ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ3578
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Everaars-Katerberg
- J. Lamers
- A. van Dijkhuizen
- Rechtspraak.nl
Benoeming bijzondere curator en erkenning van een minderjarige in het kader van afstamming
In deze zaak gaat het om de afstamming van de minderjarige [A.], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats]. De biologische vader, [X.], heeft in hoger beroep verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van [A.], die momenteel erkend is door de juridische vader, [Z.]. De rechtbank had eerder het verzoek van de biologische vader afgewezen en hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot benoeming van een bijzondere curator. De biologische vader stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij zijn recht op vervangende toestemming heeft verspeeld door niet tijdig te verzoeken. Hij betoogt dat de erkenning door de juridische vader misbruik van recht is, omdat de moeder toestemming heeft verleend met het doel om de belangen van de biologische vader te schaden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2011 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder en de juridische vader hebben betoogd dat de biologische vader onvoldoende interesse heeft getoond in [A.] en dat hij niet heeft bijgedragen aan de verzorging. Het hof heeft vastgesteld dat de biologische vader niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek tot benoeming van een bijzondere curator, omdat dit verzoek te laat is ingediend. Desondanks heeft het hof besloten om mevrouw mr. M.M. Setiaman te benoemen als bijzondere curator om de belangen van [A.] te behartigen, gezien de complexiteit van de afstammingskwestie.
Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak pro forma aangehouden tot 28 juli 2011, in afwachting van het standpunt van de bijzondere curator. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de belangen van het kind in zaken van afstamming en erkenning, en de noodzaak om een bijzondere curator te benoemen wanneer de belangen van het kind mogelijk in conflict zijn met die van de betrokken partijen.