van [appellant] ,
B. een brief van de gemeente aan [appellant] van 25 oktober 2000 met een schetsontwerp van
9 oktober 2000,
C. een brief van de gemeente aan [appellant] van 6 november 2000 met een schetsontwerp van 24 oktober 2000,
D. een brief van Ir. [architect van appellant] aan de gemeente van 29 juni 2001 met drie schetsontwerpen en een tuinplan van 29 juni 2001,
E. een brief van de gemeente aan [appellant] van 23 juli 2001 met een schetsontwerp en een tuinplan van 19 januari 2001.
Voorts heeft de gemeente in het geding gebracht een print van de website architectenweb.nl over het zoeken naar en de kosten van een architect (prod. 2).
De gemeente trekt uit deze stukken de conclusie dat in dit geval geen definitief ontwerp is gemaakt.
18.2.
Verder heeft de gemeente in het geding gebracht een brief van 12 januari 2001 van dr. [accountant van de gemeente] , verbonden aan [kantoor] en hoogleraar schadeonderzoek aan Nyenrode Business Universiteit, waarin deze in zijn hoedanigheid van accountant een reactie geeft op de rapporten van [accountant 2] van 22 januari 2010, 22 maart 2010 en 21 juni 2010 (prod. 3), alsmede een artikel van dr. [accountant van de gemeente] in het NTBR van 2007 over de vaststelling van vermogensschade wegens gederfde winst of geleden verlies (prod. 4).
18.3.
[appellant] heeft op al deze stukken niet meer kunnen reageren.
18.4.
Het hof overweegt ten aanzien van de producties 1 en 2 het navolgende.
De stukken die de gemeente als productie 1 heeft overgelegd dateren uit 2000 en 2001 en zijn kennelijk uit de administratie van de gemeente afkomstig. De discussie over de vraag of de architect [architect van appellant] al dan niet een definitief ontwerp heeft gemaakt, is in elk geval op de comparitie van 13 april 2010 expliciet aan de orde geweest. De factuur van [architect van appellant] waarbij ook een definitief ontwerp in rekening is gebracht is vóór deze comparitie bij brief van
26 januari 2010 door [appellant] aan de gemeente en aan het hof toegezonden. Daarna heeft de gemeente nog een uitvoerige memorie van antwoord na comparitie d.d. 1 juni 2010 genomen, waarbij zij tien producties, maar niet de hier bedoelde stukken, heeft overgelegd. Ook bij akte van 29 juni 2010 heeft de gemeente nog stukken, maar wederom niet de hier bedoelde, in het geding gebracht.
Het is onder deze omstandigheden in strijd met de goede procesorde dat de gemeente, nádat het hof in het tussenarrest van 9 november 2010 een beslissing over (onder andere) de kosten van het definitieve ontwerp heeft genomen, bij antwoordakte waarbij zij mag reageren op een voorgenomen deskundigenbericht over andere kwesties, nog met stukken komt die zij al veel eerder had kunnen en moeten overleggen en die volgens haar aantonen dat er geen definitief ontwerp door de architect is gemaakt.
In beginsel blijven in een dergelijk geval de te laat ingebrachte stukken buiten beschouwing.
18.5.
Het hof overweegt daarnaast, dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven eindbeslissing berust op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag, bevoegd is om, nadat partijen zich daarover hebben kunnen uitlaten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing teneinde te voorkomen dat hij op een onjuiste grondslag een einduitspraak zou doen (HR 25 april 2008, NJ 2008, 553).
In dit geval is er op grond van de thans aan het hof ter kennis gekomen stukken reden te twijfelen aan de juistheid van de aanname van het hof in r.o. 14.2.2 sub B, dat de architect ook een definitief ontwerp heeft gemaakt. Immers, hoewel [appellant] een factuur van [architect van appellant] d.d. 5 november 2009 heeft overgelegd met daarop ook de kosten (€ 82.546,-- excl. BTW) voor het definitief ontwerp, en een bankafschrift waaruit blijkt dat [appellant] op 1 december 2009 het volledige bedrag aan [architect van appellant] heeft betaald, lijkt het er op grond van de thans voorhanden stukken op dat Welstand goedkeuring heeft verleend op een schetsontwerp en niet op een definitief ontwerp, zodat aan die goedkeuring geen argument zou kunnen worden ontleend dat er ook een definitief ontwerp is gemaakt. Daarom zal het hof [appellant] alsnog in de gelegenheid stellen op de door de gemeente overgelegde stukken te reageren. [appellant] kan aan die onzekerheid een einde maken door het definitief ontwerp te produceren. Het hof verzoekt [appellant] om, als hij zijn stellingen op dit punt handhaaft, het definitieve ontwerp van de architect over te leggen of ter griffie van het hof te deponeren.
18.6.
Het hof ziet in de te late overlegging van deze stukken door de gemeente wel aanleiding om te zijner tijd daaraan gevolgen te verbinden bij de beslissing omtrent de proceskosten.
18.7.
Op de inhoud van de producties 3 en 4 van de gemeente heeft [appellant] , zoals reeds overwogen, ook nog niet kunnen reageren.
Alvorens verder te beslissen zal het hof [appellant] daartoe thans eerst in de gelegenheid stellen.
Aan de gemeente zal uitsluitend gelegenheid worden geboden te reageren op de door [appellant] over te leggen stukken als bedoeld in r.o. 18.5 slot.
19. De uitspraak
Het hof:
stelt de stukken weer in handen van partijen voor het nemen van een akte uitlating producties door [appellant] , gevolgd door een antwoordakte van de gemeente;
bepaalt dat de zaak daartoe zal worden opgeroepen ter zitting van dinsdag 17 mei 2011;
houdt voor het overige iedere uitspraak aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Brandenburg, De Groot-van Dijken en Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 april 2011.
griffier adsheer rolra