3.4. Het hof overweegt als volgt.
3.4.1. Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat de beide overgelegde tekstueel vrijwel gelijkluidende contracten niet al vóór de faillissementsaanvraag bestonden. De onderhavige procedure leent zich ook niet voor een nadere beoordeling. Voorshands dient te worden uitgegaan van het bewijs dat kleeft aan ondertekende contracten. Uit de omstandigheid dat Diependael betalingen verricht aan 2SQR kan niet worden afgeleid dat de achterstalligheid niet bestaat of niet rechtsgeldig zou zijn. Ook op een achtergestelde lening mag worden afbetaald.
3.4.2. De achterstellingsbepalingen in beide contracten luiden:
In de considerans: Geldgever bereid is Geldnemer een Lening te verstrekken, achter te stellen bij de overige schulden van de Geldnemer;
In artikel 3: De Geldgever stelt bij deze de Lening, met de verschuldigde rente, achter bij de overige schulden, die de Geldnemer heeft en/of zal verkrijgen aan/op crediteuren dan wel schulden uit welke hoofde dan ook.
De geldlening van 2SQR Participatiemaatschappij B.V. beloopt € 27.767,46 per 20 mei 2009 te vermeerderen met (enkelvoudige) 4% rente, derhalve op 1 januari 2011: € 29.568,92.
De geldlening van What UC is what you get B.V. beloopt € 592.345,88 per 20 mei 2009 te vermeerderen met (enkelvoudige) rente van 4% per jaar, derhalve op 1 januari 2011 € 630.775,33.
3.4.3. Diependael heeft een concept jaarrekening per 31 december 2010 overgelegd waarin op de balans een schuld aan 2SQR Participatiemaatschappij B.V. staat opgenomen van € 127.036,- en een schuld aan What UC is what you get B.V. van € 640.343,-. Daarbij staat vermeld dat sprake is van schulden die zijn achtergesteld bij alle overige schulden. Ter zitting hebben de heren [Y.] en [X.] opgemerkt dat deze balans door hen is opgemaakt en niet is gecontroleerd door een accountant. Deze opmerking in de balans - over het achtergesteld zijn van de gehele schuld - kan niet juist zijn want uit vergelijking van de schuld aan 2SQR uit het contract met dat op balans zou moeten volgen dat een bedrag van bijna € 100.000,- niet achtergesteld.
3.4.4. De bank heeft aangevoerd dat in casu geen sprake is van achtergestelde leningen als bedoeld in (onder meer) HR 27 juni 2008, LJN BD1380, omdat de Hoge Raad overweegt dat daarbij sprake moet zijn van een lening die slechts bij liquidatie behoeft te worden terugbetaald en daarvan is hier geen sprake.
3.4.5. Wat de bank leest in het arrest staat daar inderdaad. Maar daaruit nog volgt niet dat bij een achtergestelde lening, als waarvan hier sprake is - of zelfs bij het bestaan van een niet-achtergestelde lening - niet dezelfde conclusie (namelijk dat de lening niet bijdraagt aan het bewijs van de toestand) zou kunnen worden getrokken. De Hoge Raad overwoog immers dat, hoewel op zichzelf niet is vereist dat een steunvordering opeisbaar is, wel vereist is dat wordt vastgesteld dat het onbetaald laten van de schuld een toereikende aanwijzing moet opleveren dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. En dus is ook hier de vraag of de onderhavige schulden aan 2SQR en What UC is what you get kunnen bijdragen aan het oordeel dat sprake is van de bedoelde toestand.
3.4.6. Het hof leidt uit laatstgenoemde overweging van de Hoge Raad af dat het enkele feit van het bestaan van een schuld van een holding aan een gelieerde vennootschap (of andersom), ongeacht of deze achtergesteld is of niet, nog niet kan worden afgeleid dat de holding (althans de gelieerde vennootschap) verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Het zal van de aard van de schuld en onderlinge verhoudingen afhangen hoe de schuld geïnterpreteerd moet worden. Hier gaat het om een schuld van een vennootschap, Diependael, aan andere vennootschappen met dezelfde aandeelhouders en directeur. Zolang de schuldeiser-vennootschap geen betaling verlangt (en dat is hier het geval), kan daaruit de bedoelde toestand niet worden afgeleid. Het hof is niet kunnen blijken van bijzondere omstandigheden of aanwijzingen waaruit kan worden afgeleid dat het bestaan van de schulden aan de gelieerde vennootschappen in het onderhavige geval zou kunnen bijdragen aan het oordeel dat sprake is van de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Daarbij komt dat de bank zelf heeft aangevoerd dat uit de rekening-courant blijkt dat door Diependael aan 2SQR wordt betaald.
3.4.7. Er resteert mitsdien alleen de schuld van Diependael aan de bank, die overigens wordt betwist op de grond dat deze is aangegaan met overschrijding van de doelomschrijving en deswege nietig zou zijn. Ook als de schuld aan de bank voor voldoende vaststaand moet worden gehouden, ontstaat er nog geen situatie die doeltreffend afwijkt van die uit genoemd arrest van de Hoge Raad. Integendeel, in die casus was de schuldenaar opgehouden met haar bedrijfsvoering, hetgeen bijdroeg aan het oordeel van het hof dat sprake was van een toestand van te hebben opgehouden te betalen, terwijl hier nog wel sprake is van enige bedrijfsactiviteiten.
3.4.8. De overige door de bank genoemde steunvorderingen zijn te vaag en weinig onderbouwd om daaraan een rechtsgevolg te verbinden, laat staan om daaruit af te leiden dat Diependael verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.