4.2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a) [X.] c.s. heeft in eigendom bezeten de woning staande en gelegen te [plaatsnaam] aan de [adres] (hierna aangeduid als de woning). Op of omstreeks 7 april 2000 heeft [X.] c.s. bij ABP Hypotheken N.V. (hierna aangeduid als ABP) een hypothecaire geldlening afgesloten ter zake deze woning. Obvion is de rechtsopvolgster van ABP.
b) ABP heeft in een brief van 7 november 2000 (productie 1 bij de conclusie van antwoord) aan [X.] c.s. meegedeeld dat er een achterstand in de hypotheekbetaling bestond. Bij brief van 2 december 2000 heeft zij aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 2 bij de conclusie van antwoord):
“Kredietgevers hebben de verplichting op zich genomen een achterstand van meer dan 120 dagen (4 maanden) te melden aan het Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel. Wanneer de nu achterstallige termijnen niet tijdig in ons bezit zijn zullen wij tot melding aan het BKR overgaan.”
Dit zou gevolgen kunnen hebben voor uw eventuele volgende krediet- of hypotheekaanvragen.”
c) ABP heeft bij brief van 22 januari 2001 onder meer het volgende aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 3 bij de conclusie van antwoord):
“Gezien uw zeer slechte betalingsgedrag in het verleden, zien wij ons genoodzaakt uw hypothecaire geldlening op te eisen.
(…)
Wij stellen u een laatste maal in de gelegenheid ofwel onze volledige vordering te voldoen, dan wel de volledige achterstand, welke per 1 maart 2001 f. 24.425,30 zal bedragen per omgaande over te boeken op één van onderstaande rekeningnummers (…)”
d) [X.] c.s. heeft met ABP onderhandeld over een verhoging van de hypothecaire geldlening. ABP heeft in haar brief van 18 april 2001 hieromtrent het volgende aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 3 bij de inleidende dagvaarding):
“Vervolgend op een persoonlijk onderhoud tussen u, de heer [A.] en de heer [B.] bevestigen wij u hierbij dat ABP Hypotheken bereidt is – onder nog exact vast te stellen voorwaarden – u een aanvullende lening te verstrekken van f. 95.000,00.
Het bedrag van f. 95.000,00 zal aangewend worden ter aanzuivering van onderstaande vorderingen:
1. betalingsachterstand ABP Hypotheken – per heden – f. 27.984,04
2. Fiscus f. 30.000,00
3. Beslaglegger f. 14.000,00
4. Ascom f. 10.000,00
5. Diverse kosten f. 10.000,00
Ontvangen wij voor 30 april 2001 geen schriftelijk bericht van partijen genoemd onder 2 tot en met 4 dat men met bovengenoemd voorstel accoord gaat dan zullen wij gezien de betalingsachterstand en beslaglegging overgaan tot gedwongen verkoop van uw woning”
e) ABP heeft op 18 mei 2001 de hypotheekofferte met bijlagen per fax verzonden naar de tussenpersoon van [X.] c.s., zijnde [Z.] Adviesgroep. Op bladzijde 2 van het faxbericht van 18 mei 2001 is onder meer vermeld (productie 5 bij de conclusie van antwoord):
“Voor alle aanvullende eisen voor het verstrekken van deze lening verwijzen wij u naar de bijlage.”
In de bij de hypotheekofferte behorende bijlage met aanvullende eisen is onder meer het volgende vermeld (productie 5 bij de conclusie van antwoord):
“Ingaande de maand juni 2001 dienen de verschuldigde termijnen voldaan te worden. Blijft u in gebreke dan vervalt deze offerte.
(…)
Mocht blijken dat tussen het uitbrengen van deze offerte en het passeren van de akte wij onregelmatig heden constateren in uw betalingen aan ABP Hypotheken, bericht ontvangen van op dit moment bij ons onbekend zijnde schuldeisers of dat de vorderingen van beslagleggers hoger uitvallen dan nu bekend dan komt onze offerte in zijn geheel te vervallen en gaan wij over tot openbare verkoop van uw woning.
Beschikken wij binnen twee maanden na heden niet over de gevraagde stukken dan komt deze offerte eveneens te vervallen. Dit in tegenstelling tot de normale geldigheid van onze offerte.”
f) [X.] c.s. heeft de acceptatieverklaring voor de hypotheek op 29 mei 2001 ondertekend en geretourneerd.
g) ABP heeft bij brief van 3 augustus 2001 onder meer het volgende aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 8 bij inleidende dagvaarding):
“Uw bovengenoemd schrijven heeft voor ons geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. De opdracht tot openbare verkoop zullen wij niet intrekken. Tot datum openbare verkoop heeft u de gelegenheid de totale achterstand en notariskosten aan te zuiveren ten einde een gedwongen verkoop van uw woning af te wenden.
Verder delen wij u mede dat wij onze offerte van 18 mei 2001 niet meer gestand kunnen doen daar u uw maandelijkse verplichtingen jegens ons – ondanks de schriftelijk en persoonlijk afspraak – niet bent nagekomen.”
h) [X.] c.s. heeft vervolgens een bedrag geleend bij de Kredietbank Limburg. In een fax van 27 september 2001 heeft de Kredietbank Limburg onder meer het volgende aan ABP meegedeeld (productie 10 bij de inleidende dagvaarding):
“De vordering die u op bovengenoemde cliënt heeft, te weten een bedrag ad. f. 46.516,50 wordt per omgaande gestort op rekeningnummer (…) t.n.v. ABP Hypotheken (…).”
i) In een brief van 3 oktober 2001 heeft ABP onder meer het volgende aan notaris mr. [C.] meegedeeld (productie 11 bij de inleidende dagvaarding):
“Hierbij delen wij u mede dat op 1 oktober 2001 inzake de hypothecaire geldlening ten name van de heer [X.] (…) de volledige betalingsachterstand werd aangezuiverd.
Wij zien dan ook af van openbare verkoop van het verbonden onderpand.”
j) In een brief van 18 oktober 2001 heeft ABP onder meer het volgende aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 12 bij de inleidende dagvaarding):
“Hieronder treft u een specificatie aan van het openstaande saldo per 18 oktober 2001
Overzicht van uw rekening
Mutaties vanaf 1 september 2001 Specificatie berekende rente september 2001
Saldo 01-09-2001 42.736,14 30 dagen tegen 12,00% over 46.516,50 465,17
Mutaties bij 3.742,77+ Verschuldigd voor 01-11-2001 465,17
Mutaties af -3.780,36- Uw verplichting over oktober 2001 zullen wij Saldo 01-10-2001 50.259,27 verhogen met dit bedrag.
Mutaties oktober 2001 -46.516,50
Saldo achterstand per 18-10-2001 3.742,77”
k) In een brief van 27 november 2001 heeft Fortis Bank onder meer het volgende aan [X.] c.s. meegedeeld (productie 17 bij de brief van mr. Kreutzkamp d.d. 2 juli 2009 zijdens [X.] c.s.):
“Met referte aan uw brief d.d. 12 november 2001 dele wij u mee dat wij uw aanvraag voor een hypothecaire financiering niet opnieuw in behandeling kunnen nemen.
Als reden geven wij u nogmaals de negatieve uitkomst BKR-toetsing. Zoals u in de BKR-toetsing kunt zien is er een negatieve codering geregistreerd door ABP hypotheken te Heerlen. Zodra een dergelijke codering door het BKR geregistreerd wordt is het door een andere hypotheekverstrekker niet toegestaan een aanvraag voor een hypothecaire financiering in behandeling te nemen.”
l) Op 11 december 2002 heeft de openbare verkoop van de woning alsnog plaatsgevonden.