ECLI:NL:GHSHE:2011:BU3355

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.093.317
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiele vordering en rolvoeging in hoger beroep bij technische problemen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een incidentele vordering van BO TE TECHNISCHE DIENST B.V. (appellante) tegen [Y.] ONDERWATERBETON B.V. (geïntimeerde) in het kader van een hoger beroep. De zaak is ingeschreven op de rol van 6 september 2011, waarbij appellante op 2 september 2011 een brief heeft gestuurd naar de griffie met betrekking tot technische problemen bij het digitaal indienen van documenten. In deze brief verzocht zij om voeging van procedures, maar het hof oordeelt dat deze brief niet kan worden aangemerkt als een incidentele conclusie, omdat deze niet met redenen was omkleed en er geen afschrift aan de geïntimeerde was gezonden.

Op de rol van 6 september 2011 is verstek verleend tegen de geïntimeerde, die op 20 september 2011 het verstek heeft gezuiverd. De procedure is vervolgens aangehouden voor antwoordconclusie in het incident. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante geen incidentele vordering heeft ingesteld in de appeldagvaarding van 27 april 2011, en dat de brief van 2 september 2011 niet voldoet aan de eisen voor een incidentele conclusie. De technische problemen bij het digitaal loket hebben de appellante niet belet om de benodigde documenten op de juiste wijze in te dienen.

Het hof heeft uiteindelijk besloten om de rolvoeging van deze zaak met een andere zaak tussen dezelfde partijen te gelasten en heeft de zaak verwezen naar de rol van 29 november 2011 voor het nemen van een memorie van grieven door de appellante. De uitspraak is gedaan door mr. S.M.A.M. Venhuizen, rolraadsheer, en openbaar uitgesproken op 1 november 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.093.317
arrest van de eerste enkelvoudige kamer van 1 november 2011
in de zaak van
BO TE TECHNISCHE DIENST B.V. h.o.d.n. [X.] PROJECTEN,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigings- en kantoorplaats],
appellante,
advocaat: mr. I.J.A.J. Hanssen,
tegen:
[Y.] ONDERWATERBETON B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigings- en kantoorplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.A.H.W. Meijer,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 april 2011 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank ’s-Hertogenbosch in reconventie gewezen vonnis van 9 februari 2011 (zaaknr. 210806 / HA ZA 10-1004) tussen appellante - [X.] - als eiseres in reconventie en geïntimeerde - [Y.] - als verweerster in reconventie.
1. Het geding in hoger beroep
Het geding in hoger beroep in zaaknummer 200.093.317 blijkt uit het navolgende.
a. [X.] heeft de zaak ingeschreven op de rol van 6 september 2011. Zij heeft de dagvaarding ter inschrijving op de rol aan de griffie aangeboden bij brief van 2 september 2011. De tekst van die brief luidt onder meer:
‘ Als gevolg van een ernstige technische storing binnen het roljournaal (…) treft u hierbij twee nieuwe appeldagvaardingen [1] op 27 april 2011 betekende appèldagvaarding aan [Y.] Onderwaterbeton BV [2] op 5 juli 2011 aan [Y.] Onderwaterbeton BV betekende dagvaarding] ten behoeve van de rolzitting van dinsdag 6 september 2011.
Ik verzoek u beleefd boven opgemelde procedures te voegen (…)’
b. Op de rol van 6 september 2011 is tegen [Y.] verstek verleend.
c. De rolkaart vermeldt dat appellante op 6 september 2011 een incident tot voeging met HD 200.093.324 heeft geopend. De zaak is vervolgens aangehouden voor antwoordconclusie in het incident tot 20 september 2011.
d. Op 20 september 2011 heeft [Y.] het verstek gezuiverd. De zaak is aangehouden voor antwoordconclusie in het incident tot 4 oktober 2011.
e. Op 4 oktober 2011 heeft [Y.] geen proceshandeling verricht. De zaak is vervolgens aangehouden tot 18 oktober 2011 voor fourneren in het incident.
f. Op 18 oktober 2011 heeft [X.] gefourneerd in het incident.
2. De verdere procedure in hoger beroep
Het hof overweegt dat in deze zaak op de rol ten onrechte ervan is uitgegaan dat [X.] een incident tot voeging heeft geopend.
2.1. Ingevolge het bepaalde in art. 208 Rv, dat ingevolge art. 353 lid 1 Rv ook in hoger beroep geldt, worden incidentele vorderingen ingesteld bij dagvaarding of bij met redenen omklede conclusie. In de appeldagvaarding van 27 april 2011 maakt [X.] geen melding van een incidentele vordering. Dat was uiteraard ook nog niet mogelijk nu de appeldagvaarding in de zaak met nummer 200.093.31724 eerst op 5 juli 2011 is uitgebracht. Ook in laatstgenoemde appeldagvaarding is geen incidentele vordering ingesteld.
2.2. De voorafgaande aan de eerste roldatum door [X.] aan de griffie gezonden brief van 2 september 2011 kan niet als een incidentele conclusie worden aangemerkt. Niet alleen heeft [X.] op de rolzitting geen conclusie genomen, maar bovendien ontbreekt in de brief van 2 september 2011 een onderbouwing voor de mededeling: ‘Ik verzoek u beleefd boven opgemelde procedures te voegen’. Aldus is het verzoek van [X.] niet met redenen omkleed. Daar komt bij dat uit de brief van 2 september 2011 van [X.] niet blijkt dat een afschrift daarvan aan [Y.] is gezonden.
2.3. De omstandigheid dat rond de zitting van 6 september 2011 geen toegang tot de digitale diensten, waaronder het roljournaal, mogelijk was, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Door die technische problemen werd het aanmaken van H-formulieren en het digitaal verzenden van rolinstructies beperkt of onmogelijk gemaakt. Ingevolge art. 2.1 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven diende de incidentele conclusie ter griffie worden ingediend door verzending per post of door afgifte aan de centrale balie. Gesteld noch gebleken is dat deze wijze van indiening voor [X.] niet mogelijk was.
2.4. Het verzoek tot voeging, naar het hof begrijpt, op grond van art. 222 Rv kan derhalve thans niet in behandeling worden genomen.
Het hof zal evenwel op grond van de kennelijke bedoeling van [X.] de zaken via een informele rolvoeging trachten bijeen te houden. Nu de zaak onder nummer 200.093.317324 op de rol van 29 november 2011 staat voor het nemen van een memorie van grieven door [X.] zal ook de onderhavige zaak naar die rolzitting worden verwezen.
3. De uitspraak
Het hof:
3.1. gelast de rolvoeging van deze zaak met nummer 200.093.317 met de zaak tussen dezelfde partijen onder nummer HD 200.093.324;
3.2. verwijst de zaak met nummer HD 200.093.317 naar de rol van 29 november 2011 voor memorie van grieven aan de zijde van [X.].
Dit arrest is gewezen door mr. S.M.A.M. Venhuizen, rolraadsheer, en door hem in het openbaar uitgesproken op 1 november 2011.