4.1.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. Op 22 oktober 2002 heeft VGL per fax (prod. 1 inl. dagv.) opdracht gegeven aan [X.], ter attentie van ([A.]), tot het vervoer van een zending Samsung elektronica, te beladen bij “Danzas solutions/Samsung” in [vestigingsplaats 1.] en te lossen op 25 oktober 2002 bij Ingram Micro in [vestigingsplaats 4.], Spanje.
b. De overeengekomen vrachtprijs was € 715,--.
c. De fax vermeldde voorts:
“[A.] LET OP na aflevering hebben wij direct een CMR op de fax nodig (..)”
d. De goederen zijn op 23 oktober 2002 geladen (prod. 2 inl. dagv.)
e. De CMR-vrachtbrief, opgemaakt op 23 oktober 2002 vermeldt als afzender (vakje 1) Samsung Electronics Europe Logistics B.V. c/o Danzas, als ontvanger (vakje 2) Ingram Micro Europe AG en als vervoerder (vakje 16) Van Gend & Loos Euro Express B.V. p/a [vestigingsadres] [vestigingsplaats 1.] (prod. 2 inl. dagv.)
f. VGL had op haar beurt opdracht tot dit vervoer gekregen van Danzas, die weer opdracht had gekregen van Samsung.
g. [X.] heeft het vervoer niet zelf uitgevoerd, doch opdracht gegeven aan Trans-Kavila om deze partij goederen (tezamen met nog twee andere, voor andere geadresseerden bestemde, zendingen) te vervoeren (prod. 1 cva).
h. Trans-Kavila heeft het vervoer niet zelf verricht. Zij, of haar zustermaatschappij Inter-Ejido, heeft opdracht tot het vervoer gegeven aan [Y.].
i. [Y.] heeft de goederen en de CMR-vrachtbrief in ontvangst genomen en het vervoer uitgevoerd. Chauffeur [B.], die zijn naam in vakje 17 (ondervervoerder) heeft ingevuld en de vrachtbrief (in vakje 23) heeft getekend, is naar eigen zeggen in dienst van [Y.].
j. De beoogde ontvanger Ingram Micro in Spanje heeft op 25 oktober 2002 geweigerd de goederen in ontvangst te nemen. Over wat daarna is gebeurd met de zending verschillen partijen van mening.
k. Op 12 november 2002 heeft [X.] VGL voor het vervoer € 715,-- in rekening gebracht (prod. 2 cva) welke rekening door VGL is voldaan.
l. Op 4 april 2003 verzocht VGL [X.] per fax om toezending van de CMR-vrachtbrief (prod. 3 cva). Zij schreef onder meer:
“Graag had ik zo spoedig mogelijk de afgetekende CMR ontvangen van de volgende zending: (..)
Zending zou op 25-10-2002 direct geleverd zijn. De klant echter claimt deze zending nooit ontvangen te hebben.
Gaarne daarom deze CMR vandaag nog toe te faxen, daar Samsung ons reeds een claim gestuurd heeft wegens verlies van deze zending.”
m. [X.] heeft via een handgeschreven aantekening op die fax van VGL (per fax verzonden) aan VGL laten weten (ook prod. 3 cva):
“Wij hebben U al herhaalde malen telefonisch medegedeeld dat wij in Uw opdracht de goederen hebben gelost bij Danzas in [vestigingsplaats 2.] omdat de klant op de dag van lossing de zending niet aangemeld had gekregen. Wij hebben hiervan uw telefonische goedkeuring gekregen. De chauffeur kreeg bij Danzas geen CMR retour omdat deze bij de zending moest blijven. Ook daarvan zijn jullie op de hoogte gebracht.”
n. Op 16 april 2003 heeft Samsung Danzas Logistics aansprakelijk gesteld voor de vermissing onder de vermelding dat de waarde van de goederen € 44.018,00 was (prod 1 bij cvp). Zij schreef voorts: “In due course we will send you our claimnote.”
o. VGL heeft [X.] op 10 september 2003 aansprakelijk gesteld voor de gestelde vermissing van de goederen. Zij meldde voorts: “De afzender heeft ons reeds een schadeclaim doen toekomen” (prod. 5 inl. dagv.).
p. Bij brief van 11 september 2003 heeft [X.] de aansprakelijkheid van de hand gewezen (prod. 1 antwoordakte).
4.1.2. VGL heeft vervolgens [X.] in rechte betrokken en betaling gevorderd van € 44.016,00 met CMR-rente vanaf 10 september 2003, kosten en wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, kort gezegd omdat zij van oordeel was dat [X.] moest worden beschouwd als opvolgend vervoerder in de zin van art. 34 CMR en de vordering op grond van art. 36 jo 37 CMR moest worden afgewezen.