ECLI:NL:GHSHE:2011:4206

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 september 2011
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
20-001998-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor roekeloos rijgedrag met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor roekeloos rijgedrag dat leidde tot een dodelijk ongeval op 27 juli 2008 in Klimmen. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 126 km/h op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/h was toegestaan. Tijdens het inhalen van andere voertuigen botste hij tegen een personenauto, bestuurd door mevrouw [slachtoffer 1], die op dat moment linksaf wilde slaan. Door de botsing kwam mevrouw [slachtoffer 1] om het leven en liep de passagier, mevrouw [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel op.

Het hof oordeelde dat de verdachte niet met opzet handelde om de slachtoffers van het leven te beroven, maar dat zijn roekeloze rijgedrag wel degelijk heeft geleid tot de fatale gevolgen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar, maar het hof besloot tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte voor vijf jaar de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor andere strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van roekeloos rijgedrag in het verkeer en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20/001998-10
Uitspraak : 14 september 2011
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 10 mei 2010 in de strafzaak met parketnummer 03/630365-09 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1979,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet blijkens de appelakte en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen, met dien verstande dat het hof hierna tevens voor het door de rechtbank onder 3 bewezen verklaarde misdrijf (opzetheling) afzonderlijk een straf zal bepalen, gelet op het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Bij vonnis waarvan beroep is de benadeelde partij [benadeelde partij] , als nabestaande van het slachtoffer [slachtoffer 1] , niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. De in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissing op de vordering van de benadeelde partij is derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft – anders dan blijkens haar schriftelijke vordering – gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de verdachte van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal vrijspreken en de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 10 jaren ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Tevens heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof (ook) voor wat betreft het door de rechtbank onder 3 bewezen verklaarde misdrijf een straf dient te bepalen. Ter zake van de in beslag genomen goederen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof zal beslissen conform de rechtbank.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers is verdachte met dat opzet, als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), met zeer hoge snelheid ingereden op een ander, door [slachtoffer 1] voornoemd bestuurd, motorrijtuig (personenauto), tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer 1] , werd gedood, welke bovenbedoelde gedraging(en) roekeloos, althans (aanmerkelijk) onvoorzichtig en/of onoplettend was/waren en hieruit heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, rijdende over die Klimmenderstraat, bij nadering van de kruising althans splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, meerdere, over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen, links van een in die weg gelegen, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat is gaan inhalen, zulks op het moment dat de bestuurster van een over die rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdend motorrijtuig (personenauto) doende was op voornoemde kruising althans splitsing naar links van richting te veranderen en/of af te slaan althans naar links te rijden in de richting van die Achtbunderstraat, en zich daartoe (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat bevond, waardoor althans mede waardoor (vervolgens) een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig (motorfiets) en de bestuurster van dat ander (afslaand) motorrijtuig (personenauto), te weten die [slachtoffer 1] voornoemd en/of dat ander (afslaand) motorrijtuig (personenauto);
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmee rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, bij nadering van de kruising althans splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) te hoge snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, meerdere, over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen, links van een in die weg, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat, is gaan inhalen en/althans met zodanige snelheid en/of zo onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onoordeelkundig en/althans op zodanige wijze heeft gereden, dat/waardoor hij met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (motorfiets) in botsing althans aanrijding is gekomen met een vóór hem, verdachte, op die Klimmenderstraat op voornoemde kruising althans splitsing naar links van richting veranderend en/of afslaand althans naar links in de richting van die Achtbunderstraat, rijdend motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), met zeer hoge snelheid is ingereden op een ander motorrijtuig (personenauto), waarin die [slachtoffer 2] voornoemd als passagiere was gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten meerdere snijwonden in het gelaat en/of botletsel aan de linker onderarm en/of beschadiging van het hoornvlies, welke bovenbedoelde gedraging(en) roekeloos, althans (aanmerkelijk) onvoorzichtig en/of onoplettend was/waren en hieruit heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, rijdende over die Klimmenderstraat, bij nadering van de kruising althans splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, meerdere, over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen, links van een in die weg gelegen, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat is gaan inhalen, zulks op het moment dat de bestuurster van een over die rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdend motorrijtuig (personenauto) doende was op voornoemde kruising althans splitsing naar links van richting te veranderen en/of af te slaan althans naar links te rijden in de richting van die Achtbunderstraat, en zich daartoe (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat bevond, waardoor althans mede waardoor (vervolgens) een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig (motorfiets) en dat ander (afslaand) motorrijtuig (personenauto), waarin die [slachtoffer 2] voornoemd als passagiere was gezeten;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, in elk geval in het arrondissement Maastricht, als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmee rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, bij nadering van de kruising althans splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) te hoge snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, meerdere, over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen, links van een in die weg, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat, is gaan inhalen en/althans met zodanige snelheid en/of zo onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onoordeelkundig en/althans op zodanige wijze heeft gereden, dat/waardoor hij met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (motorfiets) in botsing althans aanrijding is gekomen met een vóór hem, verdachte, op die Klimmenderstraat op voornoemde kruising althans splitsing naar links van richting veranderend en/of afslaand althans naar links in de richting van die Achtbunderstraat, rijdend motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van de onder 1 primair ten laste gelegde doodslag en de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Evenals de advocaat-generaal heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken ten aanzien van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde.
Nu geen sprake is van het willens en wetens van het leven beroven, dan wel de poging daartoe, is de vraag of aangenomen kan worden dat de verdachte zich heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat andere verkeersdeelnemers door zijn gedraging het leven zouden laten, met dien verstande dat hij –in plaats van te rekenen op een goede afloop- de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zouden laten bewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Bij deze vraag dient, in de visie van de raadsman en de advocaat-generaal te worden betrokken dat de handelwijze van verdachte levensgevaar voor hem zelf heeft opgeleverd en dat –behoudens aanwijzingen voor het tegendeel- naar ervaringsregelen het niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een botsing zou plaatsvinden en hij als gevolg van die botsing zelf het leven zou laten, eveneens op de koop toe heeft genomen. Dit is niet het geval, aldus de advocaat-generaal en de verdediging, nu verdachte reed op een motorfiets en derhalve de zwakkere verkeersdeelnemer was ten opzichte van de auto en nu hij vervolgens ook handelingen heeft verricht om een botsing te voorkomen.
Het hof stelt in de onderhavige zaak het volgende vast:
  • de bestuurster van de personenauto, mevrouw [slachtoffer 1] , sloeg op de Klimmenderstraat bij de T-splitsing met de Achtbunderstraat linksaf;
  • de verdachte botste tegen de linkerflank van de personenauto, nadat hij de auto als bestuurder van de motorfiets van links achteren was genaderd en met een snelheid van ongeveer 126 km/h over de linkerrijstrook van de Klimmenderstraat – die bestemd was voor het hem tegemoetkomende verkeer en alwaar een snelheid van 50 km/h was toegestaan – had gereden en daarbij meerdere auto’s had ingehaald en links aan een vluchtheuvel was voorbij gereden;
  • de botssnelheid op het moment van de botsing tussen de motorfiets en de personenauto was 111 km/h;.
  • de bestuurster van de personenauto is ten gevolge van het opgelopen letsel overleden op de plaats van het ongeval en de verdachte, zijn passagier en de bijrijdster van de personenauto werden met verwondingen per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis;
  • de personenauto en de motorfiets vertoonden zware schade;
  • op de linkerrijstrook van de Klimmenderstraat werd een rem/blokkeerspoor aangetroffen met een lengte van 33,50 meter, dat afkomstig was van de achterband van de motorfiets;
  • getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat de bestuurder van de motor de auto nog links, en dus aan de voorkant, wilde passeren en dat hij – toen de bestuurder van de motor zag dat hij dit niet zou halen – zag en hoorde dat deze hard remde en tevens zag hij dat de bestuurder de motor nog naar rechts wilde sturen;
  • getuige [getuige 2] heeft het remmen en een uitwijkpoging waargenomen terwijl getuigen [getuige 3] en [getuige 4] eveneens een uitwijkpoging relateren.
Naar het oordeel van het hof nopen de voornoemde bijzondere omstandigheden van het geval tot de gevolgtrekking dat de verdachte – als zijnde de zwakkere verkeersdeelnemer ten opzichte van de inzittenden van de personenauto – door zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen en dat het naar ervaringsregelen niet waarschijnlijk is dat verdachte de aanmerkelijke kans dat een botsing met een personenauto zou plaatsvinden en hij (en mogelijk zijn passagier) als gevolg van zijn gedraging zelf het leven zou verliezen, eveneens op de koop toe heeft genomen. Dat verdachte dit risico niet op de koop toe heeft genomen leidt het hof tevens af uit het feit dat uit het aangetroffen rem/blokkeerspoor en de verklaringen van de getuigen moet worden afgeleid dat de verdachte kennelijk heeft getracht om een botsing met de personenauto te voorkomen.
Derhalve is het hof, met de verdediging en de advocaat-generaal en anders dan de rechtbank, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte (al dan niet in voorwaardelijke zin) het opzet heeft gehad om mevrouw [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] van het leven te beroven, zodat verdachte van het onder 1 primair (doodslag) en 2 primair (poging doodslag) ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 27 juli 2008 te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer 1] , werd gedood, welke bovenbedoelde gedraging roekeloos was en hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte, rijdende over die Klimmenderstraat, bij nadering van de splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, meerdere over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen links van een in die weg gelegen, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat is gaan inhalen, zulks op het moment dat de bestuurster van een over die rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdend motorrijtuig (personenauto) doende was op voornoemde splitsing naar links af te slaan in de richting van die Achtbunderstraat, en zich daartoe (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat bevond, waardoor vervolgens een botsing is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig (motorfiets) en dat ander (afslaand) motorrijtuig (personenauto);
2.
hij op 27 juli 2008, te Klimmen, in de gemeente Voerendaal, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over de weg, de Klimmenderstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten meerdere snijwonden in het gelaat en botletsel aan de linker onderarm en beschadiging van het hoornvlies, welke bovenbedoelde gedraging roekeloos was en hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte, rijdende over die Klimmenderstraat, bij nadering van de splitsing van die weg en de weg, de Achtbunderstraat, met een snelheid van ongeveer 126 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, meerdere over de rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdende motorrijtuigen, links van een in die weg gelegen, door bord D2 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aangegeven, middengeleider, over de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat is gaan inhalen, zulks op het moment dat de bestuurster van een over die rechterrijstrook van die Klimmenderstraat rijdend motorrijtuig (personenauto) doende was op voornoemde splitsing naar links af te slaan in de richting van die Achtbunderstraat, en zich daartoe (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook van die Klimmenderstraat bevond, waardoor vervolgens een botsing is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig (motorfiets) en dat ander (afslaand) motorrijtuig (personenauto), waarin die [slachtoffer 2] voornoemd als passagiere was gezeten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit of die bewezen verklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Ten aanzien van de door het hof onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg naar voren is gekomen.
Ten nadele van verdachte houdt het hof bij de straftoemeting rekening met de volgende omstandigheden:
  • verdachte is niet in het bezit van een (motor)rijbewijs en had derhalve niet op de motor mogen rijden;
  • verdachte heeft op een tweebaansweg binnen de bebouwde kom, waar een maximumsnelheid gold van 50 km/h, met een extreem hoge snelheid van ongeveer 126 km/h een aantal auto’s ingehaald over de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan, waarbij hij tevens in strijd met het ter plaatse geldend verkeersbord D2 een middengeleider aan de linkerkant passeerde;
  • verdachte was hierdoor niet meer in staat om tijdig te stoppen voor een linksaf slaande personenauto, die werd bestuurd door mevrouw [slachtoffer 1] ;
  • mevrouw [slachtoffer 1] heeft ongeveer 100 meter voor het afslaan al de richtingaanwijzer naar links aangezet om aan te geven bij de eerstvolgende gelegenheid linksaf te willen slaan, hetgeen niet door de verdachte is opgemerkt;
  • door dit roekeloze rijgedrag is verdachte met door hem bestuurde motor op de auto van [slachtoffer 1] gebotst. De botsing heeft ertoe geleid dat de bestuurster van de personenauto, mevrouw [slachtoffer 1] , is overleden. Het leed dat hierdoor is ontstaan is onherstelbaar en zeer ingrijpend voor de nabestaanden;
  • de bijrijdster in de personenauto, mevrouw [slachtoffer 2] , heeft door de botsing zwaar lichamelijk letsel opgelopen en heeft op psychisch vlak veel moeite met het verlies van haar schoonzus en hartsvriendin, mevrouw [slachtoffer 1] ;
  • verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 juli 2011 reeds veelvuldig veroordeeld voor strafbare feiten, met name ter zake van vermogensdelicten, waarvoor fikse gevangenisstraffen zijn opgelegd, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ten voordele van verdachte houdt het hof bij de straftoemeting rekening met de volgende omstandigheden:
  • verdachte heeft ten gevolge van de botsing zelf ook lichamelijk letsel opgelopen;
  • verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep spijt betuigd van het gebeurde, medeleven getoond met het slachtoffer mevrouw [slachtoffer 2] en de nabestaanden van mevrouw [slachtoffer 1] en hij heeft te kennen zelf ook nog dagelijks stil te staan bij de gevolgen van de botsing;
  • verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven dat hij in het verleden wel eens reclasseringstoezicht heeft gehad, hetgeen hem goed heeft gedaan en waarvoor hij nu opnieuw open zou staan;
  • artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, omdat met oplegging van een andere straf de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, onvoldoende tot uitdrukking komt.
In de geschetste omstandigheden van het geval ziet het hof aanleiding om af te wijken van de landelijk vastgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting waar de verdediging een beroep op heeft gedaan.
Alles afwegende, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht passend en geboden. Tevens zal het hof – mede ter bescherming van de verkeersveiligheid – aan de verdachte ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde voor de duur van 5 jaren de bevoegdheid ontzeggen tot het besturen van motorrijtuigen.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Ten aanzien van het door de rechtbank onder 3 bewezen verklaarde misdrijf
De verdachte heeft partieel appel ingesteld, zodat de door de rechtbank in eerste aanleg bewezen verklaarde opzetheling (feit 3) – alsmede de door de rechtbank onder 4 bewezen verklaarde overtreding, die weshalve geheel afzonderlijk is afgedaan – niet aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Nu de rechtbank ten aanzien van de drie bewezen verklaarde misdrijven één hoofdstraf heeft opgelegd, zal het hof, gelet op het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ten aanzien van feit 3 afzonderlijk een straf bepalen, zoals hierna vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze bepalingen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaartniet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaaltdat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Steltals
bijzondere voorwaardedat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Stichting Reclassering Nederland te Heerlen en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geefteerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Ontzegtde verdachte ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Ter zake van feit 3:
Veroordeeltde verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.

Gelast de teruggave van:

- de motorfiets, merk Kawasaki, kleur zwart (voorzien van het valse kenteken [kenteken] ), aan de bestolene de heer [bestolene] , wonende te [adres] , of zijn rechtsopvolger;
- de personenauto, merk Volkswagen, type Golf C1, kleur blauw, voorzien van het kenteken [kenteken] , aan de nabestaande(n) van de overleden eigenaar mevrouw [slachtoffer 1] ;
- de camera/beveiligingsbeelden van harde schijf aan [betrokkene] , wonende te [adres] ;
- diverse kleding en schoeisel (in een Atrium-tas en een integraalhelm, blauw/wit/zwart aan de verdachte.
Aldus gewezen door
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. O.E.M. Leinarts, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.G.W.M. van der Vleuten, griffier,
en op 14 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O.E.M. Leinarts is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.