ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2386
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en belastingaanslag
In deze zaak heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak, zoals bepaald in een beschikking van de gemeente. De gemeente baseerde deze waarde op een taxatierapport, waarin de WOZ-waarde werd vastgesteld door vergelijking met referentieobjecten. Tijdens de zitting werd het bezoek van de taxateur aan het onroerende object besproken, waarbij de vader van belanghebbende, een gepensioneerd taxateur, zijn twijfels uitsprak over de taxatie. Hij stelde dat de gebreken die hij constateerde onvoldoende waren meegewogen in de taxatie.
Het Hof oordeelde dat de grieven van belanghebbende al eerder door de rechtbank waren beoordeeld en dat er in hoger beroep geen nieuwe argumenten waren aangevoerd. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, die op goede gronden tot de conclusie was gekomen dat de waarde van de onroerende zaak correct was vastgesteld op € 185.000. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof volgde deze lijn in zijn uitspraak.
De uitspraak van het Hof werd gedaan op 6 oktober 2011, waarbij de betrokken partijen, belanghebbende en de Heffingsambtenaar, aanwezig waren. Het Hof concludeerde dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden of om de proceskosten te vergoeden. De beslissing werd ter openbare zitting uitgesproken en afschriften werden op dezelfde datum aan de partijen verzonden. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden.