4.1. In rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.8 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief 1 wordt de vaststelling in rechtsoverweging 2.7 bestreden. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
Het gaat in deze zaak over het volgende.
a) [geintimeerde] c.s. zijn eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectieletter] nummers [nummer A.] (hierna: perceel A) en [nummer B.] (hierna perceel B), als ook van de daar achterliggende percelen [nummer D.] en [nummer E.].
b) [geintimeerde] c.s. wonen op perceel [nummer D.]. Het woonhuis op perceel A is aan de heer [X.] (hierna: [X.]) verhuurd. Op perceel B is een garage gelegen, die behoort tot het aan [X.] verhuurde. De garage wordt door derden gebruikt. Op de percelen [nummer D.] en [nummer E.] wordt door [geintimeerde] c.s. een klein industrieterrein geëxploiteerd. Er zijn diverse bedrijven gevestigd.
c) [Appellant] c.s. zijn eigenaar van het perceel kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectieletter] nummer [nummer C.] (hierna te noemen perceel C), alwaar zij wonen met hun minderjarige dochter. De percelen A, B en C grenzen met één zijde aan (een talud, c.q. groenstrook langs) de [adres].
d) Bij notariële akte van 2 april 2003, opgemaakt tussen [geintimeerde] c.s. als eigenaren van perceel B, [X.] als toenmalige eigenaar van perceel A en mevrouw [Y.] als toenmalige eigenaar van perceel C, is de volgende erfdienstbaarheid gevestigd:
“a. ten behoeve van de percelen A (…) en B (…) en ten laste van perceel C (…) en
b. ten behoeve van percelen A (…) en C (…) en ten laste van perceel B (…) en
c. ten behoeve van perceel A (…) en ten laste van perceel B (…)
te vestigen een erfdienstbaarheid van weg om komende van het heersende erf naar de openbare weg, de [adres]te [plaatsnaam], te gaan en om komende van de openbare weg naar het heersende erf te gaan over de thans aangelegde klinkerweg, zowel te voet, als met den (brom)fiets of ander voertuig, daaronder begrepen vrachtauto’s en landbouwmaterieel.
Met betrekking tot de sub b gemelde erfdienstbaarheid geldt de beperking dat deze erfdienstbaarheid slechts kan worden uitgeoefend over dat gedeelte van het dienend erf dat loopt vanaf de openbare weg tot aan het snijpunt dat wordt gevormd door een lijn te trekken, met een lengte van vier meter twintig centimeter, vanaf de hoek die het dichtsbij de kadastrale grens ligt tussen de percelen B en C van het woonhuis [adres] te [plaatsnaam] (perceel C, toevoeging hof), zoals schetsmatig met kruisarcering is aangegeven op de aan deze akte te hechten situatieschets.
(…)
Ten aanzien van de onderhavige erfdienstbaarheid gelden de volgende bepalingen:
1. Op de weg mogen geen voorwerpen worden geplaatst of voertuigen worden geparkeerd, zodat de doorgang steeds ongehinderd kan plaatsvinden.
2. Het onderhoud van de weg komt voor rekening van de eigenaren van perceel B en C, ieder voor de helft.
3. (…)”
De akte is op 4 april 2003 ingeschreven in het kadaster.
e) [Appellant] c.s. zijn met ingang van 6 april 2005 eigenaar geworden van perceel C. In de eigendomsakte is de tekst van de erfdienstbaarheid uit voornoemde akte integraal opgenomen.
f) Kort nadien is [Appellant] c.s. gebleken dat de erfdienstbaarheid van weg niet alleen gebruikt wordt door de (gebruikers van de) heersende erven, maar ook door bewoners, gebruikers en bezoekers van het industrieterrein op de achterliggende percelen [nummer E.] en [nummer D.].
g) Verzoeken van [Appellant] c.s. aan [geintimeerde] c.s. en de gebruikers van het industrieterrein om iets te doen aan de overlast die zij daarvan ervaren zijn niet gehonoreerd.
h) [Appellant] c.s. hebben diverse aangiftes gedaan van onder ander poging tot doodslag, bedreiging, diefstal en vernieling. Eén van de gebruikers van het industrieterrein, de eigenaar van het daar gevestigde bedrijf All-Inclusive B.V. de heer [Z.], is (volgens onbetwiste mededeling van [Appellant] c.s.) strafrechtelijk veroordeeld voor bedreiging van de heer [appellant sub 1.] en zijn dochter met een pistool.