4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
4.1.1. [X.] sluit op 22 juli 2008 met [Y.], een sportcentrum, een lidmaatschapsovereenkomst voor de duur van twee jaar, ingaande op 1 augustus 2008 en eindigend op 31 juli 2010. Op grond van deze overeenkomst is [X.] aan [Y.] een eenmalige club fee van € 50,00 en een maandelijkse contributie van € 74,00 verschuldigd. [X.] mag op grond van haar lidmaatschap onbeperkt gebruik maken van de sportfaciliteiten van [Y.].
4.1.2. Op de overeenkomst zijn de lidmaatschapsvoorwaarden van [Y.] van toepassing. Daarin staat onder betalingsvoorwaarden, voor zover van belang:
“Bij niet tijdige betaling is het lid, in verzuim, en is het gehele nog openstaande bedrag van zijn of haar lidmaatschap direct opeisbaar.
Artikel 3 van de voorwaarden luidt:
“De contracten worden afgesloten voor een vaste looptijd van 12 of 24 maanden en worden automatisch verlengd met een looptijd van 12 maanden tegen de dan geldende verlengingstarieven. Het contract wordt niet automatisch verlengd, indien het lid 2 maanden voor afloop van het contract, schriftelijk mededeelt zijn of haar contract niet te willen verlengen. Om discussie over het moment van opzegging te voorkomen dient de opzegging te geschieden:
- Per aangetekend schrijven of,
- Per fax, of,
- Door het overhandigen van een ingevuld opzeggingsformulier aan een medewerker van [Y.] Health Club die een ontvangstbevestiging zal afgeven.
Een tussentijdse beëindiging van het contract is niet mogelijk behoudens het bepaalde in artikel 4.”
Artikel 4 regelt een aantal gevallen waarin de directie van [Y.] het lidmaatschap per direct kan beëindigen, zoals bij wangedrag of wanbetaling.
4.1.3. [Y.] stuurt aan [X.] een eerste betalingsherinnering, gedateerd 28 augustus 2008, een tweede gedateerd 18 september 2008 en een derde gedateerd 21 oktober 2008.
In deze derde betalingsherinnering verzoekt [Y.] [X.] om binnen 5 dagen een bedrag van € 222,00 over te maken. Voorts staat in deze brief:
“Na deze periode van 5 dagen stellen wij u in gebreke en dragen uw dossier over aan Netten Gerechtsdeurwaarders te [vestigingsplaats]. Deze overdracht heeft tot gevolg, zoals is vermeld in onze algemene voorwaarden, dat het over de gehele contractsduur verschuldigde lidmaatschapsbedrag ad € 1776,- direct opeisbaar wordt, verhoogd met vertragingsrente en invorderingskosten. Dit bedrag heeft betrekking op de contractperiode van 23 juli 2008 t /m 31 juli 2010.”
4.1.4. [X.] reageert daarop bij email van 29 oktober 2008, gericht aan de heer [Z.] (hierna: [Z.]), clubmanager bij [Y.]:
“Ik kan voorlopig niet meer sporten, ik ben geblesseerd aan knieën en polsen. Ik weet dat ik een doktersverklaring nodig heb, maar wat moet daar in staan? Zijn daar misschien standaardformulieren voor? Kan mijn contract worden beëindigd?
Ik heb ondertussen 74,00 euro betaald. Restant bedrag van 74,00 euro betaal ik volgende week. Er is reeds 74,00 euro afgeschreven op 01-08-2008.”
4.1.5. [Z.] antwoordt bij brief van 5 november 2008:
“ Op grond van uw brief alleen kunnen wij uw abonnement bij [Y.] Health & Racquet Club niet tussentijds beëindigen.
Wij vragen u een door een onafhankelijk arts ondertekende verklaring te overhandigen waarin duidelijk wordt aangegeven dat sporten voor u in het restant van de looptijd van uw abonnement onmogelijk is.”
Volgens [X.] heeft zij deze brief nooit ontvangen.
4.1.6. Bij brief van 24 november 2008 wordt [X.] door deurwaarderskantoor GGN Brabant (hierna: GGN) gesommeerd om binnen vijf dagen een bedrag van € 2.002,00 te betalen, bestaande uit een bedrag van € 1702,00 wegens verschuldigde contributiegelden en een bedrag van € 300,00 inzake buitengerechtelijke kosten.
4.1.7. [X.] schrijft daarop bij brief van 26 november 2008 aan GGN:
“Ik ben het niet eens met deze vordering omdat ik al sinds eind oktober niet meer kan/mag sporten. Ik heb ernstige klachten aan mijn gewrichten en spieren. Ik heb hierover al contact gehad met Dhr. [Z.] van [Y.]. Hij heeft mij verzocht om een verklaring van de huisarts of andere arts. (…) Ik heb Dhr. [Z.] al vertelt dat de verklaring even op zich zou laten wachten ivm vakantie van mijn huisarts. Ik ben momenteel gewoon niet in staat om fatsoenlijk te bewegen, laat staan te sporten.”
4.1.8. Naar aanleiding van een door [X.] toegezonden doktersverklaring deelt [Z.] [X.] bij brief van 4 december 2008 mede dat zij zich dient te wenden tot GGN. [Z.] doelt kennelijk op een handgeschreven en ongedateerd briefje van de huisarts van [X.], waarin staat: “[X.] kan voorlopig niet sporten”.
Op deze verklaring is volgens [Y.] door een van haar medewerkers met de hand bijgeschreven: ‘oktober 2008’ en ‘[X.], lidnr.: [lidmaatschapsnummer]’.
4.1.9. Bij brief van 11 december 2008 schrijft GGN aan [X.] nog steeds geen algehele betaling te hebben ontvangen en ook nog geen brief van de huisarts.
Naar aanleiding van een brief van [X.] van 8 december 2008 schrijft GGN in een brief van 9 januari 2009:
“Onze cliënte heeft, naar aanleiding van de doktersverklaring, het contract bevroren. Dit houdt in dat de niet gebruikte tijd na herstel wordt toegevoegd aan de einddatum van het contract (31 juli 2010). De betalingen dienen nog wel voldaan te worden.
Alleen bij overleg van een doktersverklaring waarin staat dat sporten gedurende de resttijd van het contract onmogelijk is, wordt het abonnement beëindigd.”
4.1.10. In de periode januari 2009 tot juni 2009 wordt tussen GGN en [X.] een aantal brieven gewisseld. Zo schrijft [X.] naar aanleiding van een telefonisch onderhoud met GGN op 3 maart 2009 aan GGN dat de reumatoloog eind januari de diagnose reuma artritis heeft gesteld, dat dit inhoudt dat zij niet meer mag sporten bij een regulier sportcentrum en dat zij op 24 maart 2009 weer een afspraak heeft bij de reumatoloog. Bij brief van 3 april 2009 deelt GGN [X.] mede na haar afspraak van 24 maart 2009 bij het ziekenhuis niets meer van haar te hebben vernomen en nog steeds geen verklaring te hebben mogen ontvangen. Daarop herhaalt [X.] in een brief van 7 april 2009 dat zij niet mag sporten in een reguliere sportschool en voegt een machtiging van de reumatoloog voor onbeperkte fysiotherapie bij. GGN schrijft op 8 mei 2009 dat haar cliënte een officiële medische verklaring wenst te ontvangen van een arts, dat een aanvraagformulier voor fysiotherapie niet voldoende is en dat ingeval [X.] binnen vijf dagen geen medische verklaring toestuurt de vordering langs gerechtelijke weg zal worden geïncasseerd. [X.] antwoordt op 16 mei 2009 dat haar reumatoloog, [A.], erop heeft aangedrongen dat [Y.] telefonisch contact met haar opneemt, waarop GGN op 9 juni 2009 herhaalt dat zij een doktersverklaring dient te overleggen en dat nu deze niet is ontvangen een dagvaarding inmiddels is opgemaakt.
4.1.11. In een brief van 2 juli 2009 van [A.] staat dat [X.] bij haar onder behandeling is vanwege reumatoïde artritis en dat voor het oppakken van sportactiviteiten begeleiding door een reuma gespecialiseerde fysiotherapeut voorlopig essentieel is.