ECLI:NL:GHSHE:2011:BP2348
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Bod
- Venner-Lijten
- Waaijers
- Rechtspraak.nl
Verlaging bijverdienmarge FPU-uitkering en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de verlaging van de bijverdienmarge voor appellante [X.] door het ABP, gebaseerd op het nieuwe artikel 9, lid 6 van het FPU-reglement, dat op 1 januari 2005 in werking trad. Appellante, die per 1 februari 2005 eervol ontslag had gekregen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, had eerder een hogere bijverdienmarge gekregen op basis van de oude regelgeving. Ze vorderde een verklaring voor recht dat het nieuwe artikel niet op haar van toepassing was, omdat zij in oktober 2004 overeenstemming had bereikt met haar werkgever over haar ontslag en de bijverdienmarge. Het hof oordeelde dat [X.] er niet op mocht vertrouwen dat de oude regelgeving van toepassing zou blijven, aangezien regelgeving kan veranderen. Het ABP was verplicht om de gewijzigde regelgeving uit te voeren. Het hof verwierp het beroep van [X.] op het vertrouwensbeginsel, omdat zij pas per 1 februari 2005 recht op de FPU-uitkering had verkregen. De grieven van [X.] werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, die de vordering van [X.] had afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een vaststellingsovereenkomst die het ABP zou binden, en dat de door [X.] gestelde overeenkomst niet aan het ABP kon worden tegengeworpen. De kosten van het geding werden aan [X.] opgelegd.