4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. [Z.], geboren op [geboortedatum] 1944, is op 1 januari 2000 als interieurverzorgster in dienst getreden van (de rechtsvoorgangster van) De Lindeboom, die een restaurantbedrijf exploiteert.
b. Op 30 mei 2006 is [Z.] bij de uitvoering van haar opgedragen werkzaamheden, het schoonmaken van de ramen in de wintertuin van het restaurant van De Lindeboom, van een huishoudtrap gevallen.
c. Zij heeft door deze val zes ribben gebroken, waarvan drie ribben op twee plaatsen. Daarnaast heeft een rib haar long geperforeerd waardoor zij een klaplong (fladderthorax) kreeg. [Z.] is van 30 mei 2006 tot en met 8 juni 2006 opgenomen in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, waarvan één dag op de intensive care. In het verslag van de afdeling radiologie van 7 december 2007 is vermeld: “status na uitgebreide fracturen van het thoraxskelet rechts met multipele, thans voor zover beoordeelbaar geconsolideerde ribfracturen.” (prod. 3 cva oppositie).
d. Uit de gegevens van ArboNed (prod. 2 cva oppositie) blijkt, dat [Z.] op 29 februari 2008 nog ongeschikt was voor haar werk.
e. De Arbeidsinspectie heeft een Ongevallenboeterapport opgemaakt op 13 juni 2007 (prod. 4 cva oppositie). Uit dit rapport blijkt dat het ongeval op 13 november 2006 door [Z.] bij de arbeidsinspectie is gemeld en dat de rapporteur op 17 november 2006 het restaurant van De Lindeboom aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats] heeft bezocht. De rapporteur heeft daar een trap met vijf treden (inclusief het bovenste platform) van het merk KVS aangetroffen, waarop een veiligheidsinstructie stond afgebeeld.
Als bevinding van de rapporteur staat vermeld: “Op dinsdag 30 mei 2006, omstreeks 8.30 uur, was mevrouw [Z.], interieurverzorgster in dienst van Restaurant De Lindeboom “New Style” te [vestigingsplaats], aan het werk in de binnentuin. Zij had de ramen al gelapt, maar zag nog vuil zitten in de hoek waar de palm stond. Om dit vuil weg te halen is zij volgens haar verklaring op het werkplatform gaan staan en heeft naar het vuil in de hoek gereikt. Tijdens dit reiken naar de hoek heeft zij onbalans in de trap gevoeld welke zij probeerde op te vangen, maar dit lukte haar niet en zij viel van de trap. Zij kwam daarbij met haar bovenlichaam terecht op een eettafel, die aan de voorzijde in de binnentuin stond opgesteld (…).
Een dergelijke trap is niet bedoeld om werkzaamheden op uit te voeren waarbij ver gereikt moet worden. Gezien voorgaande was de trap kennelijk niet stabiel genoeg voor de wijze waarop deze gebruikt werd. (…)
Bij het verrichten van arbeid, waarbij valgevaar bestond, werd geen veilige steiger of stelling gebruikt, terwijl die arbeid niet op een veilige wijze op een trap werd verricht, aldus zijnde een overtreding van artikel 16, 10e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 juncto artikel 3.16, 1e lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit (…).”
[Y.] heeft op 13 april 2007 tegenover de rapporteur onder meer verklaard: “Onze interieurverzorgsters zijn al jaren hier werkzaam en weten uit ervaring welke werkzaamheden zij moeten verrichten. Het lappen van de ramen behoort (...) tot hun taken. Ik heb wel de instructie gegeven dit niet met de ladder te doen, maar met de borstel en de trekker die op een stok gemonteerd is. Zij heeft dat gedaan met de enige trapladder die wij in huis hebben, welke bestaat uit 4 treden en één plateau. Bij het lappen van deze ramen is zij met deze trap omgevallen. Ik weet zeker dat het deze trap is, omdat ik deze ook na het ongeval opgeruimd heb. (…) Tijdens ons bezoek in het ziekenhuis vertelde zij ons gevallen te zijn omdat zij achter zich iets hoorde, waardoor zij haar gezicht draaide en de plant voelde. Hierdoor was zij geschrokken waardoor zij van de trap viel.
[Z.] heeft op 22 november 2006 tegenover de rapporteur onder meer verklaard:
“Op 30 mei 2006 ben ik vóór 8.00 uur begonnen met mijn werk en wilde ik in de binnentuin de ramen lappen. Ik heb daarvoor gebruik gemaakt van een huishoudtrap, bestaande uit 3 treden en een bovenste plateau. Deze trap heb ik vooraan in de binnentuin gezet aan de “Kerkzijde”, zeg maar in de hoek waar de palm staat. De trap stond in de lengterichting, evenwijdig aan de muur. Voor het ongeval gebeurde had ik de ramen aan de “Kerkzijde” al gelapt met zeem en trekker. Omdat ik in de hoek vuil zag zitten, dat ik wilde weghalen, ben ik, om erbij te kunnen, op het plateau van de ladder gaan staan en heb naar het vuil in de hoek gereikt. Op dat moment voelde ik onbalans in de trap en heb geprobeerd dat tegen te houden. Dit lukte mij niet, waardoor ik viel op de zijkant van een tafel (…). Ik heb altijd de ramen gelapt met spons, zeem, trekker en trap. Beide eigenaars moeten mij meermaals de ramen hebben zien lappen met de trap, spons en zeem. Ik heb nooit instructies of materialen gekregen om dat met een stok te doen. De opname van de trap die u mij laat zien, daar ben ik voor 90% zeker van dat dit niet de trap is die ik gebruikt heb.”
Op grond van het boeterapport is bij beschikking van 27 november 2007 aan De Lindeboom een boete opgelegd van € 1.350,=.
f. Bij beslissing op bezwaar van 7 januari 2008 (prod. 5 cvr oppositie) heeft de (Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie namens de) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder meer het volgende overwogen:
“Vast staat dat de werknemer de ramen van het restaurant aan het lappen was en dat zij daarbij op een huishoudtrap stond. Ook staat vast dat het slachtoffer tijdens haar werkzaamheden een ongeval is overkomen. (….)
Onder voormelde omstandigheden kom ik tot de conclusie dat onvoldoende is komen vast te staan dat het gebruik van de huishoudtrap gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer opleverde doordat die huishoudtrap niet uitsluitend gebruikt werd voor het doel, op de wijze en op de plaats waarvoor zij was ingericht en bestemd. Voorts is, voor zover dit wel het geval zou zijn geweest, onvoldoende komen vast te staan dat De Lindeboom niet de nodige maatregelen zou hebben getroffen en deugdelijke, voor de arbeid geschikte, arbeidsmiddelen ter beschikking zou hebben gesteld, dat De Lindeboom onvoldoende instructies zou hebben gegeven en dat De Lindeboom geen adequaat toezicht zou hebben gehouden. Nu niet voldoende is komen vast te staan dat de Arbeidsomstandighedenwetgeving is overtreden, zal de boete worden ingetrokken.”
g. Interpolis, de aansprakelijkheidsverzekeraar van De Lindeboom, heeft bij brieven van 5 juli 2007 en 23 augustus 2007 aan de advocaat van [Z.] laten weten dat zij de schade niet zal vergoeden, omdat De Lindeboom een veilige trap ter beschikking heeft gesteld die geschikt was om het betreffende werk mee te verrichten, zodat zij haar zorgplicht als werkgever niet heeft geschonden.