ECLI:NL:GHSHE:2011:BR1657
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- J.A.M. van Schaik-Veltman
- H.A.G. Fikkers
- C.W. Vriezen
- Rechtspraak.nl
Compensatie van proceskosten tussen gewezen echtelieden in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep in een kort geding tussen twee gewezen echtelieden, [X.] en [Y.]. De procedure is gestart door [Y.] die op 22 juni 2010 een kort geding tegen [X.] heeft aangespannen, waarin zij een straat- en omgangsverbod heeft gevorderd. De voorzieningenrechter heeft op 4 augustus 2010 de vorderingen van [Y.] toegewezen, waarbij [X.] in de proceskosten is veroordeeld. [X.] heeft hiertegen verzet aangetekend, maar het verzet is op 20 oktober 2010 ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft [X.] drie grieven ingediend, waarbij hij onder andere betoogde dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd dienden te worden, gezien hun ex-partnerrelatie.
Het hof heeft de grieven van [X.] verworpen. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter terecht had overwogen dat artikel 237 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechter de bevoegdheid geeft om proceskosten te compenseren, maar niet de verplichting. Het hof benadrukte dat de rechter in familierechtelijke zaken niet automatisch tot compensatie van proceskosten hoeft over te gaan. De beslissing van de voorzieningenrechter om de proceskosten niet te compenseren werd als redelijk beschouwd, vooral gezien het feit dat de procedure was ingesteld om een einde te maken aan onrechtmatig gedrag van [X.].
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd, maar heeft het wel besloten om de proceskosten van het hoger beroep te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 12 juli 2011 door de rechters J.A.M. van Schaik-Veltman, H.A.G. Fikkers en C.W. Vriezen.