Parketnummer: 20-003547-09
Uitspraak : 1 februari 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 12 oktober 2009 in de strafzaak met parketnummer 02-700984-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren en met verbeurdverklaring van verdachtes auto.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 20 september 2008, te Breda, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault), daarmede rijdende over de weg, de St. Ignatiusstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of ondeskundig, na het gebruik van alcoholhoudende drank, een, in die weg gelegen (gezien zijn, verdachtes, rijrichting) scherp naar links verlopende bocht, op zodanige wijze en/of met een snelheid van ongeveer 77 kilometer per uur, althans met een snelheid, gelegen tussen, ongeveer, 67 kilometer per uur en, ongeveer, 77 kilometer per uur, in ieder geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan de toen daar geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, die bocht in- en/of door te rijden, dat/waardoor hij, verdachte, de macht/controle over de personenauto heeft verloren en/of daarmede is gaan slippen/schuiven/driften en/of tegen een (gezien de rijrichting) rechts naast de rijbaan van die weg gelegen, trottoirband is gereden en/of (vervolgens), al slippend/schuivend/driftend, een, in de middenberm van die weg gelegen, zogeheten "verkeersgeleider" is opgereden en/of (ten slotte) met die door hem, verdachte, bestuurde personenauto in botsing/aanrijding is gekomen met een, in die middenberm staande boom,
waardoor, althans mede waardoor:
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 1], is gedood;
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel dan wel zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, namelijk een gebroken neus en 3, althans meerdere afgebroken (voor)tanden;
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 3], zwaar lichamelijk letsel dan wel zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan namelijk een hersenschudding en een beschadiging van het/de linker oog(bol);
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 4], zwaar lichamelijk letsel dan wel zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, namelijk diverse kneuzingen op drie plaatsen, te weten de heup, knie en enkel/voet,
zulks terwijl hij, verdachte, toen die personenauto bestuurde, terwijl het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, bloed, bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.11 milligram, in elk geval hoger dan 0.2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum dat aan hem, verdachte, voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven, geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van dat rijbewijs op of na 30 maart 2002 had plaatsgevonden;
hij, op of omstreeks 20 september 2008, te Breda als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault), daarmee rijdende op de weg, de St. Ignatiusstraat, en gekomen ter hoogte van een, in die weg gelegen, gezien zijn, verdachtes, rijrichting (scherp) naar links verlopende bocht, op een zodanige wijze en/of met een snelheid van ongeveer 77 kilometer per uur, althans met een snelheid, gelegen tussen, ongeveer, 67 kilometer per uur, en, ongeveer, 77 kilometer per uur, in ieder geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan de toen daar geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, die bocht in- en/of door te rijden, dat/waardoor hij, verdachte, de macht/controle over die door hem, verdachte, bestuurde personenauto heeft verloren en/of daarmede is gaan slippen/schuiven/driften en/of tegen de, gezien de rijrichting, rechts naast de rijbaan van die weg gelegen, trottoirband is gereden en/of (vervolgens), al slippend/schuivend/driftend, een, in de middenberm van die weg gelegen, zogeheten "verkeersgeleider" is opgereden en/of (ten slotte) met die door hem, verdachte, bestuurde personenauto in botsing/aanrijding is gekomen met een, in die middenberm staande, boom, waardoor, althans mede waardoor, een inzittende van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, welke inzittende was genaamd [slachtoffer 1] werd gedood en/of aan drie (andere) inzittenden van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, welke inzittenden waren genaamd [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], enig letsel werd toegebracht, zulks terwijl hij, verdachte, toen daar onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 20 september 2008 te Breda als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, Renault, daarmede rijdende over de weg de St. Ignatiusstraat zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door in hoge mate onvoorzichtig, na het gebruik van alcoholhoudende drank, een in die weg gelegen (gezien zijn, verdachtes, rijrichting) scherp naar links verlopende bocht, op zodanige wijze en met een snelheid gelegen tussen 67 kilometer per uur en 77 kilometer per uur, in- en/of door te rijden, dat hij de macht over de personenauto heeft verloren en daarmede is gaan slippen en tegen een (gezien de rijrichting) rechts naast de rijbaan van die weg gelegen trottoirband is gereden en een zogeheten "verkeersgeleider" is opgereden en ten slotte met die door hem, verdachte, bestuurde personenauto in botsing is gekomen met een in de middenberm staande boom,
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 1], is gedood;
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 2], zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, namelijk een gebroken neus;
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 3], zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, namelijk een beschadiging van de linker oogbol;
- een inzittende van die door hem bestuurde personenauto, genaamd [slachtoffer 4], zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, namelijk kneuzingen op drie plaatsen, te weten de heup, knie en enkel/voet,
zulks terwijl hij, verdachte, toen die personenauto bestuurde terwijl het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994 1.11 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum dat aan hem, verdachte, voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van dat rijbewijs na 30 maart 2002 had plaatsgevonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van het bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is telkens voorzien bij artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Het bewezen verklaarde bij het eerste opsommingsteken is strafbaar gesteld bij artikel 175, eerste lid, aanhef en onder a, en derde lid Wegenverkeerswet 1994.
Het bewezen verklaarde bij het tweede, derde en vierde opsommingsteken is telkens strafbaar gesteld bij artikel 175, eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Zij worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf en bijkomende straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof overweegt voorts het volgende.
Verdachte is in de avond en nacht van 19 op 20 september 2008 op stap gegaan met zijn broer en vrienden. Ondanks dat hij de verantwoordelijkheid op zich had genomen om die avond de bewust onbeschonken bestuurder te zijn, heeft hij verschillende alcoholische consumpties genuttigd en enkele joints gerookt. Vervolgens is hij gaan rijden met vier anderen in zijn auto. Verdachte heeft tijdens de rit de maximaal toegestane snelheid ruimschoots overschreden. Uiteindelijk is hij met een snelheid van ongeveer 75 kilometer per uur, terwijl 50 kilometer per uur de maximaal toegestane snelheid was, de bocht van de St. Ignatiusstraat te Breda ingereden en heeft hij de macht over het stuur verloren. De autorit is desastreus geëindigd met een botsing tegen een boom. Een jonge vrouw, [slachtoffer 1], is daardoor overleden. Verdachte en de drie andere passagiers zijn gewond geraakt.
Het ontremmende effect van alcohol en drugs en de relatieve onervarenheid van verdachte als bestuurder hebben in deze zaak duidelijk hun weerslag gehad.
Het hof stelt voorop er zwaar aan te tillen dat verdachte onder invloed van alcohol en drugs is gaan rijden, terwijl hij als bestuurder de verantwoordelijkheid droeg voor de veiligheid van zijn passagiers. Het ongeval dat verdachte heeft veroorzaakt heeft ernstige en ten dele onomkeerbare gevolgen gehad. De nabestaanden van [slachtoffer 1] zullen hun leven lang een groot gemis met zich dragen. Ook op de andere passagiers moet het ongeval diepe indruk hebben gemaakt.
Hoewel het hof oog heeft voor de omstandigheid dat het verdachte zwaar zal vallen te leven met het besef dat door zijn onverantwoordelijke gedrag iemand is overleden en drie anderen gewond zijn geraakt, acht het hof het niet passend om - naast een lange ontzegging van de rijbevoegdheid - te volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Niet alleen ter vergelding, maar ook met het oog op speciale en generale preventie, dient het bewezen verklaarde te worden beantwoord met een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de jonge leeftijd van verdachte en het getoonde inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen, komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf van wat minder lange duur dan gevorderd is door de advocaat-generaal. Het hof zal in lijn met de vordering van de advocaat-generaal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof acht het daarnaast, mede ter bescherming van de verkeersveiligheid, noodzakelijk om aan verdachte voor lange tijd de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen te ontzeggen.
De tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 ingevorderd of ingehouden is geweest, zal op de duur van deze bijkomende straf in mindering worden gebracht.
De inbeslaggenomen personenauto (Renault Laguna RXE, [kenteken]), volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is waarmee het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, van deze wet.
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, van deze wet, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van het feit dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd en/of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp:
een personenauto, Renault Laguna RXE, kleur zwart, [kenteken].
Aldus gewezen door
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. J.M. Reijntjes en mr. J.G. Sillevis Smitt,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 1 februari 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.M. Reijntjes en mr. J.G. Sillevis Smitt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.